Grand Hotel van Cleef, 2017
Er zijn muzikanten die het moeten hebben van een maximale dadendrang, van het grote gebaar, en er zijn er die hun muziek het liefst ‘klein’ houden, die het meer van subtiliteiten moeten hebben, bij wie de term ‘uit volle borst’ niet in het woordenboek voorkomt en theatraliteit niet bestaat. Emoties worden niet open en bloot getoond, maar ingehouden en soms zelfs onderkoeld gebracht. Die emoties komen juist daardoor vaak oprecht over en hard binnen.
Een band in de laatste categorie is het Amerikaanse The New Year, een kwartet waarvan de leden hun sporen al ruimschoots hebben verdiend in andere bands. De broers Matt en Bubba Kadane (beiden gitaar) waren de aanvoerders van Bedhead, dat in de jaren negentig een aantal albums en ep’s uitbracht met dromerige indierock en slowcore. Bassist Mike Donofrio zat in Saturnine en drummer Chris Brokaw is voornamelijk bekend als lid van Codeine en Come, in die laatste band als gitarist. Brokaw was ook gitarist in Consonant, waarin Matt Kadane weer drums speelde.
Snow is de vierde plaat van The New Year en voor het verschijnen van dit album is het een tijd stil geweest, want de titelloze voorganger dateert uit 2008. In de tussentijd hebben de broers Kadane samen met Will Johnson en David Bazan onder de noemer Overseas een gelijknamig album uitgebracht, in 2013.
De voorkant van de hoes van het nieuwe The New Year-album spreekt boekdelen als het over de muzikale koers van het viertal gaat. Slechts de in een basislettertype weergegeven bandnaam en titel van de plaat sieren de grijze achtergrond en ook verder wordt slechts de noodzakelijke informatie gegeven, niet meer dan dat. Dat is precies wat The New Year muzikaal doet: met basisingrediënten langzame, bedachtzame indierock en slowcore maken, wars van elke franje. De vier mannen roepen niet luidkeels om aandacht, maar dwingen die op bedaarde toon af door stoïcijns hun elementaire ding te doen.
Dat wil niet zeggen dat op Snow geen enkele ruimte bestaat voor speelse elementen, want die zijn er wel degelijk, ze doen alleen niet af aan het sobere karakter van de muziek. Die soberheid komt het sterkst tot uitdrukking in de zang, die geen moment uit de bocht vliegt of uithaalt, maar blijft hangen in een aangename vorm van melancholie, of berusting zonder enige vorm van agressie. Verrassingen moeten worden gezocht in de muziek, niet in de vocalen, die wel perfect passen bij de eveneens somber getinte indierock en slowcore.
Maar ook instrumentaal worden geen noten verspild, vooral waar het drums en bas betreft. In opener ‘Mayday’ is het de gitaar die het meest opvalt, in een solo waarin eveneens geen noot te veel wordt gespeeld. De zang doet enigszins denken aan Radar Bros., zonder de meerstemmigheid maar met eenzelfde gevoel voor melodie. In de lange titeltrack (zes minuten) is een klokkenspel te horen en is het toetsenspel de bepalende en melodieuze factor. De song slentert als het ware voort, maar het rudimentaire spel blijft wel constant boeiend. De toetsen zijn ook dominant in ‘The Last Fall’, klinken jazzy, zelfs bijna frivool, binnen het sobere regime.
De uitgesponnen titeltrack toont eveneens aan dat The New Year zich niet gebonden acht aan geijkte songstructuren. Dat blijkt ook uit ‘Myths’, dat voor een groot gedeelte instrumentaal is. In dat gedeelte wordt het nummer langzaam opgebouwd en wordt toegewerkt naar het vocale gedeelte, waarin die opbouw echter niet wordt doorgetrokken maar de muziek terugvalt naar een kalmer ritme en zelfs verstild eindigt. Ook het intro van ‘Recent History’, dat wat steviger uitpakt dan de meeste songs op het album, is lang, bijna net zo lang als het vocale gedeelte. Het werkt. Het afwisselend zwaar aangezette en ingehouden ‘The Beast’ is nog zo’n song waarin de structuur minder belangrijk is dan sfeer en pure muzikale schoonheid.
Tekstueel is Snow al even boeiend als muzikaal. “No one can see me / I left my body home / he likes to stay there alone / and it’s about time we were torn in two” luidt de intrigerende opening van ‘Homebody’. Engagement wordt ook niet geschuwd, getuige ‘Recent History’ (“There’s nothing wrong with the 21st century that wasn’t wrong with the 20th, too”). Juist door de bescheiden voordracht, gespeend van elk effectbejag, komt Matt Kadane geloofwaardig over. Het perspectief van waaruit hij vertrekt is steeds interessant, of dat nu objectiverend, observerend of individueel is.
The New Year is een band waarvan je niet moet verwachten dat nieuwe paden worden betreden en dat gebeurt dus ook niet op Snow. Wat wel in de lijn der verwachting ligt, is de constante kwaliteit die het Amerikaanse kwartet biedt en daar maakt de band op dit album geen uitzondering op. De songs intrigeren zowel muzikaal als tekstueel en de muziek klinkt melancholiek, maar niet depressief. Het is de soort tristesse waarin je heerlijk kunt zwelgen en aan het eind zet je Snow met een goed gemoed opnieuw op.