Hubro, 2017
Enkele maanden geleden verscheen het album Metrics van de Noorse gitarist Stephan Meidell en zijn ensemble, een plaat met tussen verschillende genres als jazz, folk, ambient en zelfs techno doorfladderende muziek die nog maar eens benadrukte dat het in Noorwegen barst van het originele muzikale talent. Van het gezelschap dat verantwoordelijk is voor het album van Meidell, maakt ook de hardanger violist Erlend Apneseth deel uit. Van zijn trio verscheen onlangs Åra, de opvolger van het begin vorig jaar verschenen Det Andre Rommet.
Apneseth is een jonge muzikant die zich het bespelen van de traditionele hardanger viool eigen heeft gemaakt. Dat is een Noors instrument, een viool die vier snaren bevat die op de voor violisten gebruikelijke wijze, al dan niet met een strijkstok, bespeeld worden, maar daarnaast ook vier snaren heeft voor resonantie. Zo ontstaat een aparte klank, waarin de vioolklank duidelijk te herkennen is, maar het geluid meer diepte en meer galm krijgt ten opzichte van de normale viool of een altviool.
De Noorse violist is geen purist die getrouw oude Noorse folkmelodieën naspeelt. Zijn muziek heeft experimentele en avant-gardistische trekjes en herbergt elementen uit de jazz. Dat laatste is niet vreemd omdat de muziek gedeeltelijk improviserend tot stand is gekomen. Toch klinkt Scandinavische folk onmiskenbaar door in de muziek, wat weer niet vreemd is gelet op de typische klank van de hardanger viool.
Gitarist Meidell maakt ook deel uit van het trio van Apneseth, op dit album op akoestische baritongitaar en elektronica. Ook is hij verantwoordelijk voor live sampling. Het trio wordt gecompleteerd door drummer en percussionist Øyvind Hegg-Lunde. Samen met Meidell speelt hij weer in Strings & Timpani. Hoewel het trio de naam draagt van Apneseth, is sprake van drie gelijkwaardige muzikanten die in muzikaliteit, experimenteerdrift en vindingrijkheid niet voor elkaar onderdoen.
Net als het album van Meidell eerder dit jaar, is Åra een album dat associaties oproept met andere genres en een enkele keer een andere artiest, maar de muziek heeft toch iets ongrijpbaars waardoor het moeilijk is er een goed etiket op te plakken. Apneseth vergelijken met die andere hardanger violist uit Noorwegen, Nils Økland, ligt voor de hand omdat ook hij folk en avant-garde combineert, maar Apneseth heeft genoeg eigens in zijn spel en maakt zijn eigen, eigenwijze muzikale keuzes. Laten we zijn muziek daarom vooral op zijn eigen merites beoordelen.
Dat pakt positief uit, waarbij opvalt hoe beheerst en met veel gevoel voor melodie het trio opereert. Opener ‘Utferd’ is nog behoorlijk levendig en ‘Undergrunn’ wordt voortgedreven door een dwingend ritme, maar de meeste tracks op Åra bewandelen een bedaard pad, al zijn binnen die duiding veel muzikale kleurschakeringen te onderscheiden. Experiment en pure muzikale schoonheid zijn bij het trio geen tegenstrijdigheden maar gaan hand in hand.
Opvallend is dat het Erlend Apneseth Trio zijn muziek compact houdt. Alleen de openingstrack klokt net over de vijf minuten. Een enkele keer horen we een melodie die een pennenvrucht van een in een lyrische bui verkerende, voor film componerende John Zorn zou kunnen zijn (‘Øyster’). Elders steekt een oosters motief de kop op (‘Tundra’) of horen we een stukje dreigende ambient (‘Stryk’). Elektronica wordt regelmatig benut, maar subtiel ingezet waardoor de elektro-akoestische muziek toch meer akoestisch dan elektronisch klinkt.
Bijzonder is de sample van een zingende zaag in ‘Saga’, maar de grootste verrassing op het album is de vocale inbreng van dichter Erlend O. Nødtvedt in ‘Lysne’. Het is het enige vocale stuk op het album. Zingen doet Nødtvedt niet, hij draagt op gedreven wijze een gedicht voor. Zo heeft ieder stuk op Åra zijn typerende kenmerken, maar tegelijkertijd klinkt het album opvallend coherent. En wonderbaarlijk mooi. Dit trio levert een behoorlijk originele plaat af met hemelse melodieën en imponerend samenspel.