Eigen beheer, 2021
Het duo Akkajee, standplaats Helsinki, bestaat uit Meriheini Luoto en Iida Savolainen. Eerstgenoemde is onder andere lid van Hohka en daarnaast bracht zij in 2017 en 2019 onder haar eigen naam de albums Metsänpeitto 1 en 2 uit, met daarop muziek geïnspireerd door een oud Fins volksgeloof dat iemand verdwaald kan raken in het bos en naar een andere realiteit kan worden getransporteerd. Op het tweede album van Luoto was ook Savolainen te horen. Zij maakt deel uit van onder andere Enkel, UTU en Vihreet-Homot. Beide muzikanten zijn te vinden in de Sibelus-Akatemian Folk Big Band en daarnaast hebben zij beiden oog voor multidisciplinaire kunstvormen.
In Akkajee horen we Luoto op nyckelharpa, een van oorsprong Zweeds strijkinstrument dat echter ook overeenkomsten vertoont met een draailier. Savolainen bespeelt de altviool. Daarnaast bestaat het instrumentarium uit zelfgefabriceerde instrumenten of objecten. Het nu verschenen album Lastenkerääjä is het tweede album van de twee Finsen als duo. Het is overigens een hele tijd geleden dat het debuut verscheen, want dat titelloze album dateert uit 2013. Het tweetal heeft kennelijk tijd nodig gehad om hun muziek te ontwikkelen en te laten rijpen, maar het eindresultaat mag er wezen.
Lastenkerääjä is Fins voor ‘kindverzamelaar’ en de muziek van Akkajee richt zich dan ook op de geest van een kind. Het verschil tussen wat echt is en wat wordt voorgesteld, is grillig in de impulsieve acties en ervaringen van jeugdigen. De verbeeldingskracht is groot en nog ongeremd door levenservaringen. Maar ook kinderen maken nare gebeurtenissen mee. Luoto en Savolainen spelen in hun muziek met die elementen. Daartoe bestudeerden zij aanvankelijk volksverhalen in Finse archieven, maar ook geluiden uit hun kindertijd vormden een inspiratiebron.
Zo is muziek ontstaan die balanceert op een koord tussen kinderlijke naïviteit en donkere realiteit. Het is als met sprookjes: de fantasieverhalen over goed en slecht bevatten vaak de nodige gruwel. Ook Akkajee vertelt verhalen, bijvoorbeeld over de oude brompot die ondeugende kinderen in een zak verzamelt, boze geesten die baby’s ’s nachts wakker houden, en de jonge moeder die bevalt met de hulp van zowel rituele magie als de heilige Maria. De muziek draagt bij aan een mysterieuze sfeer die hoorbaar de Finse folklore in zich draagt maar ook in het huidig tijdsgewricht past. Zelf adresseert het duo de muziek als afkomstig van de rotte wortels van folklore.
Het album opent met het titelstuk, waarin fluisterende stemmen klinken, evenals een ritme en een mysterieuze klank. De twee vocalisten zijn met elkaar in gesprek en gaan later over op zingen. Zo vertellen zij een spannend verhaal dat door de muziek kracht wordt bijgezet. De altviool en nyckelharpa bieden veel klankmogelijkheden en daarvan wordt direct gretig gebruik gemaakt. Als zangeressen tonen Luoto en Savolainen zich al even veelzijdig. De folk van het duo kan kinderlijk klinken maar heeft een randje, evenals avant-gardistische trekjes.
‘Yönitkettäjä’ begint met spannende klanken, waar wat speelse elementen in worden aangebracht met kleine percussie-instrumenten. Er is ruimte voor contemplatie. Een ritmisch en melodisch patroon begeleidt een sombere instrumentale melodie. Meer leven in de brouwerij ontstaat als met een nieuw motief het tempo wordt verhoogd. De sombere melodie blijft klinken, meerstemmig nu, maar wordt ontregeld door dreigende donderklanken die komen opzetten. De hoge zang draagt bij aan de plots ijzingwekkende sfeer. Een Oost-Europese melodie is te horen in ‘Orpopojan Valssi’. Aanvankelijk druipt de melancholie van elke gespeelde en gezongen noot, maar het stuk buigt als vanzelf een hoopvoller kant op, al is het zeer wel mogelijk dat dit op gespannen voet staat met de tekst die gebaseerd is op een waargebeurd verhaal over een weesjongen in het Finland van de jaren dertig. De samenzang van Luoto en Savolainen klinkt hemels. Ergens halverwege krijgt het stuk vaart doordat vanaf daar ritmiek wordt ingezet.
Een stuk vlotter gaat het er aan toe in ‘Hys Hys Hymylään’, beginnend met een melodie die aan een kinderwijsje doet denken en die met veel geestdrift wordt gebracht. Bijzonder fraai is hoe het stuk na tweeënhalve minuut plots vrijwel honderdtachtig graden draait en omslaat in een instrumentaal werk waarin avant-garde, rock en folk een verbond aangaan. Het stuk wordt met spookachtige klanken besloten. ‘Äidin Itku’ zorgt voor een terugkeer naar droefgeestigheid. De zang wordt omringd door de klanken van de nyckelharpa en altviool, die een ambientachtig patroon weven. Verderop wordt een nieuwe melodie begeleid door een eenvoudig ritme en doet een tweede zangstem zijn intrede. Alles is met elkaar verweven in een betoverend stuk muziek dat mooi is opgebouwd en al even fraai wordt afgebouwd.
In ‘Syntymä’ waan je je in de openlucht, in een natuurlandschap waarin geluiden doorklinken, waarna een vrouwenstem je meevoert naar onbekende oorden. Met glijdende vioolklanken en pizzicato accenten krijgt de gezongen tekst een passende omlijsting. Fluisterende stemmen creëren een geheimzinnig sfeertje. De muziek kent een ingehouden spanning, die na ongeveer vijf minuten wordt losgelaten, als de muziek levendiger wordt en de samenzang de spanning wegwuift, waarbij wel iets van sombere berusting doorklinkt. Als daar donkere klanken aan worden toegevoegd, krijgt de muziek iets dreigends.
Het kinderlijke thema is zo kinderlijk niet, zo blijkt uit dit album waarop dat thema op verschillende manieren wordt verkend: vocaal en tekstueel (al is dat enigszins gissen), maar zeker ook instrumentaal. In de muziek is duidelijk veel zorg gestoken, maar dat is niet ten koste gegaan van de gevoelswaarde. De emoties liggen aan de oppervlakte, terwijl de altviool en de nyckelharpa voor muzikale diepgang en prachtige klankkleuren zorgen. Lastenkerääjä is een betoverend mooie plaat.