Woodford Halse, 2021

De Noorse muzikant, componist, fotograaf, filmmaker, producer en DJ Benjamin Finger blijft een productief baasje, zelfs als we ons beperken tot zijn output als muzikant. De muziek van Finger kan bovendien alle kanten op gaan, zodat het woord ‘ongrijpbaar’ een makkelijk etiket is om op hem te plakken. Ambient en drone zijn regelmatig uitgangspunt voor albums, maar vorig jaar verrastte de Noor nog met Less One Knows, een gitaarplaat met shoegaze, indierock en lo-fi-invloeden. Later dat jaar verscheen We Carry The Curse, een donkerder en experimenteler album dat Finger maakte met James Plotkin. Eerder dit jaar kwam de ambient-kant weer naar voren in Exit du Départ, een album met twee lange stukken.

Bij Woodford Halse verscheen twee maanden geleden Planet Exile op cassette. Daarop bewijst Finger dat het in de vorige alinea genoemde etiket niet voor niets voor hem gebruikt kan worden. De muziek is elektro-akoestisch, waarbij de componist zelf alle instrumenten en field recordings voor zijn rekening neemt, uitgezonderd loops van stemmen in de tweede track en een cello die in een van de andere stukken komt opdraven. De muziek is zeer gevarieerd, terwijl tegelijkertijd een rode draad is waar te nemen. Daarvoor is het ook raadzaam om het gedicht dat op de bandcampsite van Finger afgedrukt staat te lezen. Overigens gaat het hier niet om een al te dwingend thema.

‘Omni Solaris’ opent als een synthstuk dat zou kunnen uitmonden in een synthpopsong. Finger neemt echter een andere afslag, in die zin dat hij ervoor kiest om de verschillende synthlagen, monotoon en melodieus, als het ware hun ding te laten doen. Een donkere puls is hoorbaar, maar is er niet constant. Opgenomen stemmen lopen door de muziek heen, fungerend als instrumenten die mede de sfeer bepalen. Die sfeer is losjes en enigszins mysterieus. ‘Coma Mouth’ opent met stemmen, waarna weerbarstige synths, lo-fi klinkend, hun intrede doen. Waar de openingstrack een evenwichtig parcours volgt, daar overheerst hier onvoorspelbaarheid. Ritmische en melodische bewegingen en loops van gesproken woordpassages (waarvoor Matt Collins verantwoordelijk is) klinken tegelijkertijd, op listige wijze een geheel vormend terwijl de losse componenten ieder voor zich een pad lijken te kiezen. De tegenstellingen zorgen voor een intrigerende track.

Een piano leidt ‘Whole Sick Crew’ in, dat een aanstekelijk ritme wordt meegegeven waarin cello (bespeeld door Elling Finnanger Snøfugl), stemmen en synths hun plek vinden. Halverwege wordt even pas op de plaats gemaakt, waarna het ritme in een iets andere vorm terugkeert. In het laatste gedeelte lijkt het tempo wat te versnellen en treedt een lichte ontregeling op. Finger lijkt het echter allemaal zorgvuldig te hebben gepland. Een stuk complexer, ritmisch gezien, klinkt ‘Escapist Mind’, waarin een drum-n-bass-invloed is te horen, maar dat ritme net niet tot volle wasdom lijkt te komen. Finger voldoet ook hier niet aan het verwachtingspatroon door het ritme stil te leggen en door het, zodra het terugkeert, te voorzien van een synthlaag die een ronddraaiende beweging suggereert. De percussie is tegendraads en onevenwichtig, bijdragend aan de spanning die Finger met zijn onvoorspelbare muziek creëert.

Onder andere accordeon, cello, stemmen, lepels en synths vormen een amalgaam in ‘World on Hold’ een vrij kort verwarring zaaiend stuk. Hoe Finger speelt met verschillende tegelijkertijd optredende tempi, is goed te horen in ‘Space Operetta’, waarin een repeterend motief gezelschap krijgt van duidelijk langzamere en soms ook snellere bewegingen. Net als je daaraan gewend bent, laat de muzikant het motief plots weg, waardoor andere bewegingen aan de oppervlakte verschijnen, waaronder een hoog zingende vrouwenstem en een draaiende synthklank. Die verdwijnt echter ook weer, waarna een nieuw repeterend motief met omringende bewegingen wordt geïntroduceerd. Het stuk klinkt wonderwel niet als hak-op-de-tak, terwijl je als luisteraar wel degelijk van de ene verbazing in de andere valt. Ook in ‘The Afterglow’ worden verschillende losse elementen, die duidelijk niet bij elkaar horen, samengevoegd tot een stuk met een zekere logica, al maakt de Noor het de luisteraar niet zo makkelijk dat zijn logica direct te doorgronden is.

Finger lijkt gaandeweg het album steeds gewaagdere combinaties te maken. In ‘Out of Sync’ wordt een langzame getokkelde melodie gecombineerd aan verschillende percussieve ritmes die daar haaks op staan, elektronisch of akoestisch klinkend. Het werkt wonderwel, net als de subtiele kraakgeluidjes die in het stuk zijn verwerkt. ‘Lazy Travels’ is percussieloos, maar barst wel van de bewegingen, opnieuw in verschillende tempi en op ingenieuze wijze bij elkaar gebracht. De complexiteit is zo groot, dat rust wordt gevonden in het relatief eenvoudige ritme van ‘Moonway Exit’, hoewel dat helemaal geen kalm stuk is. Een melodisch motief klinkt helder over het ritme heen of solo als het ritme even wordt losgelaten. Zo verrast Finger op het eind van het album nog eens, deze keer door juist niet de complexiteit te zoeken maar het vrij simpel te houden.

Planet Exile is een muzikaal rijk album waarop ogenschijnlijke tegenstellingen zoals ongelijke bewegingen en ritmisch niet bij elkaar horende patronen een zodanig effect op elkaar hebben, dat ze op een of andere manier bij elkaar passen. Stemmen dienen als instrument en vormen een onlosmakelijk onderdeel van de muziek. Elke track heeft zijn eigen kenmerken en klankkleuren, waardoor sprake is van een afwisselend album, dat echter niet onsamenhangend klinkt. De muziek klinkt wonderlijk en intensief en komt bij elke draaibeurt meer tot leven. Een betoverend mooi album.

Planet Exile bandcamp