Moving Furniture, 2021
In februari 2019 bracht Orphax (Sietse van Erve, opererend vanuit Amsterdam) een album uit met daarop 44 stukken die elk 44 seconden duurden. Het idee ontstond nadat Van Erve in 2005 wat schetsen had opgenomen om ideeën op te doen voor nieuw werk. Gedurende enkele jaren maakte hij nieuwe schetsen en omdat de eerste probeersels 44 seconden duurden, kwam de muzikant op het idee om die tijdsduur te hanteren voor zijn stukken, waarvan er uiteindelijk dus 44 op het album terecht zijn gekomen.
Al snel kreeg Van Erve het idee om muzikale vrienden te vragen om muziek te maken op basis van de korte stukjes muziek. Zeven van die artiesten, plus Orphax zelf, zijn nu te vinden op 44 x 44 Orphax Reworked, een boxset bestaande uit 4 cd’s waarop de muzikanten elk een stuk van rond de 32 minuten presenteren. Elke muzikant heeft zijn eigen opvattingen en manier van elektronisch musiceren, dus het is niet vreemd dat de resultaten uiteenlopend zijn. Ondertussen zijn de bronnen in de stukken te herkennen, al moet je daar soms enige moeite voor doen.
Orphax is zelf meester in het maken van lange soundscapes waarin ogenschijnlijk weinig gebeurt maar stiekem toch een hoop. Dat geldt uiteraard niet voor 44 x 44, want daarop horen we Van Erve al experimenterend met geluid bedrijvig en scherp in de weer. Het is dan ook niet verwonderlijk dat alle muzikanten, inclusief Orphax zelf, gretig plukken uit het bronmateriaal en daarmee tot stukken muziek komen die veel meer behelzen dan langzaam verschuivende klanklandschappen.
Er zijn wel momenten waarop de termen ambient en drone alle eer worden aangedaan. Zo begint Orphax zijn ’32:16′ met een pulserende drone, waar met tussenpozen een tweede aan wordt toegevoegd. Na een tijdje beginnen andere geluiden daar doorheen te fladderen en gaan de twee drones harmoniëren, schuiven ze als het ware in elkaar. In deze fase van het stuk geeft Orphax de luisteraar de ruimte om de geluiden op zich in te laten werken. Veranderingen geschieden geleidelijk, zodat je mee kunt ‘groeien’ in de muziek. Ondertussen gebeurt er van alles: de dichtheid en klankkleur wijzigen, de bewegende geluiden maken plaats voor nieuwe en zelfs de sfeer is niet constant. Wie de eerste minuut beluistert en vervolgens skipt naar ergens halverwege, hoort een wereld van verschil. De drone is nu hoog en ondervindt hevige concurrentie van rondvliegende geluiden. Dan volgt een plotse overgang, alsof Orphax een boost-knop heeft ingedrukt. De muziek is nu luid en noisy. Een paar minuten later volgt een plotse beweging de andere kant op. Weg is de drone, leve het elektronische geluidsexperiment. Het tweede deel van het werk wijkt enorm af van het eerste.
Het meest constante stuk muziek in de boxset komt op naam van Elif Yalvaç. Zij lijkt in ‘Toxic Cloud’ haar elektronica te orkestreren, waardoor regelmatig volle samenklanken ontstaan, wolken van geluid bestaande uit statische en bewegende klanken. Yalvaç rekt het bronmateriaal uit, om zo tot een dreigend stuk te komen waarin de klankenpracht wordt geabsorbeerd in een constante stroom geluid , waaruit weer andere geluiden naar voren komen. Dichtheid en intensiteit variëren, zoals ook de klankkleur aan verandering onderhevig is. Siavash Amini start zijn ‘Unfold | Fluster’ met een lage drone waar schrille klanken aan worden toegevoegd. Het stuk is dreigend en heeft een venijnige rand. Het gecrëerde landschap is veranderlijk en wordt bijeengehouden door drones, die zelf ook weer veranderlijk zijn. Het zijn echter de plots invallende geluiden of combinaties van klanken die het meeste indruk maken. Soms wordt het parcours verstoord door een ruwe overgang; het mag niet te voorspelbaar worden. Soms waan je je in een grot, dan weer in een open veld. Op ongeveer tweederde wordt het stuk even verstilder, maar al gauw vult Amini de ruimte weer met klanken. De venijnigheid is even verdwenen, om dan met enkele dissonante klanken terug te keren, waarna een agressief en noisy gedeelte volgt. Het werk kent een zacht slot, waarin de dreiging weg ebt.
