Doornroosje, Nijmegen
Woensdag 6 september 2017
All This I Do For Glory heet het laatste solo-kunstwerkje van saxofonist Colin Stetson. Het album is indrukwekkend, maar die kwalificatie geldt voor het gros van de platen van de in Canada wonende Amerikaan, ook wanneer hij met Sarah Neufeld een duo vormt (Never Were The Way She Was) met een ensemble zijn bewerking brengt van Górecki’s derde symfonie (Sorrow – a reimagining of Górecki’s 3rd Symphony) of zich waagt aan metal met Ex Eye (Ex Eye).
Vanavond in het Nijmeegse Doornroosje mag de saxofonist zijn kunsten solo vertonen. De kleine zaal loopt voor aanvang maar langzaam vol, maar uiteindelijk weten zo’n 150 mensen de weg naar het optreden te vinden. Er is geen voorprogramma en op het podium staan een stoel, een microfoon en de drie instrumenten waarmee muzikant het vandaag gaat doen: bassaxofoon, altsaxofoon en contrabasklarinet. De twee grote instrumenten zien er al indrukwekkend uit zonder dat erop gespeeld wordt, dus dat belooft wat, zeker met een technisch wonderkind als Stetson.
De ingrediënten van Stetsons solowerk mogen inmiddels bekend worden verondersteld. De immer vernieuwende saxofonist maakt op het laatste album wel een pas op de plaats ten opzichte van zijn New History Warfare-trilogie, al weet hij zijn vaardigheden steeds meer te perfectioneren. En Stetson blijft imponeren met die fabelachtige techniek, daarbij handig gebruik makend van microfoontjes die aan de instrumenten worden bevestigd.
Stetson opent op altsax met ‘Spindrift’, afkomstig van het laatste album. De veelheid aan klanken die doet vermoeden dat sprake is van meerdere muzikanten of van vooraf ingespeelde lagen, wordt echt ter plekke door de gespierde muzikant geproduceerd. Spierkracht heeft de muziek ook, zo blijkt wanneer op de bassaxofoon ‘Judges’ ingezet wordt. Waar Stetson in het eerste stuk technisch wonderbaarlijk en muzikaal speels uit de hoek komt, wordt daar in ‘Judges’ brute kracht aan toegevoegd. De keihard ingezette opening blaast het publiek zowat omver en brengt een schrikreactie teweeg.
In ieder stuk speelt Stetson ononderbroken, waarbij de muzikale stroom in stand wordt gehouden door circular breathing. De kleppen van het instrument bepalen uiteraard welke tonen worden gespeeld, maar worden ook als percussie ingezet. Stetson zingt ook nog eens terwijl hij blaast, onderwijl wiegende bewegingen makend. Na de alt- en de bassax is de contrabasklarinet aan de beurt in een zinderende uitvoering van het sterk percussieve ‘Between Water And Wind’. Het instrument oogt fragieler dan de grote saxofoon, maar klinkt zowaar nog dieper.
Van de nuance van het studiowerk gaat bij Stetson in levende lijve wel een beetje verloren. Zo klinkt het ritmische spel in ‘All This I Do For Glory’ (opnieuw op bassax) wat minder subtiel en niet zoals op het album als het knippen van de vingers. Het is een kniesoor die erop let, want de uitvoering is verder onberispelijk, zelfs al raakt Stetson in zijn beweging per ongeluk de staande microfoon. De muzikant switcht weer naar altsax voor een nieuw nummer. ‘A sad one’, naar eigen zeggen. De melancholie zit in de keelzang, want het spel op de saxofoon betreft vooral melodieuze ritmiek.
Stetson besluit met een lang stuk op bassaxofoon, langzaam beginnend met een zware drone en pas na luttele minuten overgaand op ritmisch spel, waarbij het tempo wordt versneld en de intensiteit almaar toeneemt. Het is het perfecte slot van een overweldigend optreden waarin de techniek van de saxofonist verbluft maar tevens in dienst staat van fraaie composities die in al hun complexiteit ook warmbloedig zijn. Dus ook hier: indrukwekkend.