A Casa Discos, 2021

Em Claustro, Em Tormenta is het debuutalbum van de Braziliaanse componist Philippe Meyohas. Het is niet zijn eerste uitgave, want eerder zagen twee ep’s het licht: Alvíssaras uit 2015, waarop muziek is te horen die is geworteld in Braziliaanse en Portugese volksmelodieën, en A Arte do Retorno (2017), waarin Meyohas de contrapunt van de barok op een minimalistische manier verkent in een suite voor basklarinet, cello en viola caipira (een tiensnarige akoestische gitaar). Het nu verschenen album laat weer een heel andere kant van de Braziliaan horen.

Het betreft hier een eindexamenproject voor het vak muziekcompositie en is het resultaat van drie jaar ontwikkeling. Het is opnieuw een suite, nu voor piano, marimba, vibrafoon en elektronica, waarbij het laatste element door de componist zelf is uitgewerkt op basis van de verwerking en manipulatie van melodische cellen afkomstig van de opgenomen instrumenten. Die instrumenten worden bespeeld door Fausto Maniçoba (vibrafoon), Márcio Gomes (marimba) en Nariá Assis (piano). Er ontstaat als het ware een dialoog tussen de elektronische elementen, waarbij de muziek ontsnapt uit de tonale harmonie.

Waar de muziek van Meyohas op de twee ep’s nog als redelijk braaf kan worden bestempeld, daar klinkt het gebodene op Em Claustro, Em Tormenta behoorlijk radicaal. Het is daarbij belangrijk om de achterliggende thematiek in ogenschouw te nemen. Volgens de componist is de suite losjes gebaseerd op wat hij heeft gezien en meegemaakt tijdens de laatste dagen van zijn moeder en probeert hij in de muziek de verschrikking en schande te ontvouwen die plaatsvonden tijdens haar ultieme psychotische episode. Hoewel het niet zijn primaire bedoeling was, is het stuk bedoeld om diegenen te sensibiliseren die het ongeluk van de slachtoffers van schizofrenie niet beseffen. Het is een behoorlijke opgave en of de Braziliaan in zijn opzet geslaagd is, mag ieder voor zich bepalen, maar het heeft in elk geval geleid tot een doordringend en emotioneel werk dat de luisteraar behoorlijk in zijn greep houdt.

In het eerste deel, ‘Buleria’, wordt al snel duidelijk dat de muziek ondanks zijn beperkte instrumentarium en op het eerste gehoor vrij minimale compositie toch veelomvattend is, zeker als het gaat om wat de muziek teweegbrengt. De klanken van de instrumenten zijn duidelijk te onderscheiden, maar belangrijk is wat er tussen de aanslagen van de vibrafoon, marimba en piano gebeurt. Met name de naklank en de boventonen van de gespeelde noten zijn daarbij belangrijk. De elektronische component speelt daarbij een voorname rol. Op de meest indringende momenten (en die zijn er heel wat) vormen de verschillende tonen een samenklank die niet voor de hand ligt, soms wat ongemakkelijk kan klinken en daarmee juist de wrange werkelijkheid weet te vatten.

Desondanks is de muziek ook gewoon mooi om naar te luisteren, in ieder geval voor wie de gangbare opvattingen over harmonie en esthetiek kan loslaten en openstaat voor nieuwe vormen van geluid en samenklanken. De muziek is verre van statisch, in het hele stuk is een constante beweging waar te nemen, al heb je niet het gevoel dat de muzikale uitingsvormen langs een chronologische lijn verlopen. Er is ruimte voor verwarring. Die kan aangenaam zijn of juist niet, maar prikkelend is het in elk geval. De piano lijkt het aardse, stabiele gedeelte te weerspiegelen, waar vibrafoon en marimba verschillende vibraties in het hoofd lijken te verklanken.

In ‘Moteto’ wordt de klankkleur donkerder en somberder, hoewel ook enkele dartele bewegingen zijn te horen. Vooral het laag in de piano zorgt voor grondtonen die neerslachtigheid suggereren, wat contrasteert met de loopjes van vibrafoon en marimba. De scheidslijn tussen helder en verward is diffuus. De muziek heeft niet veel nodig om sprekend te zijn: door de subtiele elektronische bewerking is er een constant geluid waar te nemen dat resoneert in je hoofd. De toonhoogten variëren, evenals het timbre. Soms dreigt de constante te verdwijnen, maar het gebeurt nooit helemaal. De muziek werkt op het gemoed, weet zodanig te raken dat de stemming van de luisteraar daadwerkelijk wordt beïnvloed. Opduvel ervoer een gevoel van neerslachtigheid en melancholie, het eerste een negatieve emotie, het tweede in zekere zin aangenaam. De muziek intrigeert, vervalt nergens in saai ensemblespel en houdt de aandacht moeiteloos de volle veertien minuten vast.

Met vier minuten is ‘Rojão’ een stuk korter, maar de muziek is niet minder aangrijpend. Ten opzichte van ‘Moteto’ lijkt er iets meer beweging en tempo in het stuk te zitten. Beide elementen variëren, wat de muziek behoorlijk onvoorspelbaar maakt. Soms is het spel minimaal en contemplatief, op andere momenten meer expressief en sprekend. In elk van de instrumenten zijn de genoemde elementen waar te nemen, maar ook in het stuk als geheel. Ook is een spanning voelbaar, ongrijpbaar maar duidelijk aanwezig. De laatste klanken sterven op fraaie wijze langzaam weg.

Na afloop is er ruimte om even stil te zijn en na te gaan wat er zojuist is gebeurd. Er zit pijn en lijden in de muziek, die diep doordringt en werkt op het gemoed. Aan de andere kant intrigeert de muziek, is het mogelijk te genieten van de niet-alledaagse samenklanken van de instrumenten en de gevoelvolle elektronische manipulatie van opgenomen klanken van die instrumenten. Bij elkaar zorgt het voor een bewogen luisterervaring en de wil om die nogmaals te ondergaan. Em Claustro, Em Tormenta is een zeer geslaagd debuutalbum van een componist waar we hopelijk meer van gaan horen.

Em Claustro, Em Tormenta bandcamp