Esc.rec., 2021

Michel van Collenburg brengt zijn muziek uit onder de naam nobuka. Meestal betreft dat experimentele, lo-fi elektronische muziek, maar eerder dit jaar wist de Nijmegenaar te verrassen met de ep gesamt, waarop hij op een cello akoestisch in de weer is. Nu verschijnt een volledig album van nobuka bij het in Deventer gevestigde label Esc.rec. De titel van de lp is Reiko, maar het gaat hier om meer dan louter een langspeler met muziek.

Reiko bestaat namelijk uit een lp met elf tracks, een gedicht, een website en een augmented reality app. nobuka vraagt zich af of het mogelijk is om je bewust te zijn van het leven in een pre-apocalyptische tijd. Wat doe je als je je dat realiseert? Je voorbereiden op het ergste of het leven ten volle leven? Het verhaal dat Van Collenburg vertelt bestaat uit twee lijnen: Reiko als stad en Reiko als meisje. De stad wordt getekend door de effecten van klimaatverandering en gaat gebukt onder de onmiddellijke dreiging van virussen en politieke onrust. Het meisje kampt met haar eigen demonen, zoals angst, depressie en een baan zonder vooruitzichten. Ze dwaalt door de straten, opgeslokt door een massa forenzen.

Dat zijn de uitgangspunten voor de verschillende, maar bij elkaar horende uitingsvormen die nobuka gekozen heeft. Van Collenburg heeft meer dan een jaar gewerkt aan dit project, wat volgens hem als een soort katharsis heeft gewerkt, in die zin dat het hem heeft geholpen om te gaan met gevoelens van ongerustheid en isolatie, gevoelens waarmee meer mensen zullen hebben geworsteld in de afgelopen anderhalf jaar.

Op deze plek wordt aandacht besteed aan de muziek, al is die natuurlijk niet los te zien van de andere uitingen. nobuka brengt de muziek niet helemaal in zijn eentje, want er zijn bijdragen van Michel Banabila, Rutger Zuydervelt en Marina Tadic. Die bijdragen zijn mooi ingebed in nobuka’s eigen muzikale wereld, gemaakt met akoestische en elektronische middelen en met een sterke emotionele lading. Daarvoor is de verhaallijn, hoewel die wel degelijk iets toevoegt aan de muziek, niet eens nodig.

Het album kan het best integraal beluisterd worden, zodat de samenhang van de onderling behoorlijk verschillende tracks duidelijk wordt. Het onderscheid Reiko als stad en als meisje is te maken, maar beide entiteiten lopen ook door elkaar heen. In ‘A Set of Four Dining Chairs’, dat Van Collenburg componeerde samen met Banabila, wordt een melodielijn (klinkend als een citer) omgeven door rustige lange klanken. Het resultaat is een droevig gestemd stuk, dat een onheilspellende wending krijgt als donkere klankwolken zich samenpakken. Zelfs de klank van een draaitol kan aan de dreiging niet afdoen. Die duidt op eenzaamheid. Dat het einde nabij is, doet zich voelen.

Dreiging is ook te horen in ‘A Memory’, waarbij chaos op de loer ligt maar zich nog niet helemaal doet gelden. nobuka’s muzikale wereld is grillig, getuige ook de experimentele aanpak van ‘Of Mourners and Murderers’, waarin en onderbroken ruis de onrustige ondergrond vormt voor steeds opnieuw opkomende klanken, weerbarstig van aard en onvoorspelbaar. Naarmate het album vordert, wordt je meer en meer meegezogen in de experimentele, soms naargeestige en neerslachtige muziek, waarin meestal geen sprankje hoop valt te ontdekken.

Toch heeft de muziek in al zijn grilligheid ook een speels element, bijvoorbeeld in de vorm van het hiervoor al vermelde geluid van een draaitol, maar ook in andere klanken die de muziek net even een andere draai geven. Meestal is de speelsheid wel ingebakken in een duistere en sombere muzikale omgeving, zoals in ‘Of Lovers and Innocent Bystanders’ (ook een stuk met Banabila), waarin een veelheid aan onbestemde klanken juist bijdraagt aan de tristesse in plaats van de muziek een positieve wending te geven. De muzikale schoonheid is er niet minder om.

‘The People’ maakte nobuka samen met Machinefabriek (Rutger Zuydervelt). Het is aanvankelijk een stuk met een stappend ritme, maar net als veel andere tracks bestaat dit stuk uit meerdere componenten die elkaar aanvullen, overlappen of tegenwicht bieden, zowel ritmisch, melodisch als qua klankkleur. Een stad die op zijn laatste benen loopt en in angstige afwachting is, dat is het gevoel dat ‘The Sorrow’ teweegbrengt. Daar kunnen zelfs de vogelgeluiden niet aan afdoen. De celloklanken van ‘The Ghosts’ lijken daarna het doemscenario definitief in werking te zetten. Het is een in zijn onrustige maar gestructureerde modaliteit een enerverend stuk. De manier waarop elektronica achter de celloklanken een steeds prominentere plek inneemt, doet de spanning toenemen en het onheil naderen.

Het slot is voor ‘The Love’, met gesproken vocalen van Marina Tadic, die het bijbehorende gedicht reciteert. “Begin” gaat over in “Begging”, waarna de openingszin “Today is the first day she begins longing for the end” boekdelen spreekt als je al het voorafgaande in ogenschouw neemt. De woorden worden omringd door klanken die van overal lijken te komen. Reiko is een album waarop de twee verhaallijnen kunnen worden gedestilleerd uit de gevarieerde, experimentele en gevoelvolle klanken die nobuka de luisteraar voorschotelt. Maar met of zonder verhaal: de muziek is intrigerend en ronduit prachtig.

Reiko bandcamp

roadtoreiko.com