Bimhuis, Amsterdam
Zondag 20 november 2016
Het Australische trio The Necks bestaat inmiddels dertig jaar. Op hun lauweren rusten doen Chris Abrahams, Lloyd Swanton en Tony Buck allerminst. Voor februari 2017 staat alweer een nieuw album aangekondigd en de viering van het jubileum wordt op muzikaal grootse wijze aangepakt met een bijna acht uur durend festival waarin geen minuut voorbij gaat zonder muziek. The Necks hebben een elftal vrienden uitgenodigd en daarmee worden allerlei ensembles gevormd waarvan de performances in elkaar overlopen. Het blijkt voor de toeschouwer die alles wil zien en horen een afmattende maar bijzonder rijke muzikale happening.
The Necks openen en sluiten ‘The Chain Event’ zelf. In de eerste set wordt twee keer naar een lichte climax toegewerkt. Meesterpianist Abrahams speelt zijn vertrouwde, natuurlijke pianospel met een verfijnde touch, Buck is in de weer met belletjes, bekkens en brushes en Swanton strijkt aanvankelijk minimalistisch, later overgaand in geplukt basspel. De opbouw van het stuk is zo natuurlijk, langzaam en prachtig dat je als luisteraar in een soort trance raakt; de neiging om de ogen te sluiten om de muziek zonder enige afleiding te ondergaan, is groot.
Contest of Pleasures, bestaande uit trompettist Axel Dörner, saxofonist John Butcher en klarinettist Xavier Charles betreedt het podium. Het trio maakte tot nu toe twee fraaie albums, het laatste alweer daterend van 2006. Voorzichtig mengen zij zich in het spel van The Necks. Nadat het Australische drietal stopt volgt een wellicht wat ongemakkelijk, maar ontzettend spannende interactie tussen de drie blazers. Dörner speelt een trompet met zowel ventielen als een schuif en Butcher speelt zowel tenor- als sopraansax. Charles beperkt zich tot zijn vertrouwde klarinet. De drie muzikanten blazen veel lucht zonder toon, laten hun kleppen/ventielen klinken en spelen met stilte. Secondenlang wordt stil gehouden waardoor de spanning is te snijden voordat opnieuw een passage wordt geblazen. Een intrigerend optreden.
Michael Vatcher heeft ondertussen stilletjes plaatsgenomen achter de drumkit en hij gaat meedoen met Contest of Pleasures. Lloyd Swanton en altsaxofonist Michael Moore doen ook mee en langzaam verlaten de andere drie blazers het podium, waardoor het trio VMS overblijft. Voor Michael Moore is dit het tweede optreden in het Bimhuis in twee dagen tijd, want de dag hiervoor stond hij met zijn Fragile Quartet op hetzelfde podium. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Moore wel eens geïnspireerder heeft geklonken, maar het wat onopvallende saxofoonspel wordt ruimschoots gecompenseerd door de twee andere muzikanten. Het basspel van Swanton duwt het trio enigszins richting The Necks, al speelt de bassist nu veel minder minimalistisch en laat hij goed horen wat een mooie, volle en diepe toon zijn bas heeft. Vatcher, zich bevindend achter een andere drumkit dan de hem vertrouwde (zo moet hij het stellen zonder kanûn), is in een energieke bui en vindt tot twee keer toe een onweerstaanbaar ritme dat voor de nodige schwung zorgt. In het laatste gedeelte wordt gas teruggenomen.
Ondertussen blijkt op een klein podium aan de zijkant van de zaal de klarinettist Michael Thieke te hebben plaatsgenomen en zijn lange tonen gaan fraai samen met het rustige einde van het optreden van VMS. Thieke krijgt gezelschap van een andere klarinettist, Kai Fafaschinski, en met zijn tweeën verzorgen zij als International Nothing een intieme, verstilde set. Het is soms wat taaie kost, want uitspattingen zijn er nagenoeg niet. De lange en vaak ijle klarinettonen, die soms harmonieus, soms licht dissonant klinken, zorgen echter wel voor spanning. Vanuit de zaal worden zachte gongslagen waargenomen, gespeeld door Tony Buck, Michael Vatcher en Ingar Zach. Alle muzikanten begeven zich richting de uitgang van de zaal, richting het café.
Want het is etenstijd. Dat wil echter niet zeggen dat de muziek stopt. In de eetruimte staan twee percussie-installaties opgesteld en achterin zit Chris Abrahams achter een orgeltje. Onder het eten wordt het publiek onder andere verrast door percussie van Buck en spel op een set glazen van Vatcher. Nadat Moore zijn eten verorberd heeft, neemt hij plaats naast Abrahams en bespeelt hij zijn klarinet zonder mondstuk, waardoor het instrument als een soort fluit gaat klinken. Uiteindelijk leiden Vatcher en Buck met zelfgemaakte percussie-instrumenten (waaronder een kussen van een tuinstoel waaraan bellen zijn bevestigd) de muziek de zaal weer in, waar Thieke en Fagaschinski op het kleine podium hun intieme set voortzetten.
Na een kwartier volgt de aflossing. Slagwerker Ingar Zach neemt plaats achter een grote, plat liggende trom en begeleidt de klarinettisten enige tijd met zachte geluiden die hij maakt door te wrijven over een tromstok die via een handdoek in verbinding staat met de grote trom. De rest van het kwartet dat zich Dans Les Arbres noemt neemt ook plaats op het hoofdpodium en zij nemen het stokje van de twee klarinettisten over. Dans Les Arbres bestaat naast Zach uit gitarist/banjospeler Ivar Grydeland, pianist Christian Wallumrød en klarinettist Xavier Charles. Het viertal speelt een ingetogen set die bol staat van de muzikale vondsten. Charles produceert niet alleen traditionele klarinetgeluiden, maar pruttelt en zuigt en laat opnieuw zijn kleppen klinken zonder een toon te blazen. Wallumrød heeft zijn piano geprepareerd met objecten en die klinken mee als hij het klavier betast. Daarnaast bevinden zijn handen zich regelmatig in de buik van de vleugel om de snaren rechtstreeks te beroeren. Grydeland beperkt zich lang tot gitaar, die onder andere met een borsteltje en als steelgitaar wordt bespeeld. In het laatste gedeelte schakelt hij over op de banjo, die dezelfde behandeling ondergaat. Blikvanger is echter Zach, die op zijn grote trom indruk maakt door objecten als schaaltjes, bekkens, belletjes en zelfs knikkers daarop te laten klinken. Een groot bekken brengt hij naar zijn mond en ook zo ontstaat weer een aparte klank.
Axel Dörner heeft ondertussen plaatsgenomen op het kleine podium, waar hij wat technische problemen ondervindt, waardoor het lijkt alsof Dans Les Arbres iets langer alleen doorspeelt dan de bedoeling is. Dörner heeft zijn trompet aangesloten op een laptop en aan zijn instrument hangt nu een soort installatie met druk- en draaiknoppen waarmee hij de klanken van de trompet elektronisch manipuleert of zonder te blazen elektronische klanken produceert. Na het geconcentreerde, aftastende optreden van Dans Les Arbres is wat pit wel welkom en Dörner weet ook het nodige lawaai te maken, maar dat valt niet bij iedereen in goede aarde. Een deel van het publiek verlaat de zaal even. De elektronische noise die de trompettist produceert wordt echter ook afgewisseld met rustiger passages en het experimentele element van het optreden boeit zonder meer. Als geheel is het optreden echter te fragmentarisch, bestaat het te veel uit onsamenhangende passages. Het komt dus niet helemaal uit de verf, maar dat Dörner een bijzonder inventief muzikant is, blijkt vandaag wel.
Samen met pianiste Magda Mayas vormt Tony Buck het duo Spill. Daaraan wordt vandaag saxofonist John Butcher toegevoegd. Het trio, dat de eerste paar minuten een kwartet is omdat Dörner vanaf het kleine podium nog meedoet, zorgt na de laatste paar statische optredens voor meer muzikale beweging. Buck slaat niet alleen, maar wrijft ook over zijn trommels, onder andere met een bekken. Het zijn echter de andere twee muzikanten die binnen dit trio de meeste aandacht trekken. Butcher imponeert niet alleen met verrassende vondsten, maar juist ook door zijn conventionele spel, waarbij in deze setting ‘conventioneel’ een relatief begrip is. De toon van de saxofonist is mooi en vormt een fraai contrast met de meer experimentele klanken die hij natuurlijk ook voortbrengt. Mayas heeft, net als Christian Wallumrød eerder, haar piano geprepareerd. Zitten achter het klavier doet zij nauwelijks; zij is vrijwel steeds in de weer met de objecten die op de snaren zijn aangebracht, waaronder een paar voorwerpen die eruit zien als pijpjes of strootjes, waarmee zij glijdende of schuivende geluiden kan maken. Als geheel is de set van Butcher/Spill een lust voor oog én oor.
Verstilling keert terug als Kai Fagaschinski gaat zitten voor de vleugel van Chris Abrahams en zachte en lange klanken speelt, soms met alleen lucht, soms met een zuivere klarinettoon. Abrahams neemt achter de vleugel plaats en gezamenlijk spelen zij met Butcher/Spill mee om daarna als duo verder te gaan. Abrahams speelt rustig en met de hem kenmerkende souplesse, alsof niets hem moeite kost. Zijn linkerhand bevindt zich regelmatig helemaal links op het klavier en die lage tonen worden door de rechterhand vergezeld van minimaal spel dat weer perfect aansluit op het al even spaarzame klarinetspel van Fagaschinski. Af en toe maakt de klarinettist ook harde, gemene klanken om vervolgens terug te keren naar verstilde lyriek.
Het slot is weer voor The Necks. Fagaschinski doet nog even mee maar verlaat al snel het podium. De tweede set van het Australische trio wijkt af van de eerste in die zin dat al sneller de muzikale beweging wordt gezocht. Met name Buck is vanaf het begin actiever. Het hypnotiserende effect is er niet minder om. Na zo’n vijfendertig minuten blijkt aan de zijkant, vanaf de tribune een klarinet mee te doen. Er volgt er nog een. Vanaf drie kanten komen vier klarinettisten (Fagaschinski, Thieke, Moore en Charles) het podium op en de klanken van The Necks worden met hun spel verrijkt. De samenklank zwelt aan en zorgt voor een climax, die ook weer wordt afgebouwd totdat Abrahams en Buck het stuk nagenoeg in stilte beëindigen.
Nadat de laatste klanken zijn weggestorven is het seconden lang stil, voordat het publiek, dat de hele dag geen ruimte is gegeven voor applaus, in een stormachtige ovatie losbarst. Zo eindigt een lange zit in het Bimhuis, maar ook een dag vol met experimentele, minimale, avant-gardistische en bovenal vindingrijke en intrigerende muziek. Een verjaardagsfeest verzorgd door veertien muzikanten die ieder hun unieke stempel drukken op het geheel.