Esc.rec, 2021
De in het Verenigd Koninkrijk wonende Jared Sagar is een experimentele componist. Zijn werk omvat verschillende genres, waaronder ambient, drone, minimal music, musique concrète en field recordings. Sinds 2015 heeft Sagar meer dan 25 releases uitgebracht op verschillende labels. Zijn nieuwste album Vessel is uitgebracht door het in Devener gevestigde Esc.rec.
Het album is gemaakt in 2017. Volgens de componist zelf is het een album over vreemdheid, buitenaardsheid, dromen, half-herinnerde herinneringen. Is er meer dan onze op zichzelf staande realiteit? Komen herinneringen van binnenuit of van buiten ons? Hoe ver terug gaan herinneringen? Zijn het herinneringen? De tracks op het album verkennen het rijk, de grenzen van de droomwereld, balancerend op de rand van het echte en niet-echte, het echte en het ingebeelde, waar onze gevoelens verder gaan, aldus Sagar.
Uiteraard staat het iedere luisteraar vrij om te luisteren naar muziek zoals hij/zij dat wil. Ieder zal zijn eigen opvattingen hebben en ieder heeft zijn eigen belevingswereld. Het uitgangspunt van de componist geeft echter wel een blik op waar de muziek volgens hem voor staat en je kunt je als luisteraar in je gedachten en gevoelens bij het luisteren naar de muziek laten leiden, of laten inspireren, door de bedoeling van de maker. Het uitgangspunt is in elk geval interessant en bij beluistering van de muziek is het niet moeilijk om mee te gaan in de gedachtegang die erachter zit. Het is echter mooi dat de muziek ook zonder voorkennis of aanwijzingen recht overeind blijf staan.
Sagar maakt het de luisteraar niet gemakkelijk als het gaat om de herkomst van de klanken die hij tevoorschijn tovert. Hij maakt gebruik van veldopnames die vervolgens worden bewerkt met verschillende methoden en technieken. In de composities zijn instrumenten te horen, maar je bent nooit helemaal zeker van wat je hoort en hoe datgene wat je hoort tot stand is gekomen. Het draagt bij aan het mysterie dat de muziek oproept, hoewel zich dat niet uit in dermate onheilspellende sferen dat het echt angstaanjagend wordt, al komt Sagar soms in de buurt.
Donker is de muziek wel. Spannend ook. Dat begint direct bij opener ‘Beauty of Fear’, een raak gekozen titel overigens, waarin laag gestemd slagwerk en elektronische opkomende en wegstervende klanken verantwoordelijk zijn voor de duistere sfeer. Een klank van een niet-gestemde hoorn (zo klinkt het althans ) en getokkelde klanken dragen bij aan het gevoel te verkeren tussen droom en werkelijkheid. De vraag is waar je het meest bang voor moet zijn. Sagar speelt met dynamiek: sommige klanken verschijnen luid aan de oppervlakte, andere blijven daaronder hangen. Ook daarmee creëert de componist een spanningsveld. De geluiden trekken met een zekere rust, in een rustig tempo zonder beat voorbij maar de constante verschuivingen en veranderingen in het geluidsbeeld zorgen ervoor dat je als luisteraar juist geen rust krijgt.
In ‘A Thousand Lifetimes’ wordt een ritmische onderlaag gelegd met vreemde klanken. Het zorgt ervoor dat je meteen ‘ wakker’ bent, de muziek je direct te pakken heeft. Lange, vrij warme klanken worden over het ritme gelegd, dat wat gewoner gaat klinken maar een elektronisch defect lijkt te krijgen waardoor het uiteindelijk ophoudt. De lange klanken blijven intact, maar de ondergrond wordt nu diffuser, experimenteler. Resten van het oorspronkelijke ritme zijn in de diepte aanwezig, soms hoorbaar, soms niet of nauwelijks waarneembaar. Zware klanken veroorzaken duisternis en zorgen er ook voor dat de lange klanken een minder vreedzaam karakter krijgen. Een nieuw ritme doet zijn intrede, elektronisch en met krakende geluiden. Met dat ritme wordt gestoeid; het klinkt nooit lang exact hetzelfde. Sagar blijft gedurende het hele stuk verrassen met nieuwe vondsten, zonder aan het wezen van de compositie te tornen.
Ook ‘Black Sun’ doet zijn titel eer aan. Het begint met een vrij grove strijkersklank (ook hier: zo klinkt het althans), waar opnamen van stemmen overheen worden gelegd. Woorden zijn niet te herkennen. Als die stemmen wegvallen, blijft een soort leegte over die een reis door het heelal doet vermoeden. Stil is het niet, maar als alleen een paar drones klinken, wordt wel stilte gesuggereerd. Je voelt als het ware de straling van de zwarte zon, koud maar indringend en niet ongevaarlijk. Sagar werkt gedetailleerd maar propt de muziek niet vol, waardoor er ruimte is voor contemplatie en interpretatie. En het is spannend. Razend spannend, omdat je niet weet wat er staat te gebeuren. Na zo’n vierenhalve minuut treedt verandering op. Blazersklanken en klanken van een snaarinstrument worden gecombineerd met subtiele elektronische bewegingen. De dreiging is naar de achtergrond verdreven, maar het gevoel overheerst dat het gevaar nog niet geweken is. Zodra de geluiden van akoestische instrumenten ophouden en elektronica resteert, wordt de muziek direct onheilspellender. Het stuk is constant in ontwikkeling en leidt je naar nevelige en duistere oorden.
Kijken in de spiegel van je geheugen: met lange blazersklanken en een terugkerende percussieve klank legt Sagar in ‘Mirrors’ de basis voor een stuk waarin het mogelijk is te reflecteren. Herinneringen verschijnen aan de oppervlakte, andere blijven vaag en raadselachtig op de achtergrond. De zoektocht in het geheugen verloopt niet helemaal langs rechte, voorspelbare lijnen. Sagar drukt dat uit in enkele onverwachte klanken die boven komen drijven, daarmee de soms ongemakkelijke gemoedstoestand tijdens de zoektocht benadrukkend. Je weet niet wat te verwachten en sommige herinneringen kunnen misschien beter onbenoemd blijven of herontdekt worden. Het spanningsveld dat wordt gecreëerd is imponerend.
‘Unity and Void’, tot slot, maakt het vreemde effect dat de muziek van Sagar teweegbrengt het meest tastbaar. Geen rustige spanningsopbouw, maar een spanning die constant, zij het in verschillend gedaanten, aanwezig is. De ondergrond is oneven en daardoor heeft de muziek steeds een onrust die niet wordt opgelost. Een heuvelachtig landschap met laaghangende mist doemt voor het geestesoog op; door de mist zie je niet wat er allemaal gebeurt maar dat er wat aan de hand is, is overduidelijk.
Dat tasten in het duister, wat je als luisteraar in feite steeds doet, is wat het beluisteren van Vessel een enerverende bezigheid maakt. Sagar laat regelmatig geen spaan heel van verwachtingspatronen, maar werkt niet zo dat de muziek fragmentarisch of ongestructureerd overkomt. Er zit een lijn in elk stuk en in het album als geheel. De muziek verwondert en maakt nieuwsgierig. Meerdere draaibeurten zijn gegarandeerd en steeds opnieuw openbaren zich niet eerder op dezelfde manier gehoorde klanken maar vooral ook gedachten die er voorheen niet waren. Indrukwekkend album.