Cruel Nature, 2021
Uit New York City komt de band Cronies, die bestaat uit de broers Jack en Sam Carillo, Shea Glasheen en Brady Hoyt. De leden van de band hebben hun sporen verdiend in New Yorkse punkbands als Stugots, Drink Brothers en Filthy Gorgeous. Na twee ep’s brengt de band nu zijn debuutalbum uit bij het Engelse platenlabel Cruel Nature Records. Daarop is te horen dat Cronies geen hardcore punk speelt, maar een mengeling van noiserock, psychedelische rock, stoner, grunge en punk.
Nu is een dergelijke mengeling van stijlen geen unicum en ook geen garantie voor kwaliteit, maar hier hebben toch met iets bijzonders te maken. Het Amerikaanse kwartet weet namelijk hoe een song te schrijven en vooral hoe een song voor het voetlicht te brengen. Dat wil zeggen: rauw en ongepolijst. De sound van Cronies staat als een huis, zonder dat het te eenvormig gaat klinken. Het album is met een klein half uur wat aan de korte kant. Er zijn bands die zoiets een ep noemen, maar muzikaal gebeurt er op Cronies zoveel, dat de betiteling ‘album’ gerechtvaardigd is.
Opener ‘Neanderthal Sweep’ kent een dijk van een gitaarriff, een zompige bas, basic drums en wat lijzige zang. Totdat halverwege het refrein de muziek een enorme oppepper krijgt, vergelijkbaar met hoe het onvolprezen Barkmarket dat halverwege de jaren negentig deed in ‘Visible Cow’. Het tempo van de song is aan de trage kant, een beetje loom, maar niet zonder energie. Tegen het einde wordt het tempo echter drastisch verhoogd, wat de adrenaline doet stijgen.
Een mondharmonica is te horen in het intro van ‘It’s a Slippery Slope’, dat er qua energie een flinke schep bovenop doet en met de nodige effecten psychedelisch gebied betreedt. De riff is echter onvervalste noiserock, droog en in-your-face. Qua tempo bewandelt Cronies hier de omgekeerde weg van de eerste song, want een minuut voor het einde gaat het tempo drastisch naar beneden.
Een stuwende bas is te horen in ‘Poindexter’, dat de noise/psych voortzet en waarin vooral veel gekke geluidjes tevoorschijn komen, als kleine duiveltjes die de boel komen versjteren. Het is tevergeefs: ‘Poindexter’ is een schreeuwerige, krachtige song die niet te verwoesten is. Of het moet gebeuren door een doelbewuste wending, wat ergens halverwege gebeurt. De band groovet even op bijna aanstekelijke wijze, al blijft hun sound te ruw om voor toegankelijk door te kunnen gaan. Het is een geslaagde move, evenals de gestoorde gitaarsolo aan het eind.
‘Richie from Lebanon’ is een rechttoe/rechtaan stamper met een zware bas die even luid klinkt als de gitaar. De vervormde zang klinkt inmiddels vertrouwd en werkt uitstekend. Ook hier weet de band de intensiteit een extra zwiep te geven en daarmee wordt zo langzamerhand duidelijk dat dit viertal zich niet beperkt tot het baseren van zijn songs op een enkele riff. Steeds komt de band met een wending, een verrassing en steeds pakt dat goed uit.
‘Sugarbush’ weet het energiepeil zo nodig nog verder omhoog te stuwen. Opvallend is dat de band in al zijn furie ook de melodie niet uit het oog verliest. De noiserock/grunge/stoner is nooit zo volgepropt dat er geen nuance meer te bespeuren is en daardoor wordt de oververmoeidheidsgrens nooit bereikt. Dat de muziek van Cronies ook overeind blijft in wat langere songs, wordt onder andere bewezen in ‘Little Kings of Kansas’, dat fraai is opgebouwd en de ruwe sound volop etaleert. De zang overtuigt ook zonder effecten in een song die een verslavende werking heeft door zijn ongepolijste en lekker smerige geluid.
In ‘Slush Fund’ wordt de muziek gelardeerd met futuristische bliepjes, al overheersen de snoeiharde riffs en de rollende drums. Het is wellicht niet de sterkste song op het album, maar wat een energie! Die energie wordt aanvankelijk iets meer in banen geleid in de vrij lange afsluiter ‘Head Like a Nursery Rhyme’, maar uiteindelijk de vrije loop gelaten. Woede en waanzin lijken om voorrang te strijden, de vocalen hebben een heerlijk ruw randje en muzikaal worden vrijere wegen verkend, inclusief stemsamples en feedback.
Uit de verschillende aspecten die opvallen bij nadere beluistering van de muziek van Cronies blijkt dat het hier gaat om een band die een consistente koers vaart maar zich niet laat beperken in zijn muzikale dadendrang. Elke song heeft een twist en de ideeënrijkdom is groot. Tel daarbij op de ongepolijste sound en er is genoeg grond om te spreken van een dijk van een debuutplaat.