Ideologic Organ, 2017
Het Australische drietal The Necks beleefde eind vorig jaar zijn dertigjarig bestaan en dat werd onder andere gevierd in het Bimhuis in Amsterdam, waar op 20 november 2016 een bijna acht uur durend, doorlopend concert werd gegeven door The Necks en een aantal muzikale vrienden. Het concert toonde hoe vitaal de muziek van het trio nog altijd is en ook hoe de individuele leden hun stempel drukken in samenwerking met andere muzikanten.
The Necks staan al jaren voor een minimale muzikale opvatting; meestal bestaan de albums uit één lange track, vaak klokkend tegen of zelfs over een uur, waarin, vertrekkend vanuit een klein basisidee, al improviserend langzaam accenten worden verschoven en het stuk traag evolueert tot iets geheel anders dan dat basisidee. Pianist/organist Chris Abrahams, bassist Lloyd Swanton en drummer Tony Buck wisten op die wijze te blijven boeien, omdat elk stuk zijn eigen sfeer had en de muzikale rijkdom groot was, hoe minimaal die muziek ook gebracht werd.
Het in 2015 uitgebrachte Vertigo bracht een kleine verandering. Weliswaar is op die plaat nog steeds sprake van één lange track, maar daarbinnen wordt vaker van muzikale visie gewijzigd dan bij het trio gebruikelijk is. Vertigo is daardoor de meest ‘maximale’ plaat die de Australiërs tot nu toe hebben uitgebracht.
En nu is er Unfold, een dubbel-lp, waarin met de traditie wordt gebroken dat een plaat uit één, of ten hoogste twee lange nummers bestaat. Het nieuwe album telt vier tracks, ieder een plaatkant in beslag nemend, en in lengte variërend van vijftien tot tweeëntwintig minuten. Dat betekent ook dat de muzikanten in een kortere tijdsspanne hun basisidee uitwerken en dat je als luisteraar minder tijd hebt om langzaam in een stuk te groeien. Toch werkt de nieuwe muzikale aanpak goed, verfrissend zelfs.
De vier tracks op Unfold zijn niet genummerd en dus in willekeurige volgorde te beluisteren. Waar The Necks vaak voorzichtig openen, komt ‘Overhear’ al snel op gang door de onrustig kletterende percussie van Buck, de steady strijkende bas van Swanton en het opvallend bedrijvige orgel van Abrahams. Het is een voor The Necks vrij vol klinkend stuk, maar met name door het basspel wordt toch al snel een hypnotiserend effect bereikt, dat trouwens ook aanhoudt zodra Swanton even stilhoudt.
Op ‘Rise’ speelt Abrahams ook orgel, maar is de hoofdrol weggelegd voor de piano, waarop hij zijn vertrouwde patronen met elkaar verweeft. Buck heeft weer de vrije rol met zijn percussie, bekkens en trommels en Swanton geeft met langzaam, diep basspel aanvankelijk een rustgevende maar donkere rand aan de muziek, wat contrasteert met de lichte pianoklanken. Later in het stuk is Swanton actiever, gaat zijn spel richting jazz, waarmee hij ‘Rise’ een voorwaartse richting op stuwt.
Het pianospel begint rustig op ‘Blue Mountain’, maar Buck weet mijn zijn snare en triangel spanning op te roepen. Swanton creëert een kalme cadans. Er wordt naar een soort climax toegewerkt vanaf het moment dat de bassist de langzame tred verlaat en al strijkend snellere klanken voortbrengt, en de spanning loopt verder op als naast de piano ook het orgel in stelling wordt gebracht en het drumstel volledig wordt gebruikt.
Waar ‘Blue Mountain’ het pad der logica volgt door redelijk rechtlijnig naar een climax toe te werken, daar is ‘Timepiece’ weerbarstiger, zonder duidelijk punt waar naartoe wordt gewerkt. De klanken harmoniëren minder maar wrijven en schuren meer langs elkaar heen, wat met name wordt veroorzaakt door de koortsachtig opererende Buck. ‘Timepiece’ is daardoor het minst toegankelijke, maar tegelijkertijd het meest spannende stuk op de plaat.
Ieder stuk op Unfold staat op zichzelf; er is geen sprake van een geheel. Toch klinkt het album opvallend consistent door de – voor wie The Necks kent – vertrouwd klinkende contouren waarbinnen de nooit eerder vertolkte klanken zijn ingebed. Mooi is ook dat de vier tracks in kwaliteit nauwelijks voor elkaar onderdoen. Daarmee is Unfold opnieuw een schot in de roos. The Necks stellen nooit teleur.