HNE, 2017
Eind september 2017 verscheen van het Amerikaanse Riot The Official Bootleg Box Set Volume 1 (1976-1980), een zesdelige boxset met live-opnamen uit de eerste periode van de groep, waarbij de geluidskwaliteit wel wat te wensen overliet. Geen probleem voor de echte fan, want de muziek die in de box te vinden is, brengt de ontwikkeling van de ondergewaardeerde metalband goed in beeld: van een beginnende band die de helft van de liveset vult met covers tot een van zelfvertrouwen blakende eenheid die zijn muziek krachtig en energiek neerzet.
Twee maanden later verscheen het tweede deel. Op The Official Bootleg Box Set Volume 2 (1980-1990) treffen we Riot aan op de top van zijn kunnen, maar ook in de periode daarna, als tot twee keer toe van stijl wordt veranderd. Dat laatste komt wellicht door de vele bezettingswisselingen, want bij Riot is het altijd een komen en gaan van bandleden geweest. De echte terugval van de band beleven we overigens niet op deze boxset, want dat gebeurde pas na 1990, toen Mark Reale en de toenmalige bandleden zich richtten op de Amerikaanse markt en een aantal zeer matige albums uitbrachten.
Deel 2 van deze bootleg serie heeft een paar voordelen ten opzichte van deel 1. Dat betreft ten eerste de kwaliteit van de opnamen. Die is niet perfect maar toch stukken beter dan op deel 1, waarbij tevens niet te veel is gesleuteld aan het geluid door middel van overdubs of door het gladstrijken van de sound. De muziek klinkt daardoor eerlijk en lekker rauw. Het tweede voordeel is dat de bezetting van Riot met zanger Guy Speranza (voor velen de beste line-up van de band) hechter en strakker speelt dan ooit tevoren.
Hoewel Opduvel een zwak heeft voor het in 1979 verschenen Narita, is de echte klassieker van Riot Fire Down Under uit 1981. De eerste drie discs van de zevendelige boxset bevatten opnamen van de band uit de periode na het uitkomen van het laatstgenoemde album. De eerste twee schijfjes bevatten weergaven van concerten in Manchester en Ipswich op 13 en 14 oktober 1981. Riot trad destijds op in het voorprogramma van Saxon en de tijd die de New Yorkers hadden voor hun set was beperkt tot zo’n drie kwartier. Het doet aan de kwaliteit van de muziek en het enthousiasme van de band niet af. De vijf gespeelde nummers van de klassieke plaat worden live uitstekend uitgevoerd. Opvallend is dat het rustige intro van ‘Altar Of The King’ is vervangen door de riff die ook na het refrein klinkt. Het pakt goed uit. Minder geslaagd is de oproep tot publieksparticipatie in ‘Road Racin” en ook de fade-out aan het einde van afsluiter ‘Warrior’ is jammer. Spijtig is ook dat Narita met alleen ‘Road Racin” is vertegenwoordigd. Kennelijk liet de band het voorlaatste album tijdens deze tour op die ene song na links liggen.
Riot is in het begin van de jaren tachtig duidelijk gegroeid en dat is ook goed te horen op het derde schijfje, dat een registratie is van een concert als headliner in de Agora Ballroom in Cleveland, Ohio. Het aantal songs van Fire Down Under is uitgebreid tot acht (Opduvel mist alleen ‘Run For Your Life’), maar helaas moet Narita het weer doen met alleen ‘Road Racin”. ‘Overdrive’, ‘Rock City’ en ‘Warrior’ zijn de vaste songs in de setlist van het debuutalbum. Riot, in Engeland populairder dan in de Verenigde Staten, lijkt er voor eigen publiek nog een schepje bovenop te doen en dat zorgt voor een dampende set waar de energie en speelvreugde vanaf spat. De mix is nog een tikkeltje ruwer en met name de slaggitaar komt beter door dan op de eerste twee schijfjes. Moest een keuze worden gemaakt, dan zou de derde disc de cd zijn om te hebben. Minpuntje is dat we ook hier het einde van ‘Warrior’ niet mee mogen maken.
De Fire Down Under-tour bracht Riot niet de verdiende erkenning in grotere kring. Zanger Guy Speranza trok zijn conclusies en verliet de band om nooit meer in de muziek terug te keren. Hij overleed in 2003. Na het ijzersterke derde album, werd in 1982 met nieuwe zanger Rhett Forrester Restless Breed uitgebracht. Wellicht dat het beperktere bereik van Forrester ervoor zorgde dat de koers werd verlegd, want Riot klinkt op Restless Breed meer als een bluesy (southern) hardrockband dan als de uit Amerika komende, energieke NWOBHM-act die de groep daarvoor was. Waarschijnlijker is echter dat bandleider Mark Reale met de vooral voor Amerikaanse oren toegankelijker sound op zoek ging naar bredere erkenning. Tevergeefs. Op Born In America wordt de koers weer enigszins richting metal verlegd, maar de kwaliteit van de songs blijft op dat album achter bij eerder werk.
De andere, toch wat minder geslaagde koers vindt zijn weerslag op schijf 4 en 5 van de boxset. De opnamen zijn gemaakt in Long Island, New York, in 1982 en het Paramount Theater, Staten Island in 1983. De geluidskwaliteit van de laatstgenoemde opname laat te wensen over. Riot blijft een uitstekend musicerende eenheid en Forrester toont dat hij live zijn mannetje staat. Hij komt zelfs beter uit de verf dan op de wat dun klinkende studio-albums. De paar oude nummers, allerminst op Forresters lijf geschreven, worden door de zanger matig (‘Altar Of The King’), redelijk (‘Swords & Tequila’), zeer redelijk (‘Warrior’) en zelfs goed (‘Outlaw’) voor het voetlicht gebracht. Het zijn wel de sterkste Riot-songs op disc 4 en 5, en dat is veelzeggend. Gelukkig ontbreekt de sterkste song uit het Forrester-tijdperk (‘Loanshark’) niet, maar ‘Violent Crimes’, ook een hoogtepunt op Restless Breed, schittert door afwezigheid. Toch moet gezegd dat Riot ook met Forrester als een opwindende liveband overkomt, al is disc 5 niet zo sterk als disc 4 en gooit de zeikerige powerballad ‘Showdown’ op beide schijfjes even roet in het eten.
Het duurt tot 1988 voordat Riot zich weer aan het platenfront meldt. Dat is een compleet andere band, waarin van de vorige bezettingen alleen Mark Reale terug te vinden is. Vocalist van dienst is Tony Moore en met hem wordt het door critici goed ontvangen Thundersteel gemaakt, een album waarop Riot is omgeturnd tot een power metal-band met uitstapjes richting speedmetal. Opduvel heeft echter een voorkeur voor het twee jaar later verschenen, met dezelfde bezetting opgenomen The Privilege Of Power, dat wat experimentele trekken vertoont. De band laat zich op een paar tracks bijstaan door de blazerssectie van The Tower Of Power, de songs worden verbonden door radio- en TV-fragmenten en de band covert op geslaagde wijze een nummer van Al Di Meola.
Disc 6 betreft de registratie van een concert dat de band ten tijde van The Privilege Of Power gaf in Osaka, Japan. De locatie zal de reden zijn dat Riot het van het debuutalbum afkomstige ‘Tokyo Rose’ speelt, waaraan het even oude ‘Rock City’ wordt gekoppeld. Moore brengt de oude songs met verve. Wel moet worden gezegd dat hij wat minder toonvast is dan Speranza en Forrester, maar storen doet het meestal niet. Het doet goed Riot snel, energiek en krachtig uit de hoek te horen komen in ‘Storming The Gates Of Hell’, ‘Dance Of Death’ en ‘Thundersteel’. De setlist is echter onevenwichtig, terwijl de band in deze tijd toch genoeg sterke songs heeft gemaakt. Zo is er geen plaats voor ‘On Your Knees’, ‘Black Leather And Glittering Steel’, ‘Johnny’s Back’ of ‘Fight Or Fall’ en wel voor het AOR-niemendalletje (en bovendien vals gezongen) ‘Mary-Anne’, het volstrekt overbodige, in een gitaarsolo verpakte en in een blues overgaande ‘Danny Boy’ en het bloedeloze ‘Bloodstreets’. Ten opzichte van dit schijfje valt de cd Live in Japan uit 1992, waarop dezelfde bezetting te horen is, te prefereren.
Voor wie nog niet genoeg Riot heeft gehoord, is er een zevende schijf met demo’s en repetitie-opnamen uit de tijd van Fire Down Under. Waar een box als deze überhaupt een ding is voor ware fans, geldt dat helemaal voor de laatste disc. Dat schijfje geeft wel een goed beeld van het ontstaan van songs in de hoogtijdagen van de band. Zo zijn de eerste aanzetten te horen van wat later ‘Struck By Lightning’ en ‘Run For Your Life’ zullen worden. Beide stukken worden trouwens als ‘unknown’ betiteld.
Al met al geeft de boxset een goed overzicht van drie verschillende tijdperken in het bestaan van Riot. Over de hele linie geldt dat de band live erg goed klinkt en vooral Reale als gitarist imponeert. Ondanks de hierboven genoemde kanttekeningen, en dan met name de teleurstellende zesde disc, is dit een prima boxset van een groep die onder andere door mismanagement en een gebrek aan promotie nooit de erkenning heeft gekregen die de band verdiende.