Gaat het er bij Amini soms onstuimig aan toe, dat geldt helemaal voor ‘Rideaux’ van Jos Smolders, dat direct al rumoerig begint. Opvallend zijn de ritmische component en de harde geluiden. Smolders kleurt duidelijk niet met pasteltinten. Hij kiest ook niet voor rechtlijnigheid maar voor onvoorspelbaarheid door regelmatig van koers te veranderen. De muziek komt fragmentarisch over en klinkt in your face. Gaandeweg neemt de intensiteit iets af, maar tot rust komt de muziek niet. In de verscheidenheid is de constante de veelheid aan klanken die op de luisteraar worden afgevuurd. Het is de kunst er patronen in te herkennen. Net als bij Smolders gaat het er in ‘A Tarot for Sietse van Erve’ van Ruaridh Law/TVO soms behoorlijk heftig aan toe. Het is een bedrijvig stuk waarin klanken vibreren, roteren, knisperen, glijden, etc. De muziek laat een veelheid aan indrukken achter. Zo waant Opduvel zich in het eerste gedeelte in een door het immense heelal voortbewegend groot ruimteschip, waarbinnen en -buiten activiteit heerst. Dat wordt door Ruaridh Law/TVO vervat in muziek met een donkere onderlaag met daar bovenop opkomende en weer verdwijnende, steeds veranderende geluiden. Na enkele minuten moet die fantasie noodgedwongen worden losgelaten om plaats te maken voor een nieuwe. De muzikant is een andere richting ingeslagen. Zo laat het werk een veelheid aan indrukken achter; steeds kom je in een ander gebied, een ander landschap terecht. Vooral bij de eerste beluistering val je van de ene verbazing in de andere, maar ook daarna blijft het een muzikaal rijk stuk.
Weerbarstiger is ‘Wederkering’ van Modelbau. Het stuk kraakt, schuurt en piept, met een hoge drone zacht op de achtergrond. Die combinatie vormt een onvaste ondergrond voor zuigende en pruttelende klanken. De muziek kent een klein melodisch aspect, bestaande uit een opeenvolging van klanken die een patroon vormen. Er zit een zekere agressiviteit in een aantal klanken, die samen een onheilspellend geheel vormen. Na zo’n tien minuten verdwijnen de krakende geluiden, om plaats te maken voor een gelaagde drone. De dreiging komt nu van elders, van iets verder weg, maar komt dichterbij. Het parcours bestaat nu uit louter lange klanken. Modelbau schuwt de ongemakkelijkheid niet en tikt de grens naar harsh noise soms aan. Op een andere plek steekt een harde, gure wind op. De verschillende fasen kennen een organische overgang, zelfs die naar de laatste fase, als de drone verdwijnt en elektronische klanken als ware het omgevingsgeluiden de boventoon voeren.
Machinefabriek’s ‘Haperingen’ sluit enigszins aan bij het werk van Modelbau. Het werk start met krakende ruis. Is iemand op zoek naar een radiozender? Er komt er geen voorbij. Wel komen klanken opzetten, pulserend, bijna percussief, in lagen. Maar dat niet alleen; de ruimte vult zich met klanken, die op en tegen elkaar inwerken, of er gewoon zijn. Samples lijken te klinken, maar niets is zeker. Opvallend is de rol van al dan niet haperende ritmiek en mooi is hoe Machinefabriek daarmee patronen weeft in een stuk dat constant in beweging is, al is het soms minimaal en zeer traag. Bewegingen zijn vaak tegenstrijdig, wat een aangename spanning creëert. De elektronische bedrijvigheid neemt toe en ook weer af. Iets over de helft leidt dat tot een gedeelte waarin een wollige toon steeds komt opzetten en waar behoedzaam klanken aan worden toegevoegd, waarvan een aantal een eigen leven gaat leiden als de puls is verdwenen. Het parcours blijft er een van ingehouden spanning, totdat in de laatste minuten enkele klanken hard en dreigend komen opzetten. Tot slot keren de kraakgeluiden terug.
Fani Konstantinidou kiest in haar ‘Mimesis’ aanvankelijk voor een minimaler pad en gaat vooral voor klankkleuren door het aanbrengen van lagen. In het statische geheel wordt echter geleidelijk steeds meer beweging aangebracht en zo wordt het minimalisme losgelaten. Plots is daar een harde overgang. Weg zijn de drones. Wat volgt is een kaal landschap waar nieuwe geluiden in worden aangebracht, als op een blanco blad papier waarop eerst wat punten worden aangebracht en daarna de contouren. Als vanzelf ontstaan zo weer drones en van daaruit weer bewegingen. Konstantinidou varieert in kleuren en dichtheid en laat bewegende hoge tonen vergezeld gaan van een ruisende laag daaronder, plus een statische middenlaag. Die lagen wisselen verderop van rol. Het stuk lijkt zijn definitieve vorm te hebben gevonden, maar die vlieger gaat niet op, al was het alleen al door de verandering in het soort geluiden, waardoor de klankkleur drastisch wijzigt. Toch klinkt het stuk natuurlijk; na elke overgang treedt als snel gewenning op. Klanken keren ook terug. In de laatste tien minuten doet een roterende klank als van een helikopter zijn intrede en nemen de intensiteit en het volume toe.
Vier cd’s, acht stukken die elk meer dan een half uur in beslag nemen: het is een hele toer om het allemaal te beluisteren. Je krijgt er ook nog een extra stuk van Ruaridh Law/TVO bij als je de muziek aanschaft. Bij elkaar is dat zo’n vier uur en drie kwartier aan muziek. Maar het is natuurlijk niet verplicht om alles achter elkaar tot je te nemen. In feite is elk stuk een volwaardig nieuw werk van de betreffende artiest. Het is dus niet alleen interessant om te horen hoe met het bronmateriaal is omgesprongen; de stukken zijn zonder informatie vooraf ook het beluisteren meer dan waard. Zo ontstaat een mooi beeld van waar Orphax en Moving Furniture Records voor staan. Gedeeltelijk. Opduvel weet zo een paar artiesten te noemen van wie Moving Furniture muziek heeft uitgebracht, die hij dit soort werk ook wel zou willen horen doen. Op naar deel 44 x 44 Orphax Reworked deel 2?