Tsss Tapes, 2020
Giacomo Salis en Paolo Sanna, afkomstig van Sardinië, vormen al enkele jaren een percussie-duo. Zij werken regelmatig met andere muzikanten. In de laatste paar jaren verscheen onder meer werk van het tweetal met gitarist Elia Casu (Live Al Nuovo Panaficio) , geluidskunstenaar Jeph Jerman (Kio Ge), percussionist Stanislas Pili (Choke) en gitarist/elektronicamuzikant Emanuele Fais (Earthworms). De inbreng van de derde muzikant houdt het duo scherp en zorgt voor nieuwe invalshoeken.
Ook het onlangs bij Tsss Tapes verschenen MOT is een trio-album. Salis en Sanna werken op dit album samen met geluidskunstenaar en elektro-akoestisch componist Andrea Borghi. Zijn werk focust op de relatie tussen geluid en materie en in die zin sluit zijn muzikale opvatting goed aan op die van de twee mannen van Sardinië. Het werk van Borghi is gebaseerd op onderzoeksprocessen, gericht en multidisciplinair, en omvat sculpturale objecten, installaties, verouderde media en elektronica. In zijn beeldend werk valt op dat de ronde vorm zijn voornaamste object van interesse is.
Op MOT horen we Borghi op geprepareerde draaitafel en elektronica. Je zou verwachten dat zijn inbreng zorgt voor een sterke elektronische impuls in de percussieve muziek van Salis en Sanna, maar dat blijkt niet helemaal te kloppen. Uiteraard zijn er elektronische klanken hoorbaar, maar de Italiaan kiest ervoor om zijn geluiden op subtiele wijze in te passen in de percussieklanken van het Sardijnse tweetal. Hij cijfert zich overigens niet weg: de inbreng van Borghi is van essentieel belang en luid en duidelijk hoorbaar.
Het is mooi te horen hoe het drietal, dat kan beschikken over een arsenaal aan instrumenten en objecten, de neiging om flink uit te pakken in toom weet te houden. Het speelse element is belangrijk en Salis en Sanna weten van hun muziek altijd veel meer te maken dan alleen een traject met abstracte percussieklanken. De muzikaliteit is groot en in de samenwerking met Borghi is de muziek origineel en ritmisch complex, maar is ook sprake van een melodisch aspect dat de twee stukken op MOT zeer genietbaar maakt om naar te luisteren.
Net als op de andere uitgaven van Salis en Sanna, geldt ook hier: zonder visueel aspect is het regelmatig moeilijk te achterhalen hoe bepaalde klanken tot stand komen. Er blijft een soort mysterie aan de muziek kleven. Het eerste stuk opent met klanken die aan een natuurlandschap doen denken. Het trio produceert klanken die aan kikkers en insecten in de buitenlucht doen denken. Toch is ook de elektronische component hoorbaar. Het is een spannend samengaan van akoestische klanken en de subtiele inbreng van Borghi met zijn geprepareerde draaitafel en elektronica. Percussie houdt niet alleen in het slaan op instrumenten of voorwerpen, er zijn daarnaast draaiende en rollende bewegingen waarneembaar. De draaitafel zorgt voor schurende klanken. Langzaam verdwijnt de natuur-associatie, als de intensiteit op subtiele wijze toeneemt en de verschillende geluiden op ambient-achtige wijze op elkaar inwerken.
Na ruim acht minuten wordt de koers drastisch verlegd. Een ronddraaiende beweging en een geslagen motief op een klankschaal zijn nu de dominante factoren. Daaromheen wringt, schaaft en schuurt Borghi met zijn draaitafel. Even plotseling als het motief is opgekomen, verdwijnt het ook weer. Rommelige klanken blijven over, als een cooling down na een grote inspanning.
Het tweede stuk is – uiteraard – anders van vorm. De muzikale kleur is donkerder en de muziek klinkt minder toegankelijk. Een stotterende klank doet aan een rietblaasinstrument denken, of aan het mondstuk ervan. Een rond voorwerp beweegt constant maar onregelmatig in een schaal. De interactie is spannend, ook in combinatie met de andere, niet goed te definiëren geluiden. Een zware elektronische ondertoon wordt toegevoegd en zorgt voor dreiging. Verderop wordt geslagen op kleine bellen en zijn er schurende en zuigende tonen hoorbaar. De spanning neemt verder toe. De elektronica zit soms fijnzinnig verweven in de percussieve klanken, maar ook de donkere ondertoon keert soms terug. In het tweede stuk vindt geen plotselinge omslag plaats, maar leidt het muzikale parcours je als vanzelf naar nieuwe plaatsen en sferen. Naar hoe de drie muzikanten het precies bewerkstelligen is het vaak gissen, maar dat is onderdeel van de luisterervaring.
In het altijd voortdurende klankenonderzoek van Salis en Sanna is de samenwerking met Borghi een fraaie toevoeging. De abstractie wordt niet te ver doorgedreven en melodische elementen zijn toegestaan. Het maakt MOT tot een album met uitdagende, maar ook gewoon mooie percussieve muziek. Laat het onderzoek verder gaan…