Moving Furniture, 2021

Moving Furniture Records komt met een dubbel-cd van Matthijs Kouw en Gagi Petrovic. Het betreft hier geen samenwerking in de strikte zin, want Kouw en Petrovic zijn niet tegelijkertijd te horen op Recalcitrance. Wel zijn zij beiden uitgegaan van hetzelfde bronmateriaal. Op het eerste schijfje is Kouws muzikale bewerking daarvan te horen, op het tweede schijfje die van Petrovic. Laatstgenoemde is een in Servië geboren, maar in Nederland opgegroeide hedendaagse componist, uitvoerend musicus en docent, waarvan het debuut dp[a] + hsh op hetzelfde label is verschenen. Kouw maakt ook muziek onder de noemers MVK en Swerve en ook hij bracht eerder werk uit op Moving Furniture Records: twee lp’s (1 en 2) samen met Radboud Mens en Obscurum Per Obscurius solo.

Kouw en Petrovic baseren het dubbelalbum op een studie van wetenschapsfilosoof Isabelle Stengers. De muzikanten onderzoeken abstracte onderwerpen die variëren van metafysische speculatie en psychologisch onderzoek tot reflecties over het creatieproces zelf. Hoe zich dat uit in de muziek is aan eenieder die ernaar luistert om te beoordelen. Kouw en Petrovic nodigen de luisteraar uit om de gemeenschappelijke bronnen te achterhalen. Dat is een mooi aandachtspunt bij beluistering van de muziek.

Die gemeenschappelijke bronnen liggen er namelijk niet dik bovenop, daar moet je echt naar op zoek. Zowel Kouw als Petrovic brengen zoveel muzikale elementen aan, dat de oorsprong moeilijk te achterhalen is. Wel is er een aspect dat in de werken van beide muzikanten terugkeert, en dat is een elektrisch geluid, een tikkend geluid dat klinkt als stroom die door een draad wordt geleid. Denk aan tikkend schrikdraad. Of het dat ook daadwerkelijk is, is de vraag. Het doet er ook niet zoveel toe, want ook zonder herkenbare oerbron weet de muziek van beiden te intigreren.

Dat doen Kouw en Petrovic uiteraard ieder op hun eigen manier. Kouw toont zich daarbij meer een ‘drone-man’ die zijn muziek gelaagd en met trage bewegingen brengt, terwijl Petrovic de ‘elektro-man’ is die zijn elektronica laat bewegen, soms zelfs melodische elementen inbrengt en behoorlijk varieert. Het zijn opvallende verschillen, maar toch passen de werken, drie van Kouw en vijf van Petrovic, uitstekend bij elkaar. Misschien registreert het onderbewuste de gemeenschappelijke bronnen en leidt dat ertoe dat je toch een zekere coherentie ervaart bij het beluisteren van het album.

Kouw’s ‘Irradiance’ klinkt aanvankelijk donker en dreigend, zonder dat zijn muziek echt richting dark ambient beweegt. Er ontstaat juist meer licht in de soundscape, vooral omdat Kouw klanken toevoegt die op menselijke stemmen lijken. Het is de combinatie van die lichtheid en dreiging, die allebei in verschillende gradaties en verschijningsvormen langskomen, die het werk aantrekkingskracht geven. Het tikkende geluid waaraan hiervoor werd gerefereerd, zit subtiel verwerkt in de klankenpracht die Kouw de luisteraar voorschotelt. In ‘Remembrance’ brengt hij wat speelsere elementen aan, maar ook hier is sprake van gelaagde drones, met een zekere mate van dreiging, postvattend in een wat mistig decor, waaruit gaandeweg steeds meer onverwachte klanken opdoemen.

‘Absorbance’ wijkt behoorlijk af van de eerste twee werken van Kouw. Dat geldt vooral voor het begin van het stuk, waarin de klankkleur helderder is en de elektronische accenten groter in getal zijn. De dichtheid varieert en Kouw houdt zijn muziek op momenten opvallend klein. Op die momenten weet hij met slechts een paar lagen een indringende sfeer te scheppen. Verderop in het stuk krijgen de trage drones gezelschap van bewegende patronen.

Petrovic valt in ‘Vigilance’ met de deur in huis. Een harde, agressief overkomende klank vormt de opening en direct is duidelijk dat de muziek van deze componist venijnige trekjes vertoont. Klanken zijn ruw, ijl, penetrant en soms ongecontroleerd. De weg richting noise ligt open en wordt door Petrovic bewandeld, onderweg her en der geluiden rapend. Het is geen weg van geleidelijkheid maar van onverwachte ontmoetingen, van botsingen maar ook van onaangekondigde esthetiek. Het tikkende geluid zit niet al te opvallend verwerkt in een compositie die flonkert maar waarin ook een donkere kant naar voren komt.

Het stuk loopt naadloos over in ‘Diligence’, waarin Petrovic enkele geluiden uit ‘Vigilance’ lijkt te hebben omgevormd tot percussieve klanken die het werk een zwaar ritmisch karakter geven. Het stuk klinkt vol, maar zonder dat de transparantie uit het oog wordt verloren. In het korte ‘Remnants’ is de ritmiek verdwenen, om plaats te maken voor lange drones. ‘Depressant’ verkent voorzichtig enkele melodische bewegingen, die echter ontregeld worden met weerbarstige geluiden, die na een paar minuten een ritmisch motief gaan vormen. Petrovic speelt met dynamische effecten, botsende geluiden en met het tikkende geluid, dat in deze compositie het meest opvallend naar voren komt als onderdeel van de ritmiek en als een puls.

‘Insignificant’ sluit het album af op bijna vriendelijke wijze. Denk je. Petrovic weet zijn muziek steeds weg te leiden van braafheid door, subtiel of ruw, dwarse en recalcitrante elementen aan te brengen. In het slotstuk kiest hij voor de subtiele variant. Daarmee eindigt een album waarin twee muzikanten met een verschillende muzikale taal toch enkele overeenkomsten vertonen. Die zitten niet in wat je aan de oppervlakte hoort, maar in de manier waarop verschillende aspecten in de muziek verwerkt worden. Het is een interessante bezigheid om je daarmee al luisterend bezig te houden, maar belangrijker is dat zowel Kouw als Petrovic tot resultaten komen die een bepaalde sensatie teweegbrengen. Dat is niet zo makkelijk te omschrijven, maar daar gaat het om. Ernaar luisteren is het beleven.

Recalcitrance bandcamp