NoBusiness, 2017
Tombed Visions, 2017

Het onafhankelijke platenlabel NoBusiness Records is gevestigd in Litouwen. De catalogus van het label bevat een aantal mooie uitgaven op het gebied van jazz en geïmproviseerde muziek, gemaakt door muzikanten uit heel Europa en Amerika. Het is daarom niet verwonderlijk dat de drie Portugese muzikanten Gonçalo Almeida, Rodrigo Amado en Marco Franco hun cd The Attic op het Litouwse label laten verschijnen. Het album is trouwens ook op tape verkrijgbaar bij het Engelse cassettelabel Tombed Visions.

Bassist Almeida kennen we van Albatre, een vanuit Rotterdam opererend trio dat heavy jazz maakt met invloeden uit punk, metal en noise, en van LAMA, een drietal dat meer ingetogen in de weer is, maar met avant-gardistische trekjes. Het contrast tussen de twee gezelschappen is groot, wat de veelzijdigheid van de bassist benadrukt. Samen met de Duitse drummer Jörg A. Schneider vormt Almeida het duo ROJI, waarvan vorig jaar het sterke The Hundred Headed Women verscheen.

Franco is een slagwerker die ervaring heeft in het spelen van mainstream jazz in het Rui Caetano Trio, indierock in Memória de Peixe en singer/songwriter-folk in Bloom. Daarnaast is hij actief in de vrij geïmproviseerde muziek met onder andere Deux Maisons en Clocks & Clouds, en in het verleden maakte hij onder meer deel uit van Lisbon Improvisation Players, Mikado Lab, Peste & Sida en en Despe & Siga.

Tenorsaxofonist Amado maakt deel uit van het kwartet met Joe McPhee, Kent Kesler en Chris Corsano, dat in 2015 de schitterende freejazz-cd This Is Our Language het licht liet zien. Eind vorig jaar verscheen van zijn Motion Trio (met drummer Gabriel Ferrandini en cellist Miguel Mira) het bijna even fraaie Desire & Freedom. Uit beide albums blijkt dat Amado, hoewel een zeer begenadigd solist, vooral ook geïnteresseerd is het spel van zijn medemuzikanten, en in het uiteindelijke resultaat, waardoor de saxofonist zijn medespelers ook de ruimte gunt om te excelleren.

Dat blijkt ook op The Attic, waarop de saxofoon als het geijkte solo-instrument niet per se de belangrijkste stem hoeft te zijn. Bassist Almeida is juist vaak dominant aanwezig, zoals in de lange opening van ‘Shadow’, die hij solo voor zijn rekening neemt, strijkend, veelal hoge noten spelend, met een fijn oor voor melodie en harmonie. Na drie minuten melden de andere twee spelers zich; Franco wat schoorvoetend accenten leggend, maar Amado wat robuuster, soms gierend, en hoog, alsof hij alt- in plaats van tenorsax speelt. De saxofonist switcht moeiteloos tussen onstuimige uithalen en lyrische passages. Uiteindelijk beroert Amado ook het lage register, terwijl Almeida niet langer strijkt maar plukt en Franco’s inventieve drumspel steeds meer naar voren komt.

Amado opent ‘Hole’ met trilklanken en staccato spel, terwijl Almeida en Franco de rommelende achtergrond vormen, maar steeds meer aandacht opeisen, vooral wanneer Amado overgaat tot het spelen van meer melodische frasen. Franco is onnavolgbaar in de weer met snare, bekkens en basdrum en Almeida legt een wankele basis. Zo ontstaat een heerlijk speels stuk dat ook rijk is aan dynamiek.

Bas en percussie starten ‘Spring’, waarbij vooral (en opnieuw) de veelzijdigheid van Almeida opvalt. Over een melodieus baspatroon legt Amado vervolgens een langzame, wat sombere tenorsaxpartij en als ergens blijkt dat het hier gaat om geïmproviseerde muziek met een hart en een ziel, is het in deze passage, waarin de muzikanten steeds levendiger gaan musiceren. Franco gebruikt een aantal objecten, maar is ook opvallend aanwezig met spel op de cimbalen.

Met ruim zestien minuten is ‘Board’ het langste stuk op de plaat, beginnend met start/stop-spel van Amado en bedrijvig spel van Franco. Vervolgens tonen de drie muzikanten zich tegelijkertijd van een expressieve kant. Na die passage speelt Almeida een hoge bassolo, zichzelf begeleidend, alsof een tweede contrabassist op de achtergrond meedoet. Later neemt Franco die rol over, al treedt hij meer op de voorgrond met subtiel percussiespel. Mooi is ook hoe het perspectief zich langzaam verlegt van contrabas naar tenorsax, zodra Amado zich weer meldt. In zijn speelwijze in de snellere en ongemakkelijker klinkende gedeelten schuilt nog altijd een zekere lyriek, waardoor een grote aantrekkingskracht van zijn spel uitgaat.

Tot slot gaat het trio behoorlijk loos in het drukke ‘Nail’, dat de plaat op energieke wijze afsluit. Daarmee komt een eind aan een album waarop de instrumenten en het vrije spel van de drie Portugezen prachtig bij elkaar kleuren, waarbij ieder van de muzikanten de ruimte heeft (en neemt) om zijn individuele stempel op het geheel te drukken. Almeida, Amado en Franco halen het beste in elkaar naar boven en dat levert deze overweldigend mooie vrije jazz-cd op.

The Attic bandcamp

Gonçalo Almeida website

Rodrigo Amado website