Het is weer lijstjestijd en ook Opduvel doet mee met zijn jaarlijkse momentopname. Deze keer met meer dan ooit het gevoel dat appels met peren worden vergeleken. Maar oké, hieronder vind je de lijst over 2021, zorgvuldig samengesteld en met pijn in het hart voor de platen die het net niet haalden.
Opduvel is er na vandaag even tussenuit.

De muziek van het Canadese Big|Brave is zwaar maar ook kwetsbaar. Op Vital overigens geen valse pathos, maar eerlijke, oprechte gemoedsbewegingen, vocaal variërend van somber zingend tot aangrijpend uithalend. De songs zitten zo in elkaar dat ze in handen van mindere goden in elkaar zouden donderen. Big|Brave vertoeft regelmatig op het randje, maar houdt de spanning steeds intact, met minimale middelen, soms uiterst fragiel en steevast uitmondend in keihard aankomende, loodzware muilperen.
2. Ritual Habitual – Pagan Chant

Ritual Habitual bestaat uit Gonçalo Almeida (contrabas), Philipp Ernsting (drums) en Riccardo Marogna (tenorsax, basklarinet en synths). Met Pagan Chant levert het trio een fraai, veelzeggend jazzalbum af waarop inspiratie wordt geput uit de jazzgeschiedenis, waar een eigen(tijdse) kijk op geïmproviseerde muziek aan wordt toegevoegd.

Lastenkerääjä is Fins voor ‘kindverzamelaar’ en de muziek van Akkajee (Meriheini Luoto op nyckelharpa en Iida Savolainen op altviool) richt zich dan ook op de geest van een kind. Het verschil tussen wat echt is en wat wordt voorgesteld, is grillig in de impulsieve acties en ervaringen van jeugdigen. De verbeeldingskracht is groot en nog ongeremd door levenservaringen. Maar ook kinderen maken nare gebeurtenissen mee. Luoto en Savolainen spelen in hun muziek met die elementen. Daartoe bestudeerden zij aanvankelijk volksverhalen in Finse archieven, maar ook geluiden uit hun kindertijd vormden een inspiratiebron voor dit betoverend mooie folkalbum.
4. Jellephant & The Phantoms – Spills

Waar Jelle Haagsma (Jellephant) zijn albums doorgaans vooral in zijn eentje inspeelt, daar is Spills een heus bandalbum. Daarop klinkt Jellephant met The Phantoms energieker en directer dan ooit. Het album is duidelijk anders dan zijn voorgangers en het doet ook goed om bij elk nieuw album weer te horen dat Jellephant niet twee keer dezelfde plaat wenst te maken en ondertussen toch als zichzelf blijft klinken. De liefhebber van felle en wat gruizige indierock komt met deze plaat volop aan zijn trekken. Elke song is raak.
5. Kuzu – All Your Ghosts In One Corner

Dave Rempis (alt-, tenor- en baritonsax), Tashi Dorji (elektrische gitaar) en Tyler Damon (drums) speelden twee concerten in Chicago en Milwaukee vlak voordat de boel door de pandemie op slot ging. De live-opnamen zijn uitgebracht onder titel All Your Ghosts In One Corner. De te verwachten gedwongen stop deed zo te horen niet af aan de vitaliteit van het trio, dat op zijn eigen inventieve en regelmatig luidruchtige wijze musiceert. Beluistering van de muziek is een actieve bezigheid, waarbij je van de ene kant naar de andere schiet, in verwondering, bewondering en regelmatig ook in extase.

Het debuutalbum van de Duitstalige band Shatten is een energieke alternatieve rockplaat die de concurrentie met gevierde Engelstalige bands als Idles, Shame, Viagra Boys en Dry Cleaning, om er maar een paar te noemen, moeiteloos aankan. Shatten heeft een sound die staat als een huis, met als sterke troeven de wisselwerking tussen bas en de gitaren en de ruwe rand die het geluid van de band bepaalt.
7. Spinifex – Spinifex Beats The Plague

Het sextet Spinifex speelt jazz met de nodige invloeden, waarbij de muziek bij tijd en wijle een flinke rockinjectie krijgt. De thema’s zijn dan als stevige riffs. Net als op de vorige platen weet de band de luisteraar te imponeren met een tomeloze energie, soepele muzikaliteit en onverwachte wendingen.

Na het geweldige debuutalbum van het Amsterdamse HOWRAH lijkt opvolger Bliss ietwat tegen te vallen, maar na een paar draaibeurten vallen puzzelstukjes op hun plek en groeit het album uit tot een favoriet die niet onderdoet voor de voorganger. De gitaarpartijen zijn net als voorheen de grote troef van de band. Dissonanten worden niet geschuwd, het mag schuren en de manier waarop de verschillende lijnen in elkaar zijn gevlochten maken dat de muziek lééft en een ietwat venijnige ondertoon heeft die voor het scherpe randje zorgt wat broodnodig is om de nummers boven het predikaat ‘leuke liedjes’ uit te doen stijgen.
9. Dirk Serries – Solo Acoustic Guitar Improvisations I

De Belgische gitarist Dirk Serries legt zich steeds meer toe op de akoestische gitaar. Met slechts één instrument, één microfoon en zonder ook maar de kleinste neiging om groot uit te pakken, is zijn Solo Acoustic Guitar Improvisations I een muzikaal rijk album. Het is een ontdekkingstocht met klanken, bewegingen en technieken. Daarnaast is het onmiskenbaar Serries die met zijn originele ingevingen een eigen muzikale wereld schept, deze keer geholpen door het optimale geluid. Als improvisator klonk de gitarist niet eerder zo goed.
10. nobuka – Reiko

nobuka’s Reiko bestaat uit een lp met elf tracks, een gedicht, een website en een augmented reality app. nobuka vraagt zich af of het mogelijk is om je bewust te zijn van het leven in een pre-apocalyptische tijd. Wat doe je als je je dat realiseert? Je voorbereiden op het ergste of het leven ten volle leven? Het verhaal dat nobuka vertelt bestaat uit twee lijnen: Reiko als stad en Reiko als meisje. De twee verhaallijnen kunnen worden gedestilleerd uit de gevarieerde, experimentele en gevoelvolle klanken die de muzikant de luisteraar voorschotelt. Maar met of zonder verhaal: de muziek is intrigerend en ronduit prachtig.
11. Graeae – B.C.

Graeae omschrijft zichzelf als een ‘dark post-drone experimental trio’ dat langzame fragiele soundscapes creëert met een filmisch karakter en een donkere ondertoon. Ambient en drone lijken als uitgangspunt te fungeren, waarbij de muziek al improviserend een andere richting uit mag bewegen, zonder de oorsprong uit het oog te verliezen. Het uitkristalliseren van de sound en het improviseren binnen de eigen experimentele kaders gaat het trio steeds beter af. B.C. kan gezien worden als een muzikale reis, een meeslepende die de volle speelduur boeit en verbazing en bewondering wekt.

Dÿse is een noiserockduo, opgericht in Amsterdam maar opererend vanuit Berlijn en bestaande uit André Dietrich op gitaar en vocalen en Jarrii van Gohl (echte naam Jari Rebelein) op drums en vocalen. Het tweetal maakt een speelse vorm van noiserock die echter ook mathematische trekjes vertoont. Het spel is ruig maar ook behoorlijk strak, zonder dat het meteen als mathrock gaat klinken, en de muziek is niet van humor gespeend. Dÿse overrompelt je als luisteraar, zet je regelmatig op het verkeerde been en laat je vervolgens genieten van de vele details die de songs bevatten.

Nicolaas Cottenie gebruikt compositie als een manier om dichter bij de muzikale tradities te komen die hij bestudeert. Zo vraagt hij zich bijvoorbeeld af wat de essentiële kenmerken van een stijl zijn en hoe ver en op welke verschillende manieren je kunt afwijken van de conventionele formules voordat het uitmondt in iets anders. Met een Jiddische muzikale blik heeft de Belg zich verdiept in Griekse, Bulgaarse, Roemeense en Middenoosterse muziek en gekeken of die stijlen of elementen ervan zijn te integreren in de muzikale taal die met zijn klezmerensemble Halva wordt ontwikkeld. Dinner in Sofia is een prachtig album van een ensemble dat een vrije omgang met stijlen en eerbied voor traditie op sublieme wijze combineert.
14. Jon Doe One – Sol Invictus

Jon Doe One speelt op Sol Invictus met licht en duisternis en maakt die begrippen bijna tastbaar. Het instrumentarium, met onder andere Hanne de Backer op basklarinet en baritonsaxofoon en Berlinde Deman op serpent, is schitterend en de bewerking is er een met veel gevoel voor esthetiek, voor details en voor sfeer. De muziek beweegt zich merendeels traag voort, maar dat staat er niet aan in de weg dat je als luisteraar wordt meegezogen in de bijzondere klankenwereld, een wereld met een grote verbeeldingskracht. Zelfs in de vrij talrijke momenten van ogenschijnlijke rust blijft de muziek enerverend om naar te luisteren.
15. Mia Zabelka & Icostech – Aftershock

De muziek van Mia Zabelka en Icostech beweegt zich tussen verschillende genres, gemoedstoestanden en klankkleuren en daardoor ontstaat een eclectische mix van muzikale uitingen die ook zeer gedetailleerd zijn. De muzikanten uit Oostenrijk en India afkomstige muzikanten weten je met hun gevarieerde en fantasierijke experimentele muziek volledig in te pakken. Aftershock is een muzikaal rijk album waarin grenzen worden geslecht, strakke beats, ambienttexturen en vrije improvisaties prima samen blijken te kunnen gaan en er geen plek is voor terughoudendheid als het gaat om muzikale experimenten.
16. The Surfbeat Club – Shakedown and Other Hipshakin’ Bronco Beats

The Surfbeat Club is een groep uit het Belgische Molenbeersel. Nieuw is de band niet meer te noemen, want er wordt al minimaal tien jaar opgetreden. Toch is Shakedown and More Hipshakin’ Bronco Beats het eerste volledige album van de groep. De muziek van de Belgen kan met gemak onder de noemer ‘surf’ geschaard worden, maar met hetzelfde gemak onder de noemer ‘beat’ of ‘garage’. Ook ska is duidelijk aanwezig in de slimme mix van stijlen die de band hanteert. Energie heeft The Surfbeat Club te over en de muziek werkt aanstekelijk en stemming verhogend. Op het album staan dan ook louter songs die daadwerkelijk – en onwillekeurig – de heupen in beweging zetten.

De in Amsterdam geboren en getogen Fie Schouten is een klarinettist die alle klarinetten bespeelt, maar een voorliefde heeft voor de lage instrumenten. Haar laatste album Nut is een album met kamermuziek voor (contra)basklarinet. Schouten is daarop te horen op zowel basklarinet als contrabasklarinet, naast Jelte Althuis op basklarinet, Tatiana Koleva op vibrafoon, Eva van de Poll op cello, Bart de Vrees op percussie en Marko Kassl op accordeon. Het album telt vijf composities, waarvan de bekendste ‘Anubis-Nout’ van Gérard Grisey is. Verder staan er werken op van Evan Ziporyn, Ruud Roelofsen, Enrique Raxach en Hanna Kulenty. Over de stukken op Nut is goed nagedacht en dat zal ook gebeurd zijn over de volgorde waarop ze op het album zijn geplaatst. Die volgorde klinkt logisch, terwijl tegelijkertijd recht wordt gedaan aan de veelzijdigheid van de muziek.
18. LLNN – Unmaker

Het Deense LLNN maakt harde en sludgy metal met een sci-fi-thematiek. Het album Unmaker gaat niet over de schoonheid van het heelal, het gaat over de kille, meedogenloze kant ervan. Bij LLNN leidt het tot een emotioneel, intens en zeer indrukwekkend (post-)metalalbum. Het album is (zolang de voorraad strekt) ook verkrijgbaar als dubbel-lp op gekleurd vinyl, waarbij op de tweede schijf de geïsoleerde synthpartijen zijn te horen.
19. Zea – Witst noch dat d’r neat wie

Witst noch dat d’r neat wie van Zea is zijn tweede plaat in de Friese taal en gaat vergezeld van een boekwerkje waarin de teksten van de liedjes in vier talen staan afgedrukt. Taal is sowieso een belangrijk thema op dit album, waarop de muzikale opzet sober is maar waar veel over te vertellen valt: over de bronnen van de liederen, de verschillende talen, de fascinerende teksten, de echte emoties en de mooi uitgekiende instrumentatie. Of je er nu diep induikt of gewoon geniet van de liedjes en teksten: dit album en boekwerk vormen een muzikaal kunstwerk om te koesteren.
20. Orquesta Del Tiempo Perdido – Traantjes

Net als het vorige album bevat Traantjes van Orquesta Del Tiempo Perdido knotsgekke composities die zijn ontsproten aan het brein van Jeroen Kimman, die om een zo breed mogelijk palet aan muzikale kleuren te kunnen bewerkstelligen, gebruik maakt van een behoorlijk aantal muzikanten. Muziekjes van verschillende oorsprong worden bij elkaar genomen en in de blender gegooid. Wat er vervolgens uitkomt is muziek die refereert aan van alles en nog wat maar die vooral als eigenwijs en in zijn verscheidenheid ook als origineel kan worden omschreven.