Tsss Tapes, 2021
De Sardijnse percussionist Giacomo Salis laat er geen gras over groeien. Niet lang na het uitbrengen van Collaboration, waarop hij samenwerkt met de Russische muzikant Vitaly Maklakov, is het alweer tijd voor de volgende uitgave. Daarop is ook de van hetzelfde eiland afkomstige Paolo Sanna van de partij. Salis en Sanna vormen al jaren een percussieduo dat zowel met zijn tweeën als samen met andere muzikanten musiceert. Op het nu bij Tsss Tapes verschenen album Sul filo is dat de Amerikaan Kevin Corcoran.
Corcoran werkt met percussie, veldopnames en elektronica met een open interesse in geluid als een medium dat beweegt door contexten van muziek, kunst, communicatie en plaats. Of het nu gaat om spaarzaam geluid met een enkele drum en cimbaal of om hectische contexten op een drumstel: improvisatie is cruciaal voor zijn muzikale praktijk van generatieve methode en niet-hiërarchische uitwisseling van ideeën. In dat opzicht sluit zijn muzikale benadering aan bij die van Salis en Sanna.
Op Sul filo zij alle drie de muzikanten te horen op percussie en objecten. Salis is degene die verantwoordelijk is voor de veldopnamen. De twee Italianen zijn op een constante zoektocht naar klanken, naar nieuwe geluiden die al improviserend in een context worden geplaatst, waarmee vervolgens het onderzoek wordt voortgezet, op zoek naar weer nieuwe wegen. Het levert intrigerende muziek op die het niet moet hebben van excessen of grote gebaren, maar van speelse improvisaties die met zorgvuldigheid lijken te worden gebracht. Het toeval mag een rol spelen, maar wordt naar de hand van de muzikanten gezet.
Corcoran blijkt een muzikant die zijn spelopvatting integreert in de twee lange improvisaties. De drie muzikanten hebben hun eigen stem, maar vormen ook een eenheid, een op zichzelf staande entiteit die is opgebouwd uit losse onderdelen. De muzikanten creëren een grillig geluidslandschap, al klinken de veldopnamen van Salis merendeels rustig. Het zijn de percussie en objecten die bepalend zijn voor de muzikale koers en in het percussieve spel is er steeds wat aan de hand: dynamisch en qua dichtheid, klankkleur en bewegingen. Heel soms komt zelfs een melodisch aspect om de hoek kijken. Hoe de geluiden allemaal tot stand komen en wie wat doet, is zonder beeld erbij moeilijk te achterhalen, maar dat doet er niet zoveel toe. Het verrassingseffect is zo zelfs groter.
Wie denkt dat minutenlang luisteren naar louter percussieve klanken op den duur gaat vervelen: bij deze drie improvisatoren doet het dat beslist niet. De muziek intrigeert van de eerste tot de laatste minuut. De muziek kan donker zijn, grommen en knarsen, maar daar staat dan bijvoorbeeld spel op een klein belletje tegenover dat het geheel wat luchtigheid geeft. In het eerste stuk ‘Ombra’ blaft in de verte soms een hond, zijn vogels te horen, maar ook donderende percussie, als een onophoudelijk onweer. Schuivende klanken, lange tonen, geknisper, piepende scharnieren: deze muziek is constant in beweging en lééft. Abstract is het wel, maar wat aan de verbeelding overlaten is ook een kunst.
In ‘Deriva’ hebben onder andere stenen en schalen een belangrijke functie. Met alleen die elementen weet het drietal een muzikaal beeld te creëren dat als startpunt fungeert van een improvisatie die nog wat levendiger is dan ‘Ombra’. Het stuk klinkt regelmatig ook wat voller dan het eerste werk, maar ook transparanter. Mooi is dat het drietal nergens in obligate ritmische patronen verzeild raakt; men speelt in het moment en met klank als voornaamste inspiratiebron, niet ritme. Ritmes zijn er uiteraard wel, maar niet vastomlijnd. De field recordings, die als golven en wind klinken, komen pas na een kleine zeven minuten om de hoek kijken, waardoor het stuk een verrassende wending krijgt. Hetzelfde effect, omgekeerd, treedt op zodra de ondergrond wegvalt. Alsof de muziek eerst vanuit de natuur ontstaat, daarna vanuit stilte.
Corcoran, Salis en Sanna creëren op Sul filo twee muzikale landschappen die van elkaar verschillen maar overduidelijk het stempel van deze drie percussionisten dragen. Het is geen muziek die zich makkelijk laat grijpen en dat is tevens waarin de grote aantrekkingskracht van de improvisaties schuilt. Geluiden zijn herkenbaar, terwijl je tegelijkertijd nooit helemaal zeker bent van wat je hoort. Zonder emotionele trucjes of nadrukkelijke spanningsbogen weten de drie muzikanten muziek te maken die je meevoert op een geïmproviseerde reis. Het is zeer bijzonder en een genot om naar te luisteren.