House of Mythology, 2017
Dat het trio Zu niet altijd aan de verwachtingen van de luisteraar wenst te voldoen, weten we eigenlijk al lang. De laatste paar jaar schoof de muziek van de Italianen op van door freejazz beïnvloedde punk/noise naar potige metal, wat vooral goed naar voren komt op de laatste plaat tot nu, Cortar Todo uit 2015. Ook tijdens het Roadburn Festival, afgelopen weekend in Tilburg, liet de band zich van zijn zware kant zien middels een met mathematische precisie uitgevoerd en verpletterend bombardement, dat je als luisteraar murw gebeukt achterliet.
Vlak voor het festival is de nieuwe cd Jhator verschenen, waarop Zu een stap terug doet. Of nee, niet waar, een stap in een heel andere richting zet, een richting die je niet zag aankomen. Weg zijn de gewelddadige mokerslagen, de ronkende baritonsax en de overstuurde basgitaar. Wat ervoor in de plaats komt, is echter net zo overdonderend als de heavy projectielen die Cortar Todo bevat, zij het op een volstrekt andere wijze.
Ten tijde van de vorige plaat was de daarop te horen drummer, Gabe Serbian, al vervangen door de Noorse slagwerker Tomas Järmyr. Järmyr vinden we ook terug in Yodok (met Kristoffer Lo), Yodok III (Yodok en Dirk Serries) en sinds kort Motorpsycho. Dat de zware kant van Zu Järmyr ook ligt, werd bewezen op Roadburn, maar de meer op sfeer en spanning gerichte aanpak die te horen is op Jhator, is voor de Noor ook geen onbekend terrein.
Bassist Massimo Pupillo trok enkele jaren geleden naar het Amazonegebied en naar Tibet en zijn ervaringen aldaar hebben hun weerslag gekregen op het nieuwe Zu-album. Mystiek en transcendentie doen hun intrede in de muziek van het trio, dat de zaken nu niet louter vanuit westers oogpunt lijkt te benaderen, maar lijkt te zoeken naar een samengaan van culturen.
Dat betekent een radicale ommezwaai in de muzikale opvatting van het trio. De muur van geluid met complexe ritmiek en beukende baritonsax-salvo’s, heeft plaatsgemaakt voor een omzichtige en meer op lange termijn gerichte aanpak. Luca Mai heeft zijn baritonsax voor deze plaat zelfs niet uit de koffer gehaald en beperkt zich tot elektronica en vocalen. Pupillo speelt naast bas en gitaar ook piano en synthesizer. Daarnaast heeft het trio een hele resem gastmuzikanten opgetrommeld, waaronder hurdy-gurdy-speler Stefano Micheloti, tuba- en flugabonespeler Kristoffer Lo en koto-speler Michiyo Yagi.
De drie genoemde gastmuzikanten spelen een belangrijke rol op Jhator, dat bestaat uit twee over de twintig minuten klokkende stukken, veelzeggend getiteld ‘Jhator: A Sky Burial’ en ‘The Dawning Moon Of The Mind’. Je zou de muziek onder de noemer ‘ambient’ kunnen scharen, maar een genre-aanduiding doet eigenlijk geen recht aan de muziek. In plaats van een muzikaal landschap dat wordt verkend is eerder sprake van een verhaal dat wordt verteld, vanuit een wisselend perspectief. Beide stukken zijn complementair en het album laat zich daarom het best integraal beluisteren.
De hurdy-gurdy (draailier) is de dominante vertelstem in het eerste deel van ‘Jhator: A Sky Burial’, omringd door als vogels klinkende synths en unisono begeleid door de baskoto, die het initiële motief blijft spelen zodra de hurdy-gurdy zich wat vrijer gaat bewegen. Järmyrs cimbalen en sacrale vocalen leiden een nieuwe, meer verstilde fase in, waarin Lo’s elektronisch gemanipuleerde flugabone het gezichtspunt bepaalt. De dramatiek neemt toe zodra hij gezelschap krijgt van een zware bastoon, gevolgd door gitaar, bekkens, allerhande elektronische geluiden, de hurdy-gurdy en de koto, die het perspectief weer verlegt. Tegen het einde zoekt het gezelschap post-rock terrein op met viool, koto, bas, gitaar en drums.
In het tweede stuk volgen we lange tijd de invalshoek van Yagi, die rustig speelt op zijn koto, begeleid door een donkere ondertoon van cello en synths. De elektronica neemt ontregelende vormen aan en de klanken vermengen zich uiteindelijk meer en meer met het kotospel. Het stuk neemt daardoor een elektronische en wat abstracte gedaante aan. Het is niet het makkelijkste gedeelte van de plaat, maar de toenemende spanning leidt naar een climax na circa negen minuten, waarin welhaast orkestrale klanken uiteen lijken te worden gemept door een ontketende Järmyr. Futuristische elektronica en vanuit de verte klinkende zang leiden naar een somber gedeelte, met cello en dreigende synth, later gevolgd door onder andere violen en piano. Het stuk eindigt met langzaam wegstervende verstilde klanken.
Het is even wennen, de nieuwe koers die Zu vaart op deze plaat, maar Jhator is een glorieus album dat atmosferisch is en tegelijkertijd vol zit met kleine muzikale details. Een muzikale verrassing van de bovenste plank, gewaagd en vooral zeer geslaagd. Hier zijn we nog lang niet mee klaar, maar toch doet de plaat ook al uitzien naar de volgende stap van het trio, want vanaf hier is alles mogelijk.