Consouling Sounds, 2017
En daar is de volgende mokerslag van Dead Neanderthals. Want ook nieuwe plaat Craters, vandaag verschenen bij het Belgische Consouling Sounds, is beslist niet voor tere zieltjes. Dead Neanderthals zijn niet aardig, Dead Neanderthals zijn gemeen. En dat is maar goed ook.
Het vanuit Nijmegen opererende duo René Aquarius en Otto Kokke is zo langzamerhand bezig een indrukwekkend oeuvre te creëren. ‘Langzamerhand’ is in de vorige zin het verkeerde woord, want het tempo ligt hoog. Het is nog maar een paar maanden geleden dat de cassette Live at Roadburn 2016 verscheen, en niet al te lang daarvoor verscheen Ascend to Nothing onder de noemer Krishna, een samenwerking tussen Dead Neanderthals en Drvg Cvltvre. Dat betreft dan weer Vincent Koreman, met wie drummer Aquarius Celestial Bodies vormt, waarvan op dezelfde dag als Craters de cd Spit Forth From Chaos verschijnt. Aquarius bracht daarnaast nog soloplaat Blight uit. Van MNHM, met saxofonist Kokke in de gelederen, verschijnt volgende maand de lp/cd Of Empires Past, net als deze plaat op Consouling Sounds. En daarmee zijn nog niet alle projecten benoemd.
Bezige baasjes dus, die twee Nijmegenaren, die als Dead Neanderthals het credo lijken te hebben om niet aan verwachtingen te voldoen. Grindcore, ambient, metal, drone, freejazz: ze doen het allemaal en als het even kan nog tegelijkertijd ook. Er is echter één constante: de muziek van Dead Neanderthals wordt altijd gekenmerkt door een enorme intensiteit, of nu de nadruk op freejazz (Prime, Worship The Sun, Live at Roadburn 2016) of op ambient (DNMF, Endless Voids) ligt.
En dat geldt dus ook voor Craters, waarin de kernbezetting is uitgebreid met de Franse bassist Maxime Petit. Die speelt in de freejazz/noiserock-formaties Louis Minus XVI en The Sommes Ensemble, heeft een drietal soloplaten op zijn naam staan en werkte onder andere samen met Ava Mendoza, Will Guthrie en Daniel Carter. En nu is hij onderdeel van Dead Neanderthals, want als je onder die naam speelt ben je niet een gastmuzikant maar een integraal onderdeel van de band op dat moment.
Petit is zelfs de meest opvallende muzikant op Craters, dat een bijna zevenendertig minuten durende trip is waarvoor omschrijvingen als drone, ambient, metal, vrije improvisatie en noise van stal gehaald zouden kunnen worden als die maar ergens de lading volledig zouden dekken. Dat is dus niet zo, de verschillende elementen worden tot een volledig eigen geluid omgevormd. De elektrische bas van Petit is het meest als zodanig herkenbare instrument, vanaf de eerste ronkende tonen waarmee het stuk begint. Kokke speelt uiteraard saxofoon en Aquarius slagwerk en synth, maar in feite vormen de instrumenten een geheel. Alles staat in dienst van de totaalsound.
En die sound is overweldigend, zwaar, krachtig, gemeen. En natuurlijk ook hier: intens. Er is geen beat, het drumwerk van Aquarius is te vergelijken met dat op zijn soloplaat, en Kokkes saxgeluid is zodanig vervormd dat het vrijwel niet te herkennen is als voortkomend uit een saxofoon. Het is dus vaak moeilijk om de individuele instrumenten te onderscheiden, maar het maakt niet uit; het is het bij elkaar komende samenspel waarmee een geluidssculptuur wordt geboetseerd die hard binnenkomt. De constante dreiging en de verschuivende texturen maken dat Craters blijft intrigeren, vanaf de eerste seconde totdat het stuk helemaal uit is.
En dus flikt het duo, dit keer trio, het weer: een plaat maken die volkomen anders klinkt dan de vorige, maar die net zo bol staat van de intensiteit. De vernieuwingsdrang kent geen grenzen en toch is het weer onmiskenbaar Dead Neanderthals. De sfeer is duister en onheilspellend. Toch ga je als luisteraar op zoek naar de diepere lagen en die zijn er volop. Die gelaagdheid maakt dat iedere nieuwe luisterbeurt als een nieuwe belevenis kan worden ervaren. Juist dat maakt Craters zo prachtig.