Bafe’s Factory, 2021
Toni Perttula is een uit Finland afkomstige accordeonist. Hij is lid van de shamanistische folkband Jonne, is te horen op een album van folk metalband Korpiklaani, maakt muziek voor theatervoorstellingen en is accordeonleraar. Bovenal is hij een eigenzinnig muzikant, getuige zijn vorige maand bij het in Helsinki gevestigde label Bafe’s Factory verschenen album Pajavasara. In het Engels is dat Forge Hammer, zoals ook alle titels een Engelse vertaling wordt meegegeven. Opduvel prefereert het Fins en doet het dus zonder Engelse vertaling.
Perttula heeft lang gewerkt aan zijn solo-album, wat niet vreemd is als je de werkwijze bekijkt. De Fin liet zich inspireren door het ambacht van de smid en zijn werktuigen in de smederij. In dat ambacht en die omgeving is kennelijk genoeg te vinden om een op de folktraditie gebaseerd album mee te vullen. In feite laat Perttula een paar werelden samenkomen: die van een muziekinstrument en van objecten, die van traditie en moderniteit en van technisch vernuft en emotie. Het levert in totaal acht stukken op waarop de accordeon in het volle daglicht wordt gezet, in verschillende omlijstingen.
Het programmeren van de geluiden door Perttula moet een hele klus geweest zijn en daarom is het des te opmerkelijker dat de muziek nergens geforceerd of gekunsteld klinkt. Over elk geluid lijkt te zijn nagedacht, maar toch heeft de muziek zijn spontaniteit behouden. Dat komt op de eerste plaats door het accordeonspel. Perttula sprankelt op zijn instrument en het album werkt dan ook beslist stemming verhogend, al gaat de muzikant diepere emoties niet uit de weg. Pajavasara is zo’n plaat waarbij je op het ene moment wilt opspringen om te gaan dansen en op het andere moment aandachtig met de koptelefoon wilt luisteren om maar niets van het gebodene te hoeven missen.
‘Talvenselkä’ laat de elektronische inbreng goed naar voren komen, maar het is de levendige accordeonmelodie die meteen de aandacht trekt. De diepte van het instrument wordt benut en het is een feest om de combinatie van melodie en de andere muzikale elementen die Perttula tegelijkertijd uit zijn instrument tovert te beluisteren. De percussieve aspecten zijn te herkennen als geluiden uit een smederij, maar de Fin bewerkt ook klanken, waardoor een organisch overkomend geheel ontstaat. Invloeden uit dance zijn duidelijk aanwezig, maar drukken het folkelement niet weg. Dat geldt ook voor het verderop te vinden ‘Rauta’, waarin je je al dansend met de ogen dicht daadwerkelijk in een smederij waant door de percussieve klanken en ritmes waarmee de muzikant zijn muziek verrijkt.
Perttula’s fijne gevoel voor folkmelodieën komt goed naar voren in ‘Hiipuva’, dat gezegend is met een hemelse, ietwat melancholieke melodie waar tegelijkertijd de levenslust vanaf straalt. Het melodische aspect staat sowieso centraal op het album. De accordeonist toont zich weliswaar behoorlijk eigenzinnig, maar put zich niet uit een zeer experimentele benadering van zijn instrument. De accordeon klinkt meestentijds zoals je verwacht dat die klinkt; het is het cleane spel waarmee Perttula indruk maakt. Dat betekent overigens niet dat hij geen gebruik maakt van effecten. Dat doet hij wel degelijk, zoals in ‘Hehku’ goed is te horen, maar het conventionele accordeonspel staat ook dan centraal.
Wat daaromheen gebeurt, verdient overigens wel speciale aandacht, zoals de percussie in ‘Takouma’, bestaande uit verschillende ‘kleine’ geluiden die samen een ritmisch patroon vormen dat op den duur een grotere vorm gaat aannemen. Of de goed te herkennen smederijgeluiden in ‘Magnetar’ en het dansbare ritme dat daaruit ontstaat. Steeds blijft echter de folktraditie overeind door de melodische ideeënrijkdom die Perttula tentoonspreidt. Wat in deze track ook opvalt, vooral op het moment dat het ritme even wegvalt, is het prachtige laag dat het instrument voorbrengt. Uiteindelijk verdwijnt het danselement volledig, zodat het stuk stemmig eindigt.
Het afwisselend stampende en lichtvoetige ‘Vaskinen’ is een van de hoogtepunten op het album, door de afwisseling en de snelle melodieuze bewegingen van de accordeon. Perttula weet in no time de klankkleur te wijzigen, laat het ritme stokken om het daarna weer op te pakken en brengt effecten aan die de muziek verrijken, en dat allemaal terwijl de muziek naturel en logisch blijft klinken. Slotstuk ‘Pohjoistuuli’ bevestigt het voorgaande, maar door een geheel andere melodische en ritmische benadering klinkt het stuk toch weer anders dan de voorgaande nummers.
Pajavasara laat een veelzijdig muzikant horen met een oprechte liefde voor de folktraditie en de drang om die traditie te eren door er een moderne draai aan te geven. Het is een melodieuze accordeonplaat die zoveel meer is dan alleen dat. De muziek is aanstekelijk, maar heeft ook diepgang, de accordeon klinkt werkelijk prachtig en de manier waarop Perttula zijn ritmes heeft gecreëerd wekt verwondering en bewondering. Magnifiek album.