Moving Furniture, 2021
Begin 2020 verscheen van het in Amsterdam gevestigde label Moving Furniture Records een verzamelaar getiteld Moving Music: sounds from the rocking chair. Op die verzamelaar staat ook een track van Philipp Bückle en Martijn Pieck, de laatste onder de naam Cinema Perdu. De twee muzikanten hadden niet eerder samengewerkt, maar kennelijk is het samen muziek maken zo goed bevallen dat nu een een heel album het licht ziet, uiteraard op datzelfde Moving Furniture Records.
Philip Bückle is een ambient/drone/field recording-artiest uit de Duitse stad Dortmund. Voorheen maakte hij muziek onder de noemers Teamforest en Beth Kleist. Bij Moving Furniture verscheen van Bückle in 2019 de lp Paintings. Daarnaast werkte hij samen met David Folkmann Drost als The Restless Fields, met Michael Potter en met Karen Vogt, die als vocalist ook op Paintings te horen is, in een door Bückle bewerkte vorm. De muziek van Bückle kan worden gezien als zijn interpretatie van plekken en gebeurtenissen, omgezet in klanken. Omgevingsgeluiden worden gekoppeld aan of bewerkt met elektronica, maar in de muziek is ook ruimte voor akoestische instrumenten en stemmen.
Dat in ogenschouw nemende, is het niet zo vreemd dat de samenwerking van Bückle en Pieck een voor beide muzikanten bevredigende ervaring is gebleken. Als Cinema Perdu maakt Pieck naar eigen zeggen ‘soundtracks without movies’. Veldopnamen vormen de basis van de muziek, waarin het landschap of de (stedelijke) omgeving een belangrijke rol speelt. Cinema Perdu maakte onder andere soundscapes met geluiden van kustlandschappen (Interventions In A Landscape, 2016), een werk gebaseerd op geluiden van Amsterdams Centraal Station (Amsterdam CS, 2018) en een werk geïnspireerd door het Nederlandse polderlandschap (Vlakverdeling, 2020). Het gaat daarbij om Piecks eigen interpretaties, waarvan het resultaat weer interpretabel is voor de luisteraar.
Er zijn dus wel wat overeenkomsten als het gaat om de muzikale benadering van Bückle en Pieck. Dat wil overigens niet zeggen dat hun muziek op elkaar lijkt, maar luisterend naar Field Reports leidt het wel tot een vruchtbaar eindresultaat. De muziek op het album is een collage van gevonden geluiden, veldopnames en bewerkte modulaire synths. De geluiden zijn divers, maar zo bij elkaar geplaatst dat een logisch geheel ontstaat. De grens tussen elektronica en veldopnamen vervaagt soms doordat de geluiden die je hoort niet tot hun oorsprong te herleiden zijn. De muziek doet een sterk beroep op de verbeeldingskracht.
In ‘Hover Through The Fog and Filthy Air’ worden door stemmen woorden, onder andere in het Duits, geïntroduceerd en die worden zo omringd door spannende synthklanken dat een wonderlijke wereld ontstaat waarin de betekenis van die woorden er niet toe doet. Alsof een ruimteschip voorzichtig in de tuin landt terwijl binnen de conversatie wordt voortgezet, zoiets. Als er geen stemmen hoorbaar zijn, komen zware wolken van klanken naar voren, op een vreemde manier spannend en de gehele ruimte innemend.
Met de titel ‘Empty Railway Carriage, An Evening Return’ in het achterhoofd krijgen de klanken van dat stuk betekenis, zonder dat ze direct terug te voeren zijn op het onderwerp van de titel. Drones en klankwolken overheersen in het eerste gedeelte, maar verderop komen kortere elektronische klanken bovendrijven, prikkend en prikkelend, en als daar een dreigend opkomende, gelaagde en onvaste drone aan wordt toegevoegd die uiteindelijk het heft in handen neemt, krijgt het stuk iets onheilspellends.
Iets meer lucht bevat het begin van ‘Yesterday’s News, Levitating in Mid-Air’. Het is zo’n stuk waarbij je je afvraagt wat natuur is en wat elektronica. De donkere onderlaag (waarmee de aanvankelijke luchtigheid verdwijnt) in de vorm van een lage drone is in ieder geval het laatste. Er ontstaat een gevoel van elektrische geladenheid, terwijl tegelijkertijd een buitenlandschap voor het geestesoog opdoemt. De door Bückle en Pieck gecreëerde wereld is een vreemde. Waar het landschap aanvankelijk leeg lijkt, worden door de inbreng van nieuwe geluiden als het ware wezentjes geschapen die zich in dat landschap bevinden. Ze zijn met iets bezig, maar met wat?
De tegenstelling natuur/elektronica doet zich ook gelden in ‘Captain Glassbeard’s Word of Advice’, maar de sfeer is wat gemoedelijker dan in het voorgaande stuk. Met een beetje goede wil is iets van een (trage) cadans te ontdekken, al kan dat louter de perceptie van deze luisteraar zijn. Wel is duidelijk geroezemoes waar te nemen, dat verderop wordt overstemd en dan ophoudt. Het collage-achtige karakter van de muziek komt in dit stuk goed naar voren. Het laatste gedeelte straalt een zekere rust uit, maar het heeft een ruw randje.
Een zekere rust is ook te vinden in de lange klanken van ‘The Southwest Passage’, maar die worden op subtiele wijze verstoord door snel bewegende geluiden. Zodra die geluiden wegvallen, hebben de lange klanken een andere vorm aangenomen, waardoor de aanvankelijke rust ook verdwenen is. Is er zachtjes koorzang in het dronelandschap gemengd of lijkt het maar zo? Opkomende vragen als deze maken dat je aandachtig naar de soundscape blijft luisteren. Dat is geen straf, want de muziek boeit van het begin tot het eind.
In ‘Over The Field and Through The Woods’ wordt de wandeling een regenachtige. Vreemde organismen vliegen om je heen. In wat voor landschap ben je als luisteraar verzeild geraakt? De muziek geeft geen antwoord maar creëert nog meer mysterie door nieuwe geluiden in te brengen, sommige fijngevoelig op de achtergrond, andere pregnant op je inwerkend. Het aangename en het onaangename gaan samen; de aantrekkelijkheid schuilt in het spanningsveld.
‘Gloom Fades, I Cannot See’ is aanvankelijk spannend, duister en dreigend, maar dan komt ineens een wereld tot bloei die mooi is en hoop geeft. Dit vrij korte laatste stuk laat duidelijk zien hoe Bückle en Pieck met tegenstellingen werken. Dat gebeurt in de andere tracks overigens veel minder opzichtig dan in de slottrack. Bovenal weten de twee muzikanten in elk stuk een wereld op te roepen waar iets mee is, zowel in positieve als negatieve zin, en waar je als luisteraar iets mee moet. Met de ogen dicht komen fantasieën tot leven, aangewakkerd door de fascinerende klanken van dit tweetal, waarvan te hopen is dat ze vaker samen gaan werken. Field Reports doet uitzien naar meer.