Pelagic, 2021
Het oneindige heelal vormt al sinds jaar en dag een inspiratiebron voor kunstenaars, waaronder uiteraard ook musici. We weten veel van het heelal, van planeten, sterren, zwarte gaten, meteorieten, nevels en gaswolken, maar veel meer is onbekend. Dat laatste stimuleert de fantasie van menig creatieveling. Science fiction is een popluair filmgenre en dat vormt op zichzelf weer een bron van inspiratie voor muzikanten, zowel in mainstream popmuziek als in muziek die zich ver van het gangbare begeeft.
Valt er nog wel iets toe te voegen aan al die albums met een sci fi-thematiek? De uit Kopenhagen afkomstige metalband LLNN bewijst dat het kan op het nieuwe album Unmaker. Dat is het derde volledige album van dit viertal, na Loss uit 2015 en Deads uit 2018. Daarnaast bracht de band nog een split-album uit samen met de Amerikanen van Wovoka (Marks/Traces uit 2017). LLNN is zo’n band die naar nieuwe wegen zoekt, maar geen moment de indruk wekt van “kijk ons een innovatief bezig zijn.” De muziek klinkt heavy, agressief, kent wat hardcore-invloeden, maar er is ook een duidelijke nadruk op sfeer en atmosfeer.
Op Unmaker blijkt dat ook uit de lengte van de nummers. Bij deze band geen tot monsterlijke proporties opgeblazen stukken, maar compacte songs met heldere ideeën. Dat ‘helder’ geldt dan weer niet voor de sound van het kwartet, want die is hard en behoorlijk sludgy. Geen van de songs klokt boven de vijf minuten, uitgezonderd ‘Tethers’, dat met zes minuten ook binnen de perken blijft. De sfeer die over het hele album heerst zorgt voor een constante dreiging, soms licht en op afstand, soms pijnlijk dichtbij, maar altijd aanwezig, waardoor je nooit rustig achterover kunt leunen, ook niet op de momenten dat tussen of zelfs in de furieuze songs rustpunten worden gecreëerd. Zo is ‘Vakuum’ een razend spannend sfeerstuk.
De bandleden hebben zich voor hun nieuwe album met name laten inspireren door jaren tachtig sci-fi soundtracks. Als het kan worden gezien als een soundtrack bij een sci-fi film, dat is het een film waarin een eenzame astronaut in een gigantisch ruimteschip stuurloos de oneindige leegte in drijft, zich realiserend dat alles verloren is en zijn einde nabij. In de muziek komt dat tot uiting in kreten van woede en wanhoop. De schreeuwvocalen van zanger/gitarist Christian Bonnesen lenen zich uitstekend voor de verklanking van die emoties. Daarnaast doet LLNN niet aan metalen riffs; de riffs zijn sludgy. De band is ook wars van gitaarsolo’s. De Denen laten de synthklanken van Ketil G. Sejersen samenvloeien met Bonnesens gitaar en Rasmus Furbo’s bas. De instrumenten zijn overigens goed te onderscheiden, maar het gaat uiteindelijk om de samenklank.
Het totaalgeluid van de band is imposant en kan variëren van massief tot rauw en stekelig. Naast de instrumenten gitaar-bas-synth-drums maakt de band ook gebruik van field recordings, zoals het geluid van het slaan van een hamer op een stalen buis en het geluid van een metaalzaag. Deze opnamen zitten selectief en subtiel verwerkt in de muziek en passen perfect bij het geluid dat instrumentaal wordt geproduceerd. Daarnaast werken de dynamische effecten erg goed, getuige bijvoorbeeld opener ‘Imperial’, een stuk dat een extra boost krijgt op het moment dat de band zijn volle potentieel op krachtige wijze benut.
In ‘Desecrator’ is een gastbijdrage van Cryptopsy’s Matt McGachy te horen. Zijn grunts steken mooi af tegen de emotionele schreeuw van Bonnesen in een stuk waarin de hiervoor gememoreerde wanhoop en woede samenkomen. De muziek is intens en emotioneel. Ronduit prachtig is hoe tegen het einde het tempo naar beneden wordt gebracht zonder dat ook maar iets aan rauwe energie wordt ingeleverd. Het sci-fi gehalte van de muziek wordt sterk benadrukt door de synthlijnen die in ‘Obsidian’ zijn te horen. De band moet het niet louter hebben van stevig gitaar-, bas- en drumwerk, maar ook van drones die in de muziek zijn verwerkt.
Met alle aandacht voor (atmos)sfeer moet wel met nadruk gezegd worden: LLNN is heavy as fuck. De muziek beukt er stevig op los, waarbij het bikkelharde baswerk en het zware drumwerk een pluim verdienen. Zo hakt Rasmus G. Sejersen spaanders in het meedogenloze ‘Scion’ terwijl Furbo een massief bonkende laag aanbrengt. Fraai is ook het contrast tussen het rustige intro en de daaropvolgende trage heavyness van ‘Interloper’. Het album is dan tot over de helft gevorderd en het visioen van dat ruimteschip in de eindeloze leegte krijgt steeds meer vorm. Meer vaart is er in ‘Division’ en probeer daarbij je hoofd maar eens niet mee te laten bewegen. Gaat niet. Het rustpunt middenin de song leidt uiteraard naar nog meer intensiteit.
Het album stevent af op het einde en meer en meer wordt je meegezogen in het onontkoombare muzikale universum dat LLNN weet te scheppen. In ‘Forger’ wordt de dynamische kaart volledig uitgespeeld, wat daarna nog een keer wordt uitvergroot in ‘Tethers’, waarin de atmosferische kant uitstekend naar voren komt zonder de songstructuur aan te tasten. Eenmaal bij de sfeervolle afsluiter ‘Resurrection’ aangekomen, is duidelijk dat de astronaut aan zijn einde is gekomen. Een heengaan in de ruimte, in eenzaamheid. Unmaker gaat niet over de schoonheid van het heelal, het gaat over de kille, meedogenloze kant ervan. Bij LLNN leidt het tot een emotioneel, intens en zeer indrukwekkend (post-)metalalbum.