Joyful Noise, 2021
Van lo-fi indierockheld Lou Barlow verschijnen de goede dingen kennelijk in drieën. Een paar jaar verstrijkt zonder dat er iets gebeurt op het reguliere platenfront, waarna hij zijn creatieve uitingen in vrij korte tijd achter elkaar uitbrengt. Sebadoh’s Defend Yourself verscheen in 2013, veertien jaar na het laatste reguliere album The Sebadoh. Twee jaar later bracht Barlow zijn solo-album Brace The Wave uit, zes jaar na Goodnight Unknown. Dinosaur Jr.’s Give a Glimpse of What Yer Not kwam uit in 2016, vier jaar na I Bet On Sky.
Ook nu volgen de albums – na een vrij lange tussenpoos – elkaar redelijk snel op. Sebadoh bracht in 2019 Act Surprised uit, Dinosaur Jr. onlangs nog Sweep It Into Space en nu ligt er ook een nieuw solo-album in de schappen. Barlow is in de twee bands natuurlijk niet de enige songwriter. Bij Dinosaur Jr. blijft zijn compositorische bijdrage beperkt tot twee songs per album en Sebadoh is een democratische band waarin Jason Loewenstein de helft van de liedjes voor zijn rekening neemt. Barlow heeft kennelijk genoeg songs over om zijn solo-album te vullen, want op Reason to Live staan er maar liefst zeventien.
Om goede songs zit Barlow sowieso niet verlegen, getuige de muzikale geschiedenis van de inmiddels 54-jarige Amerikaan. Zijn melancholieke nummers op klassieke Sebadoh-platen als Bubble & Scrape, Bakesale en Harmacy staan anno 2021 nog steeds als een huis en de lo-fi sound die de muziek van deze band zo kenmerkt, is nog steeds een verademing om naar te luisteren. Soms polijst Barlow zijn songs wel iets meer, zeker in vergelijking met de oudste Sebadoh-platen, maar hij blijft steeds verre van gladgestreken arrangementen en dure studio-toevoegingen.
Sterker nog: Reason to Live heeft Barlow gewoon thuis opgenomen en je hoort de taperuis die een professionele producer wellicht vakkundig weg zou werken. Bij deze begaafde songsmid (maar niet alleen bij hem) is het een charme. Op Brace The Wave waren de liedjes voorzien van een sobere instrumentatie, vaak niet meer dan een gitaar of ukelele, waarbij Barlow alle instrumenten zelf bespeelde. Op het nieuwe album is dat niet anders, uitgezonderd een bijdrage op drums van John Moloney in ‘Clouded Age’. Barlow horen we op stem, gitaar, bas, keyboards en percussie. De muziek is over het algemeen iets meer ingekleurd dan op de vorige plaat, maar het blijft vrij elementair.
Barlow noemde Brace The Wave ‘a short long playing album’. De plaat nam slechts een half uur in beslag. Reason to Live klokt op drie kwartier en bijna het dubbele aantal liedjes. Die zijn over het algemeen van vertrouwde kwaliteit, al zou het weglaten van een paar songs en een totale tijdsduur van zo’n tien minuten korter wellicht tot een nog beter album hebben geleid. Het stramien van veel songs is namelijk duidelijk en ook vaak hetzelfde, waardoor enige luistermoeheid optreedt als het album het einde nadert. Aan het einde bevinden zich overigens een paar van de sterkste songs, dat wel.
Het album opent met wellicht de sterkste song. ‘In My Arms’ is dan ook Barlow ten voeten uit. Over een aantrekkelijk ritme van akoestische gitaar en basic drums legt hij met zijn prachtige stemgeluid een gevoelvolle melodie, waarna hij met een paar simpele toevoegingen van zijn elektrische gitaar het nummer naar grotere hoogte tilt. In het titelstuk horen we een veel terugkerend patroon: een vrij snel ritme en een langzamere zangmelodie. Het werkt uitstekend, ook in ‘Why Can’t It Wait’, waarin Barlow met zijn stem een gevoelige snaar weet te raken.
Toch is Reason to Live allerminst een melancholiek album. Ondanks de vervelende periode die we met zijn allen doormaken, is Barlow zelf in goede doen en dat is terug te horen in de songs, die natuurlijk niet ineens vrolijk zijn gaan klinken maar wel het nodige optimisme en hoop bevatten, ook al heet een van de nummers ‘All You People Suck’. Dat is een van de liedjes met een minimale muzikale invulling. De tweede stem die Barlow toevoegt, is een fraai extra. Het nummer is te vinden aan het einde van het album en wordt alleen nog gevolgd door ‘Act of Faith’, ook een mooi gezongen lied waarin akoestische gitaren en bas voor een ritmische en melodische omlijsting zorgen en keyboards worden ingezet om het geheