Satan, 2017

Lookapony is al een paar jaar een veelbelovend vaderlands garage/indierockbandje. Met het optreden tijdens de september-editie van Incubate maakte de band die belofte waar. De muziek werd enigszins nonchalant en met een fijn rafelrandje gebracht en het songmateriaal kwam behoorlijk sterk over. Nu is debuutplaat Ha-Satan daar. Helaas maakt de Eindhovense band daarop de verwachtingen niet helemaal waar.

Overigens is deze langspeler niet het eerste werk dat van Lookapony verschijnt; twee ep’s en drie singles werden eerder geopenbaard. De live-sound van de band blijft ook in de studio redelijk goed overeind. Natuurlijk zijn door de productie een paar scherpe randjes verdwenen, maar van de lekkere garage-sound blijft genoeg overeind om te kunnen boeien. Wel zou de zang wat minder prominent in de mix mogen staan, maar daarover verderop meer.

Ha-Satan opent sterk met twee zeer aanstekelijke, op Amerikaanse leest geschoeide indierocksongs: ‘Bored Lonely’ en ‘Bedroom Pictures’. Ook single ‘Forty Four’ mag er wezen, maar daar ontstaan wel de eerste haarscheurtjes. De track duurt ruim vier en een halve minuut en dat is echt te veel van het goede, want muzikaal is Lookapony na ruim twee en een halve minuut uitverteld, de rest is overbodige herhaling. Een compactere song had tot een krachtiger en nadrukkelijker resultaat geleid.

Vervolgens blijkt er toch het een en ander aan de hand met deze plaat. Het refrein van ‘Richie White’ blijft weliswaar hangen in je hoofd, maar is van een tenenkrommende simpelheid, een regelrechte oorwurm. Ook blijkt de zang van Jasper Grave erg beperkt, wat in het vervolg van de plaat blijft opspelen. De zeurderigheid van ‘Never Be’ is niet van een Pavement-achtige schoonheid maar werkt op de zenuwen.

Een indierockband hoeft geen wereldzanger te in de gelederen te hebben en laidback, ietwat verveeld klinkende vocalen hoeven allerminst tot vervelende resultaten te leiden, als je maar een zanger met vocale persoonlijkheid bezit, zie Oasis of Pavement. Grave zingt elk nummer op dezelfde, lijzige wijze en daarbij is hij niet gezegend met een aansprekende stem, waardoor zijn vocalen op den duur irritatie opwekken. Als je geen sterke zanger hebt, kun je dat verbloemen door die in de mix niet te ver naar voren te halen. Graves zang heeft echter een vooraanstaande plaats gekregen in het geluid van Lookapony en dat wordt naarmate het album vordert een onoverkomelijk bezwaar.

‘Dog On’, met een typisch jaren negentig indierock-gitaarmotiefje, weet wel te overtuigen, juist door de luide gitaren die de zang enigszins doen vergeten. Het gaat echter weer keihard mis in ‘In Space’ en ja, dat komt opnieuw door de vocalen. De plaat kent nog wel een mooie opleving met ‘In My Head’, doordat de gitaren hier lekker mogen gieren en de invloed van Sonic Youth lichtjes doorklinkt en de baspartij (ook lichtjes) aan de post-punk van Wire herinnert. Het is te weinig om van een geslaagd debuut te kunnen spreken.

Toch is aan dit album de potentie van Lookapony af te horen. Compositorisch blijft de band op de been. De songs zijn ongecompliceerd, niet origineel maar redelijk goed tot goed, en de enigszins rammelende sound is aantrekkelijk. De belofte die de band op voorhand was, blijft bestaan. Het was wel beter geweest als die belofte op dit debuut al was ingelost, maar er zit ongetwijfeld nog groei in deze band, waardoor toch met nieuwsgierigheid kan worden uitgezien naar toekomstig werk.

Lookapony bandcamp