Revolve, 2017
Marco Franco uit Lissabon kennen we vooral als drummer en percussionist. De Portugees vond het kennelijk tijd om nog een talent te gaan exploreren, want op zijn solo-lp Mudra, verschenen op het kleine Revolve-label, ontpopt hij zich als een begaafd pianist. Het is echter niet alleen de instrumentkeuze waarmee Franco weet te verrassen, ook de muzikale koers die hij op het album vaart is een onverwachte, hoewel hij al eerder bewees van vele markten thuis te zijn.
Franco is bekend met het spelen van mainstream jazz in het Rui Caetano Trio, maar hij maakt net zo makkelijk indierock in Memória de Peixe of singer/songwriter-folk in Bloom. Vrij geïmproviseerde muziek speelt hij ook, met onder andere Deux Maisons en Clocks & Clouds, en in het verleden maakte hij onder meer deel uit van Lisbon Improvisation Players, Mikado Lab, Peste & Sida en en Despe & Siga.
Franco is toch vooral te bestempelen als jazzmuzikant en recent maakte hij – als drummer – met bassist Gonçalo Almeida en saxofonist Rodrigo Amado het schitterende The Attic. Van jazz zijn op dit solo-album echter slechts wat snippertjes te bespeuren, zoals een enkele keer in de timing of in het frivole spel met de linkerhand. De pianist Franco kiest voor een klassiek idioom en daar blijft hij gedurende de tien tracks op Mudra bij.
De piano klinkt op deze plaat niet als een peperdure vleugel die staat opgesteld in een ruimte met een prachtige akoestiek. Nee, Franco bespeelt een gewone piano – zo klinkt het althans – en hoewel de opnames in een studio zijn gemaakt, klinkt de geluidsregistratie zodanig dat het lijkt alsof Franco in zijn eigen oefenruimte of woonkamer zit te musiceren. Die intieme aanpak heeft zonder meer zijn charme en zorgt ervoor dat dit niet het zoveelste solopiano-album is. De wat lo-fi aandoende aanpak maakt het album tot een zeer persoonlijk document, waarbij je als luisteraar als het ware bij de pianist op schoot zit.
Mudra is geen zware kost. Dat wil niet zeggen dat het gebodene arm is aan muzikale inhoud, integendeel, maar Franco’s composities ademen een zekere lichtheid waardoor de muziek ook bij oppervlakkige beluistering aangenaam klinkt, bijna romantisch zelfs. Onder de lichte oppervlakte schuilt echter een veelomvattende wereld, waarin de romantiek niet altijd is wat het lijkt.
Franco speelt met ruimte, met tijd, met dynamiek, met structuur en met emotie, maar wat in ieder stuk op dit album centraal staat, is melodie. Abstractie is niet waar het Franco om te doen is; zijn composities ademen en vormen een afgerond geheel binnen een beperkte tijdsspanne. Je zou de stukken daarom ook liederen kunnen noemen, maar vocalen ontbreken uiteraard. De toonzetting is veelal bitterzoet, alsof achter de fantasieën over de liefde ook het leed van onbereikbaarheid verborgen zit. Het geeft het album een emotionele diepgang die zijn uitwerking niet mist.
Franco schijnt een autodidact te zijn op piano. Je hoort het er niet aan af, of het moet zijn in de onbevangenheid die van zijn spel uitgaat. Bijzonder fraai zijn de verschillende melodieën die hij over elkaar heen legt met linker- en rechterhand, zoals in ‘Serpents and Cascades’. Er zit een vanzelfsprekende rust in het spel van Franco, die soms aangenaam ontspannend is (‘Play Pause’) maar soms ook een trieste en wat gespannen sfeer uitstraalt (‘Mimas’). De prachtige omschakeling van levendige arpeggio’s naar meditatief spel in ‘Serena e Prateada’ toont de veelzijdigheid van de pianist.
Hoewel ieder stuk op het album op zichzelf staand overtuigt, lijkt het geheel een thematisch geheel te vormen en dus wordt integrale beluistering aanbevolen. De lyriek en de hoorbare muzikale gedrevenheid zorgen voor een rijke luisterervaring. Mudra is kortom een heel bijzondere pianoplaat, van een muzikant die zijn horizon op glansrijke wijze verlegt en van wie we hopelijk nog veel meer mogen verwachten, op welk instrument dan ook.