Eigen beheer, 2020
De Belgische pianist en componist Wout Gooris is niet een muzikant die schreeuwend de aandacht opeist. Zijn muziek is juist door zijn bescheidenheid confronterend. Er zit bijna geen ruimte tussen de beschaafde en wonderschone muziek en de emotie die Gooris ermee overbrengt. Die emotie is oprecht en dat kwam goed over op de in 2018 verschenen cd Some Time van het Wout Gooris Trio en de saxofonisten Hayden Chisholm en Erwin Vann.
Twee jaar later verschijnt een nieuwe uitgave van de jonge pianist, getiteld Jogo. Dit keer worden de composities van Gooris vertolkt door hemzelf op piano en Sam Joris op trompet. Laatstgenoemde studeerde jazz aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen en hij is de zoon van trompettist en componist Bert Joris. Die referentie naar het bekende familielid is eigenlijk overbodig, want de jonge Joris drukt zijn eigen stempel op de muziek van Gooris, zoals te horen is op het korte album.
Net als op de laatste plaat met zijn trio, valt bij Jogo op dat de muziek van Gooris zeer persoonlijk is. De muziek klinkt dichtbij en wordt klein gehouden. Emoties hoeven niet met pathos gebracht te worden, maar komen juist in een kleine setting en met fijnzinnig spel tot uitdrukking. De muziek is niet spectaculair, is gespeend van machismo en ook expressionisme is het duo vreemd. Het zijn liedjes voor trompet en piano met ruimte voor improvisatie, niet meer en niet minder, maar daarmee wordt wel indruk gemaakt.
De instrumentbeheersing van Joris en Gooris staat buiten kijf, maar het tweetal is niet uit op vertoon van kunnen. Als wat muzikaal gezegd moet worden met simpele middelen kan, gebeurt dat met simpele middelen. Zeggingskracht is waar het om gaat, niet techniek. Dat wordt direct duidelijk in opener ‘Corazon’, een rustig stuk waarin beide muzikanten op bescheiden wijze maar zelfverzekerd musiceren. Joris’ toon is zacht en doet bij vlagen aan Eric Vloeimans denken. Hij wisselt echter ook van toon. Zo klinkt er afwisselend wel en geen lucht mee in het trompetspel. Gooris’ spel is melodieus, fungeert als begeleiding en als contrapunt maar er is ook ruimte voor solistisch spel. Als componist én als improviserend pianist heeft de Belg een fijn gevoel voor melodie. Niets is gemaakt: de muziek klinkt puur en goudeerlijk.
Dat komt wellicht ook omdat Gooris elke compositie op Jogo aan iemand heeft opgedragen. ‘Rina, Victor’ en ‘Wiegeliedje’, bijvoorbeeld, schreef Gooris voor de uitvaart van twee grootouders die een jaar na elkaar overleden. Het zal niet verbazen dat het stukken zijn waarin de melancholie overheerst. Het eerste stuk is gebouwd op een simpel motief van de piano, dat door de trompettist wordt meegespeeld, wordt omspeeld en waarop hij improviseert. Gooris varieert op het motief. In het tweede werk is een melodische lijn de leidraad. De unisono gespeelde melodie wekt ontroering en wordt door Gooris van een stemmige begeleiding voorzien.
‘Moonstar’ is ook een stuk dat dichtbij klinkt. Je hoort de lucht van de trompet en de ademhaling van Joris, die de melodie op fijngevoelige wijze een sterke emotionele lading meegeeft. Als de trompettist stilhoudt, komt de rijkdom van de piano goed naar voren in een sologedeelte waarin het melodische vernuft van Gooris wordt gekoppeld aan een ogenschijnlijk eenvoudige begeleiding.
‘With You’ is opgedragen aan de kinderen van Joris en Gooris. De toon is optimistischer, zonder dat sprake is van uitbundigheid. De muziek blijft bescheiden, maar klinkt frivoler dan in de andere stukken. Ook ‘Le Jeu’ is optimistischer van aard dan de eerste vier stukken op Jogo. Het is misschien wel het meest ‘gelijkwaardige’ duo-stuk op het album, dat wil zeggen dat trompet en piano tegelijkertijd een even belangrijke rol hebben. Dat is natuurlijk altijd zo, maar hier worden twee melodielijnen verweven zonder dat er een de overhand krijgt.
Jogo is een kort album met persoonlijke muziek, wars van trends en zonder enig effectbejag. Het klinkt eerlijk en dichtbij. Dat is mede te danken aan de manier waarop de muziek is opgenomen, maar vooral aan het compositorisch talent van Gooris en de gevoelvolle manier van musiceren van beide muzikanten. De twee Belgen hebben geen interesse in uiterlijk vertoon, maar onderzoeken het innerlijke. Dat doen zij subtiel en wonderschoon.