Saxofonist Colin Webster is een rusteloze muzikant die zeker in de afgelopen maand in zeven sloten tegelijk lijkt te zijn gesprongen. Ook wat betreft het aantal uitgaven op zijn label Raw Tonk Records is van rustiger aan doen geen sprake. Daar mogen we blij om zijn, want zowel Webster zelf als zijn label zorgen voor een stroom fraaie releases. Twee bij verschillende labels verschenen cassettes waar Webster zelf op te horen is, worden hieronder besproken.


Graham Dunning & Colin Webster – Most Of What Follows Is True

graham dunning colin webster most of what follows is true

Sound Holes, 2017

Most OF What Follows Is True is de vijfde uitgave van het duo Colin Webster en Graham Dunning, na Estigate (2014), Invertebrata (2014), Live at Hundred Years Gallery (2015) en Oval (2016). Het laatste album was een pareltje, waarop ingetogen spel tot kunst werd verheven en een intrigerend landschap werd gecreëerd waarin je helemaal op kon gaan. Hoe verschillend hun instrumentarium ook is, de twee Engelsen voelen elkaar perfect aan en vullen elkaar zodoende ook aan.

Graham Dunning is naast muzikant ook kunstenaar, al lopen beide disciplines in elkaar over. Platenspeler, dubplates en spring reverbs vormen de basis van de lastig te definiëren muziek die Dunning maakt. Webster is een eigenwijs maar veelzijdig saxofonist, die zich zowel in heftige freejazz als in minimale en abstracte muziek thuis voelt. Op Most Of What Follows Is True halen de beide muzikanten weer het beste in elkaar naar boven.

Op ‘Through The Hub’ horen we Webster op baritonsax smakken, zuigen, lucht blazen en zacht ronkende tonen produceren. Het stuk is percussief, waar Dunning voor een groot deel verantwoordelijk voor is, niet ritmisch maar rommelend. In de laatste minuut neemt het volume toe en gaat het stuk schuiven, schuren en kraken. Een zware drone vormt de dreigende ondergrond voor ‘How Much Of The World Is True?’. Webster speelt lange noten, die in het hoge register dreigen te ontsporen, wat een enkele keer ook gebeurt. De drone blijft dominant. Na drie en een halve in minuut valt de zware toon weg, is de drone lichter maar geladen met spanning. Webster sputtert en ploetert zich een weg door het allengs weer zwaarder wordende drone-landschap.

In ‘Pitch’, met Webster op altsax, wordt de agressieve lijn van het vorige stuk doorgetrokken, maar de saxofonist is in het eerste gedeelte van dit stuk meer op de voorgrond aanwezig. Dunning brengt variatie in toonhoogte aan en de geluiden waaruit de drone is opgebouwd veranderen. Heel anders gaat het eraan toe in ‘There Is No Why’. We horen de vertrouwde kraakjes van Dunning en Websters lange tonen op altsax klinken nu licht. Dunning voegt daar een geluid aan toe dat samen met Websters spel bijna unisono klinkt. Langzaam gaan de sax en de elektronische geluiden een eigen leven leiden, zonder elkaar uit het oog te verliezen. De glijdende klanken van Dunning zorgen voor de spanning.

De langste stukken op de cassette zijn te vinden op de B-kant. In ‘Pyramid Inverted’ horen we de ingetogen maar onrustig knorrende Webster op baritonsax terwijl Dunning winterse, gure en onheilspellende klanken tevoorschijn tovert. Aan een ontlading valt niet te ontkomen, en die komt na circa drie minuten, als Webster zijn volume opschroeft en Dunning direct volgt. Een minuut later bevinden we ons weer in een rustiger gedeelte, nog spannender dan voorheen. Dunning laat klanken als feedback opkomen en wegsterven en Websters spel straalt een zenuwachtige angst uit. Ook nu volgt een ogenschijnlijke ontlading, maar de spanning blijft ook dit harde gedeelte hangen.

In ‘Templet’ is de muziek aanvankelijk minder zwaar aangezet, horen we met name percussieve klanken, ook van de saxofoon, maar Dunning voegt er gaandeweg op de achtergrond een bewegende donkere klank aan toe. Webster horen we weer lucht blazen, zuigen en smakken, met af en toe een toon. Hij opereert nu vanuit een ander kanaal; de muzikanten lijken van plaats te hebben gewisseld. Dunning produceert draaiende, schurende en schavende geluiden. In tegenstelling tot de voorgaande stukken, blijft in ‘Templet’ de beheersing standhouden.

Waar Dunning en Webster op hun vorige album in twee lange stukken in ingetogen abstractie bleven hangen, is op Most Of What Follows Is True levendiger. Donkerder ook. De abstractie blijft en de spanning die de muzikanten met hun onconventionele spel creëren is ook een constante. Op de nieuwe cassette tonen de beide muzikanten aan dat binnen het speelveld variatie is aan te brengen, soms met een accentverschuiving en soms door de basis van de muziek zwaarder aan te zetten. En dat levert een intrigerend album op, maar anders hadden we niet verwacht.

Overigens is van het album ook een remix-cassette verschenen, waarop Tom Mudds, Shelly Knotts, Lucia H. Chung, John Macedo, Steph Horak en Phil Julian de stukken onder handen nemen.


Colin Webster – vs Tape Loops

colin webster vs tape loops

Fractal Meat Cuts, 2017

In een interview met Opduvel liet Webster zich ontvallen dat hij er niet van houdt om solo te spelen. De saxofonist houdt van interactie en solo is er niets om op te reageren. De kans dat hij een soloplaat uit zal brengen, is klein, zo verzekerde de Londenaar. Nu verschijnt van hem een tape waarop hij de enige improviserende muzikant is. We kunnen vs Tape Loops echter niet als solo-album beschouwen, want de saxofonist improviseert aan de hand van een aantal tapeloops. Er is dus toch sprake van interactie, al is Webster de enige die kan reageren; de loops liggen immers vast.

De tapeloops zijn tot stand gekomen na een oproep op internet. Voor Webster vormen ze een nieuwe muzikale uitdaging, want de vooraf opgenomen loops zijn niet flexibel, buigen niet mee en laten geen ruimte voor de saxofonist om links- of rechtsaf te slaan. Webster is echter vindingrijk genoeg om ook in dit starre patroon zijn eigen en eigenwijze weg te vinden.

‘Ben What Are You Doing?’ heet de openingstrack. Wellicht is het iets dat Webster zichzelf heeft afgevraagd toen hij aan dit project begon. Hij maakt het zich ook niet gemakkelijk. De door Ian Stonehouse gefabriceerde loop is geen rechtlijnig stuk muziek, maar bestaat uit abstracte, machinale klanken en stemmen. Webster countert met korte stoten of legt juist lange tonen over de tapeloop heen. De loop van Phil Julian in ‘Gunwales’ is minder vol en klinkt doffer, maar is ook onregelmatig. Webster kiest ook hier voor lange tonen op de grote sax, soms bibberend en afgewisseld met kleine plaagstootjes.

Langste stuk op de cassette is ‘Abstract 2’, met opnieuw een loop van Ian Stonehouse. De loop is opnieuw abstract maar wel wat korter en regelmatiger en dat laat Webster meer speelruimte. We horen hem ‘clean’ spelen en zelfs flarden van melodieën produceren, maar ook zuchten en sputteren. Ook van Stonehouse is de loop van ‘Mainstream American Brain Use’, waarvan de titel in de ritmische loop is verwerkt. De loop staat prominent in de mix en zodoende ligt Websters spel – nu op altsax – er niet bovenop maar maakt het onderdeel uit van de muziek die op tape is vastgelegd. Marcus Hamblett maakte de loop voor ‘100 Jahre Alt Heute’. Die is kaal en fragmentarisch, met ruimte voor stilte, dat wil zeggen taperuis. De baritonsax van Webster vult niet de gaten, maar de muzikant kiest er voor om ook fragmentarisch te spelen en ruimte te laten voor de taperuis.

Op de B-kant wordt energiek geopend met het drukke ‘Last Revolution’, waarop Webster speelt over een loop van hemzelf. De saxofonist gaat niet mee in de razendsnelle loop, maar biedt tegenwicht, trekt als het ware aan de loop, alsof hij die wil afremmen. Op ‘Shifting’ speelt Webster met een loop van Stephan Barrett. Die loop is vrij zacht. Webster past zich aan het volume aan, laat verschillende technieken horen en weet zijn instrument zelfs als een holle kruik te laten klinken. Het contrast met ‘Best Mix Ever’ (loop van Hamblett) is groot. Die loop bestaat uit een vervormde baslijn – zo klinkt het althans – die het stuk tempo bezorgt. Webster speelt nu wat conventioneler op zijn baritonsax en laat de traditionele saxofoonklank het werk doen. Zijn spel blijft uiteraard wel grillig.

‘Abstract 1’ (opnieuw een loop van Stonehouse) is, zoals de titel aangeeft, abstract en als tapeloop beduidend drukker dan het voorgaande stuk. De geluiden vliegen je om de oren en daar draagt Webster aan bij door op altsax staccato te spelen, een enkele keer afgewisseld door een iets langere klank. Gaandeweg maakt de saxofonist zich meer los van de loop. In ‘Static Shoreline’ is de loop van Julian op de achtergrond aanwezig, met enige eruit springende elektronische accenten. Webster ronkt, piept en stoot. De laatste tapeloop is van Webster zelf. We horen Afrikaanse percussie en zang, af en toe onderbroken door een korte stilte. Webster lijkt met zijn spel deel uit te maken van het op tape vastgelegde gezelschap en geeft de muziek een avant-gardistisch randje.

Luisteren naar vs Tape Loops is een intensieve bezigheid, maar wie het opbrengt een paar keer aandachtig te luisteren zal de schoonheid ontdekken van het samengaan van de vastgelegde klanken met het onorthodoxe saxspel van Webster. De muziek is erg afwisselend en de loops zijn niet eenvoudig en hebben inhoud. Dit is niet alleen een interessant, maar ook een zeer geslaagd experiment dat de klasse van de eigenzinnige saxofonist nog maar eens benadrukt.

Most Of What Follows It True bandcamp

vs Tape Loops bandcamp

Colin Webster website

Graham Dunning website