Osci Edizioni, 2021
Kolja Huneck is een uit München afkomstige jongleur met een interesse voor circus en magie. Sinds 2013 werkt hij aan combinaties van deze disciplines. Tijdens zijn studie aan de circusschool vond de kunstenaar zijn eigen objecten om mee te werken. Dat begon met het jongleren met vinylplaten; later maakte Huneck zelf discs van verschillende materialen. Zijn laatste creatie is getiteld CM_30, een contemplatieve wandeling door een wereld van schaduwen en kleuren. Hij maakt daarbij gebruik van lichte en gekleurde doorschijnende schijven en een bewegende lamp in een witte omgeving, zodat de lichteffecten maximaal tot uiting komen. De wanden van de installatie gebruikt de Duitser om de schijven tegenop te laten rollen of er tegenaan te gooien.
De voorstelling van Huneck is niet bedoeld als spektakel; het contemplatieve element is belangrijk. Voor de muziek bij zijn performance kwam de circusartiest uit bij Rutger Zuydervelt, de Rotterdammer die zijn muziek ook uitbrengt onder de naam Machinefabriek. Op zich is dat niet vreemd, want Zuydervelt maakte al muziek voor film, documentaires, games, theater en dans. Dus waarom niet voor een aparte jongleeract? De titel ziet overigens op de doorsnee van de schijven en de lichtbron die Huneck in zijn voorstelling gebruikt.
Zuydervelt liet zich inspireren door de bewegingen van Hunecks performance en de ronde schijven die daarin worden gebruikt. De muziek van Machinefabriek is opgebouwd uit louter loops, korte fragmenten die gelaagd zijn in een langzaam veranderend geluidslandschap. Dat klinkt heel anders dan je zou verwachten, minder repeterend. Dat komt omdat de muzikant de korte fragmenten zo inzet, dat je niet steeds het besef hebt naar zich steeds herhalende patronen te luisteren. Nieuwe loops worden geïntroduceerd, andere verdwijnen en door het combineren van de gecreëerde loops ontstaat een onvoorspelbaar geheel.
Waar de voorstelling van Huneck wegblijft van spektakel, daar doet de muziek van Machinefabriek dat ook. Het totaalgeluid wordt klein gehouden en de stemming is beschouwend. De ogenschijnlijke kalmte aan de oppervlakte is echter gevuld met geluiden die verschillende sensaties teweegbrengen. De muziek is ook veel rijker dan je bij oppervlakkige beluistering zou vermoeden. Bijna zonder dat het opvalt, bevat de muziek veel speelse elementen. Elke nieuwe draaibeurt levert nieuwe ontdekkingen op, nieuwe kleine details die je oren oppikken en het luisteren naar de muziek tot een prikkelende ervaring maken.
Het mooie van de muziek van Machinefabriek is dat die niet vol zit, maar juist ruimte laat. Tussen de elektronische klanken door is er plaats voor beweging. Opduvel kan zich voorstellen dat de muziek perfect aansluit op de bewegingen die Huneck met zijn ronde schijven maakt in zijn performance. Subtiliteit, vindingrijkheid en een goed gevoel voor sfeer zorgen ervoor dat de muziek in zijn abstractie beklijft, ook zonder het visuele aspect waarmee de muziek verweven is. Op een of andere manier zijn de ronde vormen van de voorstelling ook aanwezig in de muziek.
Dat wil niet zeggen dat die muziek alleen uit afgeronde delen bestaat. In de zeven stukken zijn ook grillige elementen te horen. Zo treedt in ‘CM_30_I’ na circa vier minuten een luide verstoring op van het subtiele patroon. Dat duurt niet lang, maar logenstraft wel de verwachting van de luisteraar. Het tweede stuk opent met een viertonig motief. De ruimte die wordt gelaten, wordt gevuld, eerst rustig maar verderop bedrijviger vormen aannemend, waarbij het aanvankelijke motief verdwijnt. ‘CM_30_III’ begint donker en dreigend, met onder andere krakende elektronica. Gaandeweg worden de klanken lichter van kleur en wordt een ritmisch patroon geopend. Het geheel klinkt als een onweerszwangere lucht; klanken schuiven langs elkaar heen, maar botsen ook, waarbij de muziek een kalme beweging terug maakt richting donkerte.
Een versnelling is er of wordt gesuggereerd in ‘CM_30_IV’. Er is een mooi contrast tussen lange klanken en snelle bewegingen, het (schijnbare) tempo. Kloppende en tikkende geluiden in combinatie met opkomende en wegstervende klanken zorgt voor een mysterieus effect in ‘CM_30_V’. Een puls is hoorbaar, en nog een, sneller. Een tweetonig motief doet zijn intrede, zwaar en bewegend van klein naar groot en gepaard gaand met dominante monotone klanken. Mooi is hoe de muziek tegen het einde natuurlijk klinkt, alsof het om field recordings gaat in plaats van elektronica. Het daaropvolgende stuk bevat door een spel met toonhoogte een hint naar een melodie. Een zachte kraak zorgt voor warmte in een stuk dat constant in beweging is, zowel fijnzinnig als minder fijnzinnig. Tot slot bevat het zevende stuk een fraai geluid tussen krakend en schrapend in en een motief van uit elkaar liggende maar bij elkaar horende klanken. Enkele geluiden klinken alsof ze zachtjes worden geblazen. Het uiteindelijke motief sterft langzaam weg.
De vorige twee alinea’s geven wat suggesties van wat er zoal gebeurt in de muziek van Machinefabriek. De muziek omvat veel meer, terwijl die toch voornamelijk klein wordt gehouden. Het maakt zeer nieuwsgierig naar de performance van Huneck, zodat kan worden ervaren hoe de muziek in combinatie met de voorstelling uitpakt. Op zichzelf staand is CM_30 van Machinefabriek een belevenis op zich.