Luminous, 2017

Cath Roberts en Dee Byrne organiseren vanaf 2013 concerten onder de naam LUME. Tijdens die muziekavonden is er ruimte voor nieuwe en experimentele muziek. De beide dames zijn ook de drijvende krachten achter het Luminous-label, dat voornamelijk dient om hun eigen muziek uit te brengen, maar waarop ook twee cd’s zijn verschenen met opnames die gemaakt zijn tijdens LUME-avonden. Deemer heet het duo van Dee Byrne en Merijn Royaards waarvan Luminous twee uitgaven heeft verzorgd en binnenkort is het de beurt aan Sloth Racket om met een tweede release te komen, na het vorig jaar verschenen Triptych.

Sloth Racket is het vehikel van Cath Roberts. Naast Roberts (ook in Saxoctopus, Madwort Sax Quartet, Article XI, Word of Moth) op baritonsax bestaat dit kwintet uit Anton Hunter (Spirit Farm, Article XI) op gitaar, Sam Andreae (Trio Riot, Silence Blossoms) op tenorsax, Seth Bennett (Metamorphic, En Bas Quartet) op bas en Johnny Hunter (Nat Birchall, Beck Hunters) op drums. Roberts en Anton Hunter vormen samen Ripsaw Catfish, waarvan recent Namazu is verschenen. Van Sloth Racket bestond ook een uitgebreidere, tienkoppige versie die later Favourite Animals is gaan heten.

De verschillende bandnamen zullen niet al te veel mensen iets zeggen; het is maar om aan te geven dat de muzikanten die Sloth Racket vormen in verschillende andere gezelschappen zijn te vinden. En het verklaart wellicht ook het ogenschijnlijke gemak en de haast vanzelfsprekende rust waarmee wordt geïmproviseerd op Shapeshifters. Het vijftal improviseert op basis van door Roberts gecomponeerde elementen en doet dat met een scherp gevoel voor vorm, nuance en samenspel. Ego’s zijn niet vinden in het kwintet en solo’s dienen het geheel.

Shapeshifters opent met ‘Edges’ met gestreken contrabas en de droog klinkende baritonsax, die aanvankelijk tegen elkaar in spelen maar uiteindelijk een rustig gezamenlijk pad bewandelen. Dat is het teken voor Andreae om zijn tenorsax toe te voegen, wat het volgende gedeelte, dat een fragmentarisch karakter heeft, inleidt met snelle basloopjes en tegelijkertijd solerende saxen. Gitarist Hunter mengt zich in de conversatie met vrij en melodieus spel en drummer Hunter verzorgt percussie met belletjes, waarna ook bekkens en trommels in stelling worden gebracht. Het geheel komt op het eerste gehoor vrij nonchalant tot stand, maar een zekere structuur blijft gehandhaafd. De rode draad is het baritonsaxspel, dat belangrijk is voor de sound en voor de verschillende vormen die het stuk aanneemt.

‘Tracking’ start met plaagstootjes die door de verschillende muzikanten worden uitgedeeld en als luisteraar kom je oren tekort om al die geluiden thuis te brengen. Mooi is hoe bijna ongemerkt een weg wordt gevonden weg van die korte fragmentjes naar meer organisch samenspel, waarbij de gitaar de meest constante factor lijkt te zijn. Lijkt, want al snel volgt een duet van Roberts op snorrende baritonsax en de bedrijvige drummer Hunter. Andreae speelt daar later lange noten overheen en dat leidt een ogenschijnlijk rustig gedeelte in, zij het dat die rust wordt verstoord door de immer druk in de weer zijnde Hunter op drums. Zeer fraai is de bassolo begeleid door een klein saxmotief, maar voor je het weet vormen beide saxen weer een duet, ondersteund door bas en drums. Besloten wordt met een thema, waar ook de gitaar in doorklinkt.

De baritonsax knort aan het begin van ‘Bark’, dat opent als een langzaam wakker wordende beestenboel. Er zijn zelfs vogelgeluiden te horen. De gestreken baspartij waar omheen wordt gespeeld is weer prachtig en Hunter creëert spanning met spel op de bekkens. Die andere Hunter speelt een rustig motief op gitaar, en ook Roberts speelt ingetogen. Andreae legt daar dan weer een fraai melodisch spel overheen, terwijl de drums steeds onrustiger worden en Bennett gaat plukken in plaats van strijken. Zo verandert dit ogenschijnlijk meest constante stuk van de plaat stiekem ook steeds van vorm. De titel van het album is dus raak gekozen.

Waar ‘Bark’ verstild eindigt, opent de afsluitende titeltrack juist zeer levendig, met samenspel, dat overigens heel snel wordt losgelaten ten faveure van chaotische taferelen veroorzaakt door het door elkaar heen musiceren. De muziek vliegt echter nergens helemaal uit de bocht. Bennett soleert vervolgens ruim twee minuten met veel gevoel. De beide Hunters nemen het roer over van de bas, waarbij het relaxte, heldere gitaarspel contrasteert met het tegendraadse en drukke spel op de drums. In ‘Shapeshifters’ is een paar keer duidelijk een gecomponeerd thema te herkennen en de muzikanten laten zich van een robuustere kant kennen, maar plots is dan de rust daar, met licht galmend gitaarspel van Hunter, waarbij de andere muzikanten accenten leggen. Uiteindelijk wordt toegewerkt naar een lekkere groove à la Angles 9 of Fire Orchestra.

Sloth Racket kiest niet voor de makkelijke weg en het kan daarom even duren voordat dit album je bij de lurven pakt. Knap is dat het gezamenlijk musiceren hoorbaar voorop staat terwijl ondertussen ieder van de vijf muzikanten zijn individuele stem bewaart. De muziek op Shapeshifters is volstrekt onvoorspelbaar en rijk aan details, waardoor iedere luisterbeurt weer een nieuwe belevenis is.

Shapeshifters bandcamp

Cath Roberts website

Anton Hunter website

Sam Andreae website

Seth Bennett website

Johnny Hunter website