Clean Feed, 2021

De Portugese bassist Gonçalo Almeida opereert vanuit Rotterdam en is te vinden in verschillende gezelschappen als LAMA, Albatre, Cement Shoes, ROJI, The Selva, Spinifex, Multiverse, Hydra Ensemble, Low Vertigo en The Attic. Hij treedt ook solo op. Almeida is thuis in verschilllende soorten geïmproviseerde muziek, die soms heel potig kan uitpakken. Dat gebeurt bij Albatre, een trio waar ook de Duitse drummer Philipp Ernsting deel van uitmaakt. Beide muzikanten zijn ook te vinden in Ritual Habitual, waarvan onlangs het album Pagan Chant is verschenen.

Het derde lid van het trio is de Italiaanse saxofonist en basklarinettist Riccardo Marogna, die eerder dit jaar als duo met gitarist Arvind Ganga was te horen op het album Ballads From The Wrecked Ship en eveneens in duoverband met pianist/synthspeler Giovanni Di Domenico op La Maga. Naast de blaasinstrumenten speelt Marogna ook op synthesizers. Almeida speelt ook basgitaar, maar beperkt zich op Pagan Chant tot de contrabas.

Het doel dat het trio zich stelt, is het creëren van rituele muziek door het herhalen van motieven, geworteld in de freejazztraditie en bijgewerkt met elektronische manipulaties. Het album wordt gepresenteerd als een eerbetoon aan de meesters John Coltrane, Albert Ayler, Don Cherry en Charlie Haden. Dat wil niet zeggen dat muziek van die bekende namen wordt gespeeld of dat de muziek van Ritual Habitual er sterk op lijkt. Het trio heeft zijn eigen muzikale gezichtspunten waarin invloeden van (free)jazz zoals die door de genoemde grootheden is gemaakt, doorklinken.

Openingstrack ‘The Womb’ neemt bijna zestien minuten in beslag. Het stuk opent spannend, met diepe en hoge bastonen en rammelende en bellende percussie. Daaronder ligt een elektronische laag. Almeida’s spel is subtiel, soms klinkend alsof hij de snaren slechts licht beroert, maar net genoeg om een volledige klank uit het instrument te halen. Aan de andere kant klinken de zware tonen echt diep en daarvoor worden de snaren harder aangeslagen. Marogna meldt zich op zijn tenorsax na zo’n drie minuten. Zijn spel is in eerste instantie rustig, lyrisch en met een fijn gevoel voor melodie. Ernstig speelt ook subtiel, verschillende onderdelen van zijn opstelling gebruikend, ingehouden, op een gevoelvolle manier. Enkele elektronische klanken zorgen voor vreemde effecten, alsof de toekomst binnen komt in een stuk dat geworteld is in de freejazz van de jaren zestig.

Het stuk bouwt langzaam op, waarbij het spel van de muzikanten langzaam luider en ruwer wordt. Halverwege de track is het trio volledig los. De invloed van Coltrane is te horen in het gloedvolle spel van Marogna, maar ook een Europese saxofonist als Rodrigo Amado doemt als referentie op, zonder dat de Italiaan een van beiden imiteert of parafraseert. Ernsting gebruikt steeds meer toms en snare in zijn spel en Almeida speelt loopjes en vrije motieven in een vrij hoog tempo. Intensiteit en opwinding nemen toe, terwijl de goed geplaatste synthesizergeluiden een futuristisch randje geven aan de muziek.

Met een oosters aandoend motief van de bas opent ‘Rite of Passage’. Ernsting maakt zachte tikkende en kletterende geluiden, terwijl Marogna zijn spel op basklarinet spaarzaam begint maar al snel uitbreidt. Het stuk klinkt repeterend en vrij tegelijk en er hangt een spanning die steeds meer toeneemt. Marogna gebruikt zowel het diepe laag als het scherpe hoog van het instrument in zijn spel. De droge klank van de basklarinet is prachtig, zeker als die wordt gecombineerd met de baspatronen van Almeida en het tempovolle spel en de percussieve accenten van Ernsting. Er ontstaat een soort verslavende groove, terwijl zowel Ernsting als Almeida ook vrij in de weer zijn.

In ‘Psilocybe Cubensis’ speelt Almeida gestreken lange klanken, bijna klinkend als een drone. Met elektronische geluiden wordt een ambientachtige sfeer geschapen, waarin verschillende klanken zitten verwerkt, die naar voren komen en weer in de klankenwolk verdwijnen. Vooral de bas is te horen in verschillende lagen, die in aantal toe- en afnemen. Het stuk kent een mysterieuze, licht onheilspellende sfeer. Het daaropvolgende ‘Pagan Chant’ is heel andere koek. Marogna opent met levendig spel op tenorsax, waar Almeida en Ernsting al snel een losse groove onder leggen. De elektronische elementen zijn vrij talrijk, aanwezig op de achtergrond en goed getimed naar voren komend.

De groove gaat over in een tweetonig basmotief in ‘Dionysus Carnival’, waarin Marogna weer de basklarinet hanteert. Zijn hoge spel krijgt bedrijvig tegenwicht van Ernsting, die tikkend op verschillende kleine onderdelen van zijn drumkit het stuk als geheel verlevendigt. De muziek is voorzien van een zachte elektronische laag. Net als in het eerste stuk, neemt ook hier de intensiteit gestaag toe, vooral als Almeida zijn diepe spel nadrukkelijker brengt, waarbij zijn motief met meer tonen is uitgebreid en hij ook volop varieert zonder het repeterende patroon uit het oog te verliezen. Ernsting raakt gaandeweg steeds meer tromvellen in plaats van randen. Marogna’s spel klinkt vrij ontspannen, zeker in het laatste gedeelte, als wordt afgebouwd en de intensiteit afneemt.

De start van afsluiter ‘The Eulogy’ zou van een (free)jazzplaat uit de zestiger jaren kunnen komen, maar zodra Marogna’s tenorsax zijn intrede doet, ontstaat uit de combinatie sax-bas-drums een eigen dynamiek. De invloed is echter onmiskenbaar. De handelingssnelheid van vooral Almeida en Ernsting ligt hoog, maar ook de saxofonist doet zich gelden met een ruwe en emotievolle toon en vurig spel, zonder dat hij zich overblaast. Het stuk eindigt met een mooi langzaam wegstervende basklank. Dat is meteen het einde van dit fraaie, veelzeggende jazzalbum van een trio dat inspiratie put uit de jazzgeschiedenis en daar een eigen(tijdse) kijk op geïmproviseerde muziek aan toevoegt.

Pagan Chant bandcamp

Gonçalo Almeida website

Riccardo Marogna website