Shhpuma, 2016
De Portugese bassist Gonçalo Almeida is een zeer bedrijvig muzikant. Alleen al zijn output in het vorige en dit kalenderjaar is voldoende om meerdere pagina’s te vullen. De meest bekende gezelschappen waar Almeida deel van uitmaakt zijn LAMA (ook wel: Lama Trio) en Albatre. Van het laatste trio verscheen vorig jaar de sterke lp Nagual, waarop het drietal, naast Almeida bestaande uit de eveneens Portugese alt-saxofonist Hugo Costa en de Duitse drummer Philipp Ernsting, met heavy jazz in de weer is met invloeden uit punk, metal en noise. Niet voor niets maakt het vanuit Rotterdam opererende trio deel uit van ‘The New Wave of Dutch Heavy Jazz’.
Samen met een andere Duitse drummer, Jörg A. Schneider, vormt Almeida het project ROJI, dat op Shhpuma, een sublabel van Clean Feed, zijn eerste cd presenteert. Schneider is, getuige de bands waarin hij opereerde en opereert, een veelzijdige drummer. Hij is vooral thuis in noiserock en speelt momenteel weirde impro-noise-rock in Jealousy Mountain Duo, noise-, kraut- en psychedelische rock met Nicoffeine en wat rustiger jazzy muziek met Havre De Grace.
Het duo Roji roept op The Hundred Headed Women de hulp in van twee gastmuzikanten: trompettiste Susana Santos Silva en saxofonist Colin Webster. De Portugese Santos Silva maakt ook deel uit van LAMA en is een rijzende ster aan het improvisatiefront. Webster, afkomstig uit Engeland, voelt zich in de heavy jazz als een vis in het water, getuige onder andere zijn samenwerkingen met Dead Neanderthals. Zowel Santos Silva als Webster is op drie stukken op het album van ROJI te horen.
De geïmproviseerde muziek van ROJI is stevig en donker. De eerste bastonen van opener ‘Inner Roji’ zouden op een plaat van een willekeurige doom metalband niet misstaan. Almeida’s bas is sowieso het meest dominante instrument op het album. Hij maakt gebruik van loops en zijn bas klinkt vaak vervormd door effecten. Het resultaat is een meerlagige en volle sound die de toon zet op dit album.
Maar vlak het drumspel van Schneider niet uit. Niet vies van het maken van een aardig potje lawaai, is hij alomtegenwoordig, maar zonder het geluid dicht te plamuren. Het zorgt ervoor dat de muziek op The Hundred Headed Women blijft ademen. Schneiders spel is soms jazzy, soms stevig maar nooit neigend naar metal, uitgezonderd het korte, zeer stevige ‘2 Sisters’, het enige stuk zonder gastmuzikant. De vergelijking met Zu zou kunnen worden gemaakt, maar bas- en drumspel wijken toch aanzienlijk af van dat Italiaanse trio.
In ‘Inner Roji’ gaat het langzame tempo dat wordt bepaald door de meerlagige bastonen vergezeld van rollend drumspel van Schneider. Santos Silva meldt zich pas na ruim vier minuten en weet zich perfect in te passen in het geluid. Het eveneens meerlagige trompetspel klinkt niet al te ver boven bas en drums uit, maar maakt gelijkwaardig onderdeel uit van het geheel en contrasteert tegelijkertijd met het steeds noisier spel van bas en drums. Dat geldt ook voor het begin van ‘1+1=3’, dat het meest naar noiserock neigt en waar Santos Silva zich wel direct in de strijd werpt en verderop weergaloos soleert. Mooi is de overgang naar het rustiger gedeelte dat de korte track afsluit. Het meest spannende stuk op de plaat is het afsluitende titelstuk, waarin Almeida en Schneider onder je huid kruipen met suspense opwekkend spel met een uitblinkende rol voor Schneider op de cimbalen. De na bijna vijf minuten opdoemende trompet brengt geen verlichting maar voert de spanning nog verder op. Langzaam wordt naar een apotheose toegewerkt, die daarna kort wordt afgebouwd.
Webster is op dit album te horen op baritonsaxofoon. In het met name door het lage basspel zeer donker klinkende ‘Sounding Restraint’ zijn de loop van hoge bastonen en Websters knoestige saxofoonspel leidend. Naarmate het stuk vordert wordt het spel noisier, waarna Schneider stilhoudt en bas en sax overblijven en uiteindelijk alleen sax het stuk uitluidt. ‘Pacific’ is ingetogener, stemmiger; Webster speelt lange noten en daaronder zorgen bas en drums voor het speelse element, waarin Schneider opnieuw excelleert op bekkens. Almeida speelt beduidend jazzier in het begin van ‘Prelude to a Broken Sax’, maar het duurt niet lang voor dat noiserock-improterrein wordt verkend waarin de drie muzikanten elkaar ook moeiteloos vinden.
Op The Hundred Headed Women zijn bas en drums bepalend voor de algehele sound en daardoor wordt gezorgd voor coherentie, maar elk stuk op de plaat heeft daarnaast zijn eigen karakter. Er is afwisseling én er is focus. De nadruk ligt niet specifiek op een genre, maar al improviserend komt ROJI als tweetal of drietal tot een mengeling van jazz, rock, noise, metal en punk die leidt tot een ronduit schitterend album. Hopelijk zit er nog meer in het vat, want hier krijgen we geen genoeg van.