Danzone, 2021
Gentenaar Nicolaas Cottenie woont in het Duitse Leipzig en is componist, violist en onderzoeker, dat laatste aan het conservatorium van Antwerpen. Klezmer is zijn voornaamste muzikale interesse. Twee jaar lang deed hij onderzoek naar de historische context tussen compositie en improvisatie en dat resulteerde begin 2019 in The Sweetest Klezmer Orchestra, een compleet klezmeralbum waarop nieuwe composities zijn te horen in veelal traditionele vormen, zoals kolomeyke, terkish en sher, en invloeden zijn te horen uit Griekse, Turkse en Arabische muziek.
Bijna tweeënhalf jaar later is het tijd voor de opvolger, getiteld Dinner in Sofia. Daarop horen we een vergelijkbaar instrumentarium als op de voorganger, maar niet exact dezelfde bezetting. Gebleven zijn Cottenie en Alina Bauer op viool, Eline Duerinck op cello en Robbe Kieckens op percussie. Nieuwkomers zijn Anja Günther op klarinet en Ira Shiran op accordeon en piano. Zij vervangen klarinettist Georg Brinkmann en accordeonist/pianist Ilya Shneyveys. Laatstgenoemde was op The Sweetest Klezmer Orchestra ook verantwoordelijk voor twee composities. Op het nieuwe album zijn alle stukken van de hand van Cottenie.
De bandleider gebruikt compositie als een manier om dichter bij de muzikale tradities te komen die hij bestudeert. Zo vraagt Cottenie zich onder andere af wat de essentiële kenmerken van een stijl zijn en hoe ver en op welke verschillende manieren je kunt afwijken van de conventionele formules voordat het uitmondt in iets anders. Met een Jiddische muzikale blik heeft de Belg zich verdiept in Griekse, Bulgaarse, Roemeense en Middenoosterse muziek en gekeken of die stijlen of elementen ervan zijn te integreren in de muzikale taal die met Halva wordt ontwikkeld. Cottenie geeft daarbij zelf aan dat de vragen die hij zich stelt niet met een kort antwoord kunnen worden afgedaan, omdat stijlen en stijlelementen niet alleen muzikaal, maar ook sociaal en cultureel verankerd zijn.
Cottenies onderzoek en componeertalent hebben geleid tot een tweede aansprekend klezmeralbum, waarop het fraaie groepsgeluid opnieuw in het oog springt en muzikaliteit en spontaniteit hand in hand gaan. Muzikaal is Dinner in Sofia te vergelijken met de voorganger, maar zonder in herhaling te vervallen en met een paar duidelijke accentverschillen. Zo is bijvoorbeeld de invloed van traditionele Bulgaarse muziek wat groter en de invloed van Turkse muziek wat kleiner op de nieuwe cd. Overeind blijft steeds de typische klezmer-stijl, waarin vrolijkheid en melancholie dicht bij elkaar liggen. Halva slaagt erin beide elementen te vatten in composities die zowel uitnodigen tot dansen als tot reflectie.
Halva blinkt uit als het gaat om het samenvoegen van de juiste instrumenten. Of het nu gaat om de melodische of de ritmische component, steeds weet het kleine orkest de juiste toon aan te slaan, die klankkleur te kiezen die de muziek het best tot zijn recht doet komen. De vliegende klarinet van Günther is een sterke troef, maar ook bijvoorbeeld het volle geluid van het voltallige ensemble in ‘Breakfast in Kiev’, dat na een energiek begin een overgang kent naar pure melancholie. En terug. De muzikale reis gaat verder met ‘Frelex’, een traditionele dans met een modern tintje waarin de violen een belangrijke melodische rol spelen en de cello fraaie ritmische accenten legt. De tafels en stoelen staan al aan de kant, want stilzitten is een onmogelijkheid.
Op Dinner in Sofia is een gastmuzikant te horen: Marine Goldwasser speelt klarinet en fluiten in een vijftal stukken. In ‘Hora din Kaval’ bespeelt zij onder andere (hoe kan het anders) de kaval, een blaasinstrument dat op de Balkan veel gebruikt wordt, zoals veelvuldig door Besh o droM uit Hongarije. Het stuk kent een fraaie tempoversnelling, wat een opzwepend effect heeft. ‘Dinner in Sofia’ kent een mooie melodieuze wisselwerking tussen accordeon en klarinet en heeft ook zo’n typisch ingewikkeld ritme dat in de Bulgaarse zigeunermuziek veel voorkomt. Het stuk doet dan ook enigszins aan de muziek van de Bulgaarse klarinettist Ivo Papasov denken. Het tempo gaat naar beneden voor het lange ‘Saba Syrto’, wat de meer reflectieve kant van Halva naar voren laat komen. Er is ruimte voor individuele hoogstandjes, zoals een gevoelvolle accordeonsolo van Shiran.
‘Romanian Shepherd’s Tune’ behoort tot de meest kwieke en opwekkende stukken op het album, met glansrollen voor het rondfladderende fluitspel van Goldwasser en het uitermate smaakvol samenspel van de strijkers. De Midden Oosten-invloed doet zich duidelijk gelden in de melodielijnen van ‘Coffee in Beirut’. Tevens valt op hoeveel subtiele elementen het percussiespel van Kieckens verrijken, en dat is iets wat voor het hele album geldt. Het pizzicato-spel van violen en cello tegen het einde van het stuk mag ook niet onvermeld blijven. Vervolgens is het tijd voor de enigszins bedrukte pracht van ‘Geamparale’, dat gezegend is met een prachtige thematische melodielijn. Halverwege slaat het stuk om in een wilde dans die dezelfde muzikale thematiek in een heel ander – want opgewekter – daglicht plaatst.
De wisselwerking klarinet-accordeon komt weer goed tot uiting in ‘Khosidl für das neue Leben’, later gevolgd door de wisselwerking viool-accordeon. De volle klank van het laatstgenoemde instrument wordt volledig benut. De kringdans ‘Greek Lydian Hora’ laat het orkest weer in zijn volle omvang horen, waarbij de melodieuze rol met name is weggelegd voor de melancholiek klinkende viool. Het contrast met ‘Hora Pentru Lora’ is groot, want dat is een lichtvoetig stuk waarin Goldwasser opnieuw een opvallende rol heeft op fluit. Daarna volgt nog een toetje met ‘Budapest Bulgar’, waar het geluid van een krakende langspeelplaat onder is gezet om een wat ouderwetse sfeer te kweken. Het is een passend einde van een klezmeralbum dat in al zijn diversiteit ook zeer coherent klinkt. Een prachtig album, opnieuw, van een ensemble dat een vrije omgang met stijlen en eerbied voor traditie op sublieme wijze combineert.