Creative Sources, 2021
Als we het hebben over muzikale combinaties die bij voorbaat nieuwsgierig maken, dan is die van de Zweedse saxofonist Per Gärdin en de Spaanse slagwerker Vasco Trilla er beslist een. De twee muzikanten hebben hun eigen spelopvatting, maar zijn ook zeer bedreven in het samenspel met muzikanten van verschillend pluimage. Dat biedt uiteraard geen garantie, dus is de vraag gerechtvaardigd of de samenwerking van deze twee improvisatoren ook tot een bevredigend resultaat leidt. Na beluistering van Singularity is het antwoord op die vraag een overtuigend ‘ja’.
Gärdin was aanvankelijk een autodidact muzikant, maar ging later studeren, niet alleen saxofoon, maar ook musicologie, etnologie, filosofie en ideeëngeschiedenis. Al eind jaren zeventig experimenteerde Gärdin met elektronica, in de elektronische muziekstudio in de Zweedse hoofdstad, waar een Buchla synthesizer werd gecombineerd met blaasinstrumenten. In de laatste jaren komt de elektronische component naar voren in Gärdins samenwerkingen met Lars Bröndum. Gärdins laatste uitgave Distant Calls / No Questions, waarop hij een duo vormt met de Duitse basklarinettist Rainer Weber, is echter een akoestische aangelegenheid.
Uit Barcelona komt de zeer productieve drummer en percussionist Vasco Trilla. De reeks samenwerkingen van de Catalaan is schier eindeloos, waarbij zijn ideeënrijkdom en zijn veelzijdige spel opvallen. Steeds weet hij te verrassen met nieuwe vondsten en nieuwe invalshoeken. Een fraai voorbeeld daarvan is zijn laatste solo-album Unmoved Mover. Daarop maakt Trilla gebruik van een setup bestaande uit een gong en een pauk. Dat klinkt vrij beperkt, maar beide instrumenten worden bespeeld met onder andere mallets, drumsticks, ijzeren staafjes en objecten. De pauk dient ook als ondergrond voor objecten die erop worden geplaatst, worden bespeeld en in beweging worden gebracht, zodat de diepe pauk mee resoneert.
Ook op Singularity is Trilla niet zomaar een drummer. Hij bespeelt ook in zijn duo met de Zweedse saxofonist pauk en gongs, maar ook klokkenspellen, metronomen en ja, ook een drumset. Gärdin is – weinig verrassend – te horen op alt- en sopraansaxofoon. Het gaat echter om de combinatie, en die is wel degelijk verrassend. Het is geen muziek van obligate vragen en pasklare antwoorden, het is muziek die onderzoekt, aftast en wat aan de verbeelding overlaat. Zo is opener ‘Enthymeme I’ een zoektocht van hoge klanken, ingehouden gespeeld door beiden, met een goed gevoel voor timbre, waarbij de klanken mogen schuren en piepen.
Gärdin blaast zijn saxen aan met wat reserve, alsof het enige moeite kost om de klanken te produceren. Het gevolg is dat de aanzetten wat diffuus zijn en dat de toon balanceert op de rand van overblazen. Dat is het gebied waar het spannend wordt. Het komt vooral goed tot uiting in ‘Apodeixis’, een welhaast stilstaand stuk muziek waarin het experiment wordt opgezocht en regelmatig ook leidend is. Trilla houdt zijn spel sober, vaak tikt hij spaarzaam een of meer gongs aan en daarnaast zorgt hij voor een ambientachtige ondergrond. Gaandeweg horen we een paar vertrouwde Gärdin-riedels, waarbij zijn toon opvalt, die ruw is maar ook op beheersing duidt.
Het centrale stuk op het album is de titeltrack, een stuk van ruim vijftien minuten waarin soms de suggestie wordt gewekt dat met elektrische versterking of met elektronica wordt gewerkt. Het zijn echter allemaal akoestische klanken. Gärdin experimenteert met timbres, vibrato en blaastechnieken. Hij doet dat zonder enig effectbejag of egotripperij. Uit de manier waarop de Zweed speelt, komt een oprechte nieuwsgierigheid naar voren naar hoe het geluid uit zijn sax tevoorschijn komt en hoe dat geluid samengaat met de percussie van Trilla. Die toont zich een sparringpartner die duidelijk zijn eigen ruimte inneemt. Ook dat geschiedt niet met veel bravoure; het zijn puur de klanken die het werk moeten doen. Die zorgen soms voor een behoorlijk vol geluid, maar zorgen op momenten ook voor rust, als Trilla wat ingetogener en spaarzamer te werk gaat. Uiteraard zijn er wat patronen te herkennen, maar het tweetal blijft nooit te lang in een stramien hangen; het avontuur lonkt en de onvoorspelbare weg wordt verkozen boven dat wat al eens geweest is.
In ‘Pistis I’ vliegt de saxofonist met snelle loopjes op zijn alt over een niet-alledaagse percussie-ondergrond, die zeer bedrijvig is en bestaat uit verschillende percussieve elementen. Trilla laat zijn aparte opstelling geen seconde met rust en maakt zowel slaande geluiden als wrijvende en ratelende klanken. De sopraanklanken van Gärdin worden door Trilla gecounterd met spel op een klokkenspel in ‘Dynamis’, dat wat meer ademruimte laat dan de meeste andere stukken op het album. Dat geldt ook voor ‘Entekhnos’, waarop Trilla op kleine gongs een melodisch motief speelt, terwijl Gärdin zijn altsax zachtjes laat wenen en een klein oosters tintje aanbrengt in de muziek. Gaandeweg wordt het stuk wat grimmiger, krijgt Trilla’s spel wat venijnige trekjes en wordt het saxspel weer wat ruwer, zonder dat de muziek echt robuust gaat klinken.
In ‘Antistrophos’ wordt met hoge klanken geëxperimenteerd en staat het creëren van spanning voorop. De muziek schuurt en schaaft. Die muziek schuift op richting freejazz in ‘Pistis II’, waarvoor Trilla achter zijn drumkit heeft plaatsgenomen en zijn toms, snare, en bekkens in hoog tempo beroert. Gärdins spel heeft, zoals op meer van zijn albums te horen is, iets onverstoorbaars, wat erop neerkomt dat hij zich perfect weet aan te passen aan zijn muzikale kompaan van dat moment zonder zijn eigen geluid en manier van spelen geweld aan te doen. ‘Enthymeme II’ besluit het album ingetogen maar spannend.
Gärdin en Trilla maken met Singularity een album waarop hun klankenonderzoek vele gedaanten kan aannemen, terwijl het duo tegelijkertijd ervoor zorgt dat het album als geheel coherentie uitstraalt. Twee Europese improvisatoren vinden elkaar en lijken in elkaars gezelschap nauwelijks concessies te hoeven doen om tot een bevredigend resultaat te komen. Voorspelbaar is het geenszins, spannend is het regelmatig. De muzikale schoonheid zit in het onderzoek én de scherpzinnige uitvoering.