Muteant Sounds, 2017
Vanuit het Spaanse Málaga bestookt saxofonist Achilleas “akipo” Polychronidis de luisteraar met stronteigenwijze geïmproviseerde muziek, dichter gelegen bij noise dan bij jazz en nooit vervallend in een vast stramien. Recent maakte hij platen met het duo Skullfuck (met Daniel Vega op drums) en met Orthodox (Marco Serrato op bas en Borja Díaz op drums). Zeer kort na het verschijnen van zijn tweede soloplaat Locked Inside A Hungry Horse laat hij opnieuw van zich horen, dit keer in duet met gitarist Joel D’D.
Die gitarist heet in het echt Joel Knispel en hij maakt deel uit van het Riogordo Freedom Orchestra. Daarnaast maakte hij opnamen met gitarist Alain Tap en drummer/percussionist Robert Lawson (die ook deel uitmaakt van Riogordo Freedom Orchestra). Net als akipo moeten we Joel D’D zoeken in de vrij improviserende hoek, en zijn spel is afwisselend, speels en zo nu en dan tegendraads, wat ook kenmerken zijn van de muziek die akipo maakt. De wisselwerking tussen de beide muzikanten blijkt een zeer interessante en het levert bovendien erg fraaie muziek op.
Spain In The Ass verschijnt bij Muteant Sounds, een netlabel dat gesitueerd is in Florida. De plaat verschijnt dus (vooralsnog?) alleen digitaal en we hoeven ons daarom niet druk te maken over de exorbitant hoge verzendkosten die tegenwoordig in de Verenigde Staten worden gehanteerd, al krijgt het fysieke product bij Opduvel nog altijd de voorkeur boven een download. Maar uiteraard is de muziek zelf het belangrijkst, dus terug daar naartoe.
De muziek van het duo schijnt tot stand te zijn gekomen na het nuttigen van rode wijn, maar op de plaat zijn aanvankelijk twee speels maar geconcentreerd spelende muzikanten te horen die zorgvuldig elkaars mogelijkheden beproeven. Met vijfentwintig minuten is opener ‘Things Pa Taught Dada About’ het langste stuk op de plaat. In het eerste gedeelte daarvan musiceren de muzikanten over een hoge drone, waarbij de gitarist opvallend bedrijvig in de weer is, veel noten produceert, maar volledig vrij, zonder gebonden te zijn aan ritme, melodie of tempo. Akipo speelt opvallend ingetogen en speelt in tegenstelling tot D’D juist veel lange noten, die lijken te zweven in de ruimte. Gecombineerd met de drone ontstaat een rustige, maar gespannen sfeer. Net als op de laatste soloplaat van akipo wordt ook de akoestiek van de opnameruimte verkend. Het een en ander is zo direct vastgelegd, dat je je als luisteraar als het ware aanwezig waant in die ruimte. Die ervaring is bijna confronterend: intens, spannend en dichtbij.
Akipo speelt halverwege het stuk zachtjes een repeterende frase en de drone daarachter valt weg. D’D’s spel blijft experimenteel, maar is minder druk nu en de gitaarklanken zijn helder, maar na verloop van tijd ook wringend en op subtiele wijze ontregelend. De repeterende frase wordt vanaf minuut zeventien voorzien van een echo en later nog een, waardoor het spel op geraffineerde wijze meerlagig wordt. Het gitaarspel levert gaandeweg steeds meer weerwoord, lijkt zich te willen ontworstelen aan het steeds maar herhalende saxofoonspel.
‘Dada Always Listens To Pa’ is wat korter van stof, maar beslaat nog altijd acht en een halve minuut. Opnieuw is een drone op de achtergrond een constante, maar doordat nu ook akipo aanvankelijk wat snelle noten in de strijd gooit, is het stuk onrustiger dan de openingstrack. Bovendien horen we nu ook D’D van een veel fermere kant, gebruikmakend van distortion en feedback. Even later kiest de saxofonist toch weer voor lange noten, waar D’D fel overheen gaat, waardoor het stuk een noisy karakter krijgt. Aan het eind wordt aan de drone een tweede, hoger klinkende laag toegevoegd en de sax giert en piept nu ook.
Derde en afsluitende stuk is ‘Dada Waiting For Pa Back Home’, beginnend met gitaargeluiden die klinken alsof ze uit een speeldoos komen. Het is gedaan met de rust zodra luide gitaarfeedback zijn intrede doet en kort daarna de doos met effecten wordt opengetrokken, veel meer dan op de voorgaande tracks, waardoor ‘Dada Waiting For Pa Back Home’ in het eerste gedeelte behoorlijk elektronisch uitpakt. Akipo speelt harde maar iele, elektronisch gemanipuleerde klanken en D’D gaat aanvankelijk mee, maar kort daarna is hij degene die met lange tonen gespannen rust creëert, die hij samen met de saxofonist geregeld onderbreekt door noisy klanken te produceren. De noise krijgt de overhand na een dikke elf minuten. D’D speelt een gestoorde gitaarsolo, slechts begeleid door feedback van akipo. Verderop zijn de rollen omgedraaid, waarbij D’D ook de nodige distortion eraan toevoegt. Misschien is het toch de alcohol die begint te werken, maar de muziek klinkt aan het einde steeds meer zwalkend en verknipt. Op fascinerende wijze, dat wel.
Spain In The Ass is een eigengereide vrije improplaat, die aanvankelijk nog een beetje ingetogen klinkt, al neemt de spanning al snel toe. Al improviserend wordt een muzikaal meeslepend verhaal verteld en je hebt als luisteraar de neiging om je stereo steeds harder te zetten om geen detail van het spannende hoorspel te missen. In het noisy laatste deel klinkt iets van een apotheose door, maar het is niet een bevrijdend slotakkoord. De spanning verdwijnt niet en dat houdt het verlangen naar verlossing levend. Ook nadat de laatste tonen hebben geklonken blijf je in opgewonden stand staan en er rest niets anders dan dit fantastische hoorspel nog een keer op te zetten.