Hubro, 2017
De vanuit het Noorse Bergen opererende gitarist Stephan Meidell heeft een jazzachtergrond en richt zijn muzikale pijlen onder andere op improvisatie, geluidskunst en elektronica. Zijn muziek laat zich moeilijk vangen in een genrehokje, al wordt natuurlijk wel uit verschillende genres geput. Meidell maakt deel uit van Strings and Timpani, Erlend Apneseth Trio, Krachmacher en Cakewalk en onder eigen naam bracht hij in 2014 het debuut Cascades uit.
Voor zijn tweede album vond de gitarist inspiratie in Berlijn, waar hij in een klein en gehorig appartement experimenteerde met instrumenten waarbij hij een hoofdtelefoon kon gebruiken, zodat hij de buren niet van streek zou maken met zijn muzikale probeersels. Hij sloot een synth, een drummachine en een kleine akoestische gitaar aan op zijn computer en met die instrumenten maakte hij het raamwerk voor wat uiteindelijk Metrics zou worden.
Meidell liet het daar niet bij, maar koos ervoor de muzikale invulling toe te vertrouwen aan een ensemble, naast hemzelf bestaande uit Magda Mayas (geprepareerde piano), Erlend Apneseth (hardanger viool: een Noorse viool met vier extra resonantiesnaren), Morten Barrikmo (klarinetten), Hans Knut Sveen (klavecimbel) en Stefan Lindvall (barokviool). Met deze muzikanten op akoestische instrumenten wilde Meidell geen volledig voorgekookte muziek spelen; er moest ruimte blijven voor intuïtie en spontaniteit. De muziek op Metrics is voor een deel gecomponeerd en voor een deel tot stand gekomen door improvisaties met vooraf gegeven instructies.
Het uiteindelijke resultaat mag er wezen, want de elektro-akoestische muziek op het album is wonderschoon. Het is knap hoe Meidell, die op Metrics behalve gitaren ook drummachine, no-input mixer, taperecorder en synth speelt, de akoestische en elektronische klanken op organische wijze weet te verweven. Nergens doet de combinatie geforceerd aan en uitgezonderd ‘Biotop’ hebben elektronica en akoestische instrumenten een gelijkwaardige functie binnen de nummers. Het niet alledaagse instrumentarium werkt niet zozeer contrasterend maar complementerend.
Door de elektronische beats en accenten leunt de muziek van Meidell tegen techno aan, maar ook ambientachtige structuren komen naar voren en door de inbreng van het akoestische instrumentarium zijn ook invloeden uit folk en jazz waarneembaar. De klanken van de verschillende instrumenten worden zodanig vermengd, dat het soms lastig te ontdekken is door wie van de muzikanten bepaalde geluiden worden geproduceerd, al vallen met name de klanken van de hardanger viool en de (bas)klarinet goed te onderscheiden. En uiteraard is er de gitaar, die in alle tracks een belangrijke factor vormt.
Het klankpalet dat wordt gebruikt op Metrics is veelzijdig, maar toch vormt de plaat een coherent geheel. Alleen het langste stuk op het album, ‘Biotop’, wijkt af van het elektro-akoestisch ensemblegevoel dat het album uitstraalt. Op deze track, die het meest richting techno beweegt, zijn de elektronische beats en ritmes overheersend en doen van de akoestische instrumenten alleen gitaar, klarinet en barokviool mee. De muzikale invulling klinkt daardoor spaarzamer dan in de overige stukken. Het maakt het stuk niet minder intrigerend.
En ‘intrigerend’ is een woord dat voor het hele album kan worden gebruikt. Van het sterk ritmische ‘State I’ tot het ambientachtige ‘Tauchgang’: Meidell en zijn ensemble vervaardigen stuk voor stuk interessante, boeiende en verre van klinische muzikale kunststukjes. De veelheid aan klanken, de knappe composities en het bijzondere instrumentarium maken van Metrics een uniek album waarop je maar niet uitgeluisterd raakt.