Harry, 2021

Ricky DeSire (echte naam Eric de Boer) mogen we gerust een Nederlandstalige rock & rollheld noemen. Oké, bij het grote publiek doet zijn naam geen belletje rinkelen, dus we kunnen beter spreken van een cultheld. Als sinds de jaren tachtig is de Rotterdammer bezig om Nederbiet te maken die muzikaal tapt uit een rauw sixtiesvaatje en tekstueel prikkelend uit de hoek komt. “Pikante Nederbiet” wordt het genoemd door het label Harry Records en dat dekt de lading heel aardig.

Harry Records is ook het label waarop nu een titelloze cassette verschijnt. Het is een verzameling liedjes die DeSire met zijn The Koters in de loop van de jaren heeft gemaakt. In het verleden heeft de frontman muziek uitgebracht met een band maar ook als solo-artiest. In 1994 bracht hij het solo-album Psychofoon uit, later gevolgd door Ik Heb Er Genoeg Van (2004, met De Verboden Vruchten), Personage (2007) en In Het Dove Oor (2010, twee ep’s op een cd, met Arpatle en The Koters). In de jaren daarna bracht DeSire een aantal singles uit. In 2019 verscheen de verzamelaar Overal Tegenin.

Op Ricky & The Koters horen we naast DeSire op zang Marcel Kruup op gitaar en percussie. Kruup maakte onder meer deel uit van The Treble Spankers, Los Tiki Boys en The Herb Spectacles. In die drie bands was ook Maarten Heijblok te vinden, die in The Koters basgitaar speelt. Drummer Kees Schaper deed ervaring op bij onder andere Tim Knol, Jett Rebel, Tangarine, The Miseries en Sky Pilots. Gitarist Jacco de Jonge en een zekere Schweinbauch op toetsen completeren de bezetting van The Koters.

De band staat garant voor een ongepolijste, vrij stevige sound, die mag rammelen maar waarin ook niet al te slordig wordt gespeeld. Het past prima bij de liedjes van DeSire. Tijdens solo-optredens en op Psychofoon bewees de songschrijver dat zijn nummers in een akoestische setting met gemak overeind blijven, maar Opduvel prefereert de ruwe elektrische manier van spelen van The Koters. De teksten van DeSire scheppen verbazing, doen soms wenkbrauwen fronsen en toveren soms een glimlach om de mond. Wat ze in ieder geval niet doen, is ongemerkt voorbij glijden.

Wellicht moet je houden van de gedachtekronkels van de frontman en een enkele keer klinkt een zin ten faveure van de rijm wat te ver gezocht, maar daar staan pareltjes van teksten tegenover, waarin ook enige zelfrelativering in doorklinkt. Dat is altijd fijn om te horen. Zo heeft DeSire het in opener ‘In Het Dove Oor’ over “Stompzinnige akkoorden en hopeloze woorden en mijn beperkte zang zijn van geen belang”. De lekker rammelende gitaar van Kruup valt op, net als de tamboerijn, maar wat de song echt naar een hoger plan tilt, is een korte gitaarsolo van De Jong, die bijna als mislukt kan worden aangemerkt en juist daardoor zoveel charme heeft.

Zo expliciet als in zijn culthit ‘Markies De Sade’ wordt het nergens, maar DeSire gaat het zingen over expliciete en perverse seks niet uit de weg (wat al dan niet pervers is, mag ieder voor zich uitmaken). ‘Dubbele Penetratie’ is zo’n song die op een willekeurig feestje brave zielen tegen de borst zal stuiten, maar ondertussen gewoon een ontzettend lekker nummer is, waarin ook ruimte is voor romantiek: “Geef me je liefde op een mooie zomerdag / Geef me de zuiverheid alleen maar van je lach”. De gitaar die door de muziek heen laveert is de kers op de taart.

Daarnaast is er het verhaal over ‘De Minister President’, die zorgde voor een wet “Gratis met een hoer naar bed”. De sixties gitaarrock wordt met een paar kleine psychedelische effecten verrijkt. DeSire heeft ook wel eens genoeg van (bijvoorbeeld) “Al die blubberende reten en tieten”, getuige ‘Ik Heb Er Genoeg Van’, waarin muzikaal wat gas teruggenomen wordt en een mooi melodieus liedje resteert. Lach, ongemak en oprechte bespiegelingen komen in gelijke mate voorbij en de scheidslijn tussen ernst en ironie is een diffuse, wat bijvoorbeeld goed tot uiting komt in ‘Het Leven Gaat Verder’ en ‘Mensen Gaan Dood’. Het laatstgenoemde lied is een snelle rocker met een lichte country-tic.

“Daarom dans ik hier in het diepst van mijn zompige ziel”, zingt DeSire in ‘Zompige Ziel’, dat niet alleen vanwege de titel een pluim verdient, maar ook vanwege de geslaagde tempowisselingen. De gitaren klinken soms gruizig maar tingelen en tangelen ook in verschillende nummers. Ze krijgen gepast ondersteuning van een orgel, soms onopvallend, soms duidelijk aanwezig zoals in ‘Suicide Blauw’, waarin ook de mooie baspartij opvalt. De cassette eindigt met het bluesy ‘Identiteitscrisis’ (met Kim Snelten op mondharmonica), maar daar heeft de groep muzikaal gezien geen last van. Sixties garagegitaarrock & roll van de bovenste plank, daar staan Ricky & The Koters al jaren garant voor en deze verzameling liedjes is daar een mooie staalkaart van.

Ricky & The Koters bandcamp

Ricky DeSire website