esc.rec., 2020

Een album van Plan Kruutntoone gaat om meer dan de muziek alleen. De muziek geeft de luisteraar ruimte voor interpretatie en de teksten van Hansko Visser geven stof tot nadenken. Op het nieuwe album, getiteld pas maar op, want deze tas is van zorro (en zorro houdt van mij) krijgt het Groningse trio muzikale bijstand van pianist Reinier van Houdt. Zijn spel is een onlosmakelijk onderdeel van de muziek op het album. Het betekent niet dat Plan Kruutntoone ook maar een concessie doet als het gaat om hun eigenwijze manier van musiceren.

Van Houdt is een pianist die graag van gebaande paden afwijkt. Hij is op zoek naar punten die verder gaan dan compositie, interpretatie en improvisatie. Op zijn cv prijken namen als Alvin Curran, Current 93, Charlemagne Palestine, Yannis Kyriakides, Jürg Frey, John Cage, Alvin Lucier en Luc Ferrari. Daarnaast is hij een van de gangmakers van het muziekcollectief MAZE. De opsomming geeft aan dat de pianist geen hokjesdenker is, niet op zoek is naar het conventionele en openstaat voor muzikale uitdagingen. In die zin past hij perfect bij Plan Kruutntoone.

Het album pas maar op… is gebaseerd op L’Histoire du Soldat, een compositie die Igor Stravinsky in 1918 schreef in Zwitserland. Het werk neemt een opvallende plaats in in het oeuvre van de Russische componist door de invloed van jazz (ragtime) die in het tonale muziekstuk is verwerkt. Het stuk is gebaseerd op een Russisch volkssprookje en werd gecomponeerd voor zeven muzikanten (klarinet, fagot, cornet, trombone, viool, contrabas en slagwerk), een verteller, twee acteurs (soldaat en duivel) en een danseres (prinses). Er bestaat discussie over de vrijheid die Stravinsky zich zou hebben veroorloofd ten opzichte van de originele vertelling van het sprookje.

Als het woord ‘vrijheid’ valt, zijn we direct terug bij Plan Kruutntoone, want dit gezelschap houdt zich natuurlijk voor geen meter aan de partituren (Stravinsky schreef er drie) die de Russische componist van zijn werk vervaardigde. Sterker nog: pas maar op… bestaat uit eigen stukken van de hand van Visser die een gevoel of een herinnering aan het originele stuk teweeg zouden kunnen brengen, maar volstrekt eigenzinnig zijn. Het gaat om een eigentijdse versie van L’Histoire du Soldat en een eigen interpretatie van waar Stravinsky’s compositie voor staat.

Zelfs de tekst van het volkssprookje wordt niet verteld. Visser brengt zijn eigen teksten en liet zich inspireren door twee Russische schrijvers. De eerste daarvan is Sasja Sokolov, een schrijver waarbij taal (ook) de functie van ritme, geluid en associatie vervult. De schriftelijke uitdrukking van Sokolov ligt vaak tussen proza en poëzie in en dat is iets wat je van de teksten en voordracht van Visser ook kunt zeggen. De tweede schrijver waardoor Visser zich liet inspireren, is Vsevolod Garsjin. Hij vocht in de Russisch-Turkse oorlog van 1877-1878. Daarna ging hij schrijven. De oorlog sloeg diepe wonden bij Garsjin en uiteindelijk pleegde hij in 1888 zelfmoord.

De muziek van Plan Kruutntoone is moeilijk te categoriseren. Het is geen rock, geen pop, geen jazz, al zijn er elementen uit die genres te herkennen in de muziek. De muziek is niet rechtlijnig en houdt altijd iets abstracts, maar bevat ook veel emotie. Er wordt op een freejazzachtige wijze gespeeld: vooral niet (samen) op de tel en graag door elkaar heen. Doordat het wel bij elkaar past, blijkt hoe goed er naar elkaar wordt geluisterd. Je moet als luisteraar wel zelf aan de slag, want niet alles wordt voor je uitgetekend. Er zitten net genoeg aanknopingspunten in de muziek om het aantrekkelijk te houden.

Van Houdt is wel wat gewend, maar het musiceren met dit anarchistische trio, naast Visser bestaande uit slagwerker Chris Muller en bassist Bas Alblas, moet toch een uitdaging zijn. De scholing moet overboord en je moet net zo eigenwijs zijn als het Groningse drietal. Het spel van Van Houdt pas verrassenderwijs naadloos in de manier van werken van het trio. Het toont het talent en het aanpassingsvermogen van de pianist. Hij begrijpt Plan Kruutntoone. In stukken waarin hij prominent aanwezig is, zoals opener ‘olympisch comite’ en ‘aardrijkskunde (spielberg)’, wordt zijn pianospel prettig ontregeld met rommelende, piepende, schurende, krakende en wringende geluiden, afkomstig van conventionele instrumenten als drums, bas en gitaar, maar ook van een motor en een brullend orgel en van zelfgemaakte instrumenten als Rosa en Chleb.

Vissers teksten vormen niet een complete vertelling, maar zijn het gereedschap waarmee in combinatie met de muziek een verhaal kan worden geconstrueerd. De teksten worden niet gezongen maar gereciteerd. Visser heeft een aangename dictie, hij articuleert duidelijk en als hij vertelt hang je aan zijn lippen, zelfs als de muziek chaotische vormen aanneemt, zoals in toenemende mate gebeurt in ‘gaten vallen (inspectie)’. Een man wordt een inrichting binnengebracht, waar ook een inspectie plaatsvindt. Of het daadwerkelijk om een verward persoon gaat, is interpretabel, maar de man heeft ervaring met inrichtingen. Visser verwoordt het in de ik-vorm, wat de indruk geeft dat je met hem de gedachten van de hoofdpersoon doorleeft.

Met muzikaal schetsmatig spel en dynamische contrasten wordt spanning gecreëerd in ‘nee, zo niet’. Hetzelfde geldt voor de tekst, die een samenhang suggereert die er wellicht ook is, maar die ook alleen in je hoofd tot stand gekomen kan zijn. Zijn het de overpeinzingen van de in het gesticht opgesloten man? De uitgeschreeuwde woorden “nee, zo niet” klinken radeloos, juist doordat ze worden overstemd door de muziek.

Visser is niet de enige die teksten voordraagt. In ‘brief (gereedschap)’ en ‘brief (borgmeren)’ is Margijn Bosch de verteller, waarbij haar stem is ingevoegd, want zodra haar stem klinkt, is ook achtergrond- of taperuis hoorbaar. Meer dan bij Visser, die de waanzin en wanhoop van de hoofdpersoon lijkt te vertolken, klinkt bij Bosch – vooral in de eerste ‘brief’ – melancholie door in haar stem. Jurgen Veenstra levert vocalen in het lange ‘zorro (psalm)’. Zijn bijdrage wordt ondersteund door houten percussie. Veenstra klinkt als een door het leven geteisterd persoon die zijn eigen wereld heeft gecreëerd. Schots en scheef spel zoals alleen Plan Kruutntoone dat kan, leidt het tweede gedeelte in, waarin de bas stuwt, spanning creëert, en de andere instrumenten de muziek verder invullen, van accenten voorzien. Visser neemt de vertelling over van Veenstra.

Er is enige ruimte voor humor, getuige ‘rosa’, “het lied als gehoord op het herentoilet”, met Alblas op trombone, al is de humor wrang. Er schuilt leed achter, wat goed naar voren komt in de tekst en in het sobere en sombere instrumentale tweede deel van het lied, waarin Van Houdt accordeon speelt. Mooi is de tegenstelling tussen de minimale pianoklanken en de hortende en stotende bas van Alblas in ‘(gevonden) voorwerpen (op weg naar het station)’.

Het album eindigt met het stemmige ‘brodski (waar men bij de vis…)’. Van Houdt speelt spaarzaam, waarbij de lang doorklinkende tonen opzien baren. Zijn spel wordt voorzien van scheve percussieve accenten, meer niet. Het is een melancholiek einde van een album dat – met en zonder voorkennis – intrigeert, tot nadenken stemt, ontroering teweeg brengt, verwarring zaait en bewondering oogst. Het onorthodoxe maar doordachte spel, met lange instrumentale gedeelten, het geduld waarmee de muziek wordt gebracht, de poëtische teksten en de gedrevenheid van de muzikanten maken pas maar op… tot een gedenkwaardig album. Het geeft zijn geheimen nooit helemaal prijs, dus je blijft er keer op keer geboeid naar luisteren.

pas maar op, want deze tas is van zorro (en zorro houdt van mij) bandcamp

Plan Kruutntoone website

Reinier van Houdt website

de mislukte zigeuner (Hansko Visser) website