Eigen beheer, 2021
Thiery Arnal is bekend van zijn eenmansproject Schorched Earth Policy Lab (SEPL), maar daarvoor was hij al jaren muzikaal actief. Zo was hij van 2008 tot en met 2016 lid van Fragment en maakte hij albums met de duo’s N400, HAST en 2W. Al in 1997 bracht hij een ep uit onder de noemer FLex. Daarnaast is de Fransman sinds 2015 actief onder de naam AMANTRA en sinds 2018 als SEPL. Van dat laatste project verschijnen met grote regelmaat uitgaven, die Arnal meestal in eigen beheer uitgeeft. Eerder dit kalenderjaar verschenen van SEPL Quasar en Espace, Matière, Lumière.
Arnal vindt het kennelijk allemaal nog niet genoeg, want er is nog een naam waaronder hij muziek maakt: [TH.A]. Nu is SEPL binnen het elektronische ambient/drone-genre een veelzijdig muzikaal vehikel. De vraag is dus of we van [TH.A] een andere vorm of invalshoek horen. Dat blijkt het geval, want onder deze noemer toont Arnal zijn filmische/soundtrack-kant en dus heeft deze zijtak van het hoofdproject zeker bestaansrecht. Zo blijkt in ieder geval uit het eind vorige maand verschenen derde album The Ephemeral Armour.
Dat album bestaat uit vijftien korte stukken, in lengte variërend van anderhalve minuut tot vier minuten. Het visuele aspect in de vorm van een film ontbreekt, maar je zou de verschillende stukken als scènes uit een film kunnen beschouwen. Als er bewegend beeld bij zou horen, zou dat een indringende film zijn, want de muziek van [TH.A] is dat bij tijd en wijle ook. Er zijn natuurlijk elementen uit het werk van SEPL in terug te horen – het gaat immers om dezelfde muzikant – maar de kortere vorm maakt dat Arnal steeds sneller tot de kern moet komen en moet afronden. Beide aspecten gaan hem zeer goed af.
Wat de muziek van Arnal bijzonder maakt, is dat hij niet te voorzichtig is. Dat wil zeggen dat hij niet terugschrikt voor een vol geluid, een noisy aanpak of dynamische contrasten. Er kan in de muziek steeds iets onverwachts gebeuren en dat maakt dat je als luisteraar niet alleen zit te genieten maar ook gespannen zit te luisteren naar wat komen gaat. Op The Ephemeral Armour betreft dat niet louter elektronisch klinkende klanken, al is het zeer goed mogelijk dat ze elektronisch tot stand zijn gekomen.
[TH.A] bouwt in ‘Ephemiral 01’ niet zozeer de spanning op; die spanning is er direct vanaf de eerste zware elektronische tonen en wordt verder opgevoerd met het laten toenemen van het volume en het vullen van de ruimte met allerhande geluiden die ook elektronisch van aard zijn. In het tweede stuk komen klanken van strijkers opzetten, snel bewegend en zodoende een nerveuze drone vormend. Met zwaar aangezette elektronische geluiden die klinken als een vervormde piano wordt de suspense vervolmaakt. Het onheil is vlakbij. Daar doen de zachte klanken op het eind niet aan af, integendeel.
Vervolgens wordt met een drone van een laag strijkinstrument (contrabas of cello) het volgende stuk ingezet. De drone wordt op gewelddadige wijze ontregeld met harde en gemene elektronische geluiden. Het is niet moeilijk om je een geweldsscène uit een thriller of een horrorfilm (en wellicht ook een science fictionfilm) voor de geest te halen, maar het kan ook gaan om een indringende documentaire. Ook muzikaal is sprake van een botsing van karakters, die van muzikale schoonheid en harde noise. In het laatste gedeelte van het stuk lijken de partijen van elkaar te zijn gescheiden, heerst er een status quo, die overigens prachtig klinkt.
De muzikale wereld van [TH.A] is rijk aan klanken en rijk aan muzikale gezichtspunten. Beschouwend van aard is de muziek echter niet. Steeds is duidelijk sprake van activiteit en de muziek is ook zo vormgegeven dat je je als luisteraar als het ware middenin de actie bevindt. De luisterervaring is daardoor intens, maar ook zeer bevredigend. Zelfs in een drone is steeds sprake van beweging, zoals in ‘Ephemeral 05’, waarin het geluid van een lage snaar van een contrabas als drone fungeert maar dat eigenlijk niet is door de heen-en-weer-beweging. Subtiele kraakgeluidjes geven een extra touch, terwijl de lange klanken spannend over elkaar schuren. We bewegen ons richting de kern van het filmische verhaal.
Dat verhaal is abstract en het bestaat uit verschillende elementen. Zo wordt het zesde stuk gedomineerd door pianoklanken, met zware en donkere accenten die op gevaar duiden en speelse hoge tonen die wellicht een voor het gevaar wegvluchtend individu verbeelden. Het is aan de verbeeldingskracht van de luisteraar om de beelden te vormen. Een bijzonder rustpunt wordt gevonden in het vocaal klinkende ‘Ephemeral 08’, waarin Arnal bewijst niet alleen spannende klanken te kunnen maken maar ook fraai harmoniërende. Toch komt in het stuk een elektronische klank opzetten die de lieve vrede tenietdoet. Het gevaar keert in no time in volle hevigheid terug.
Mooi is hoe [TH.A] naar het einde toewerkt. In grote delen van het twaalfde en dertiende stuk is de muziek in verhouding tot de meeste andere werken ingetogen. De film lijkt zijn climax beleefd te hebben, wat helemaal goed tot uiting komt in het eerste gedeelte van het voorlaatste stuk. Een meanderend elektronisch patroon en strijkersklanken zouden erop kunnen duiden dat het ‘eind goed al goed’ is, maar enkele ongecontroleerde klanken laten de verhaallijn nog een keer kantelen. Het vijandige personage is nog niet verslagen en in het slotstuk wordt de spanning nog één keer tot het uiterste opgevoerd voordat het echt klaar is. Einde van een enerverende muzikale reis die bloedstollend spannend is en soms betoverend mooi. Nieuw werk van Arnal zal ongetwijfeld snel volgen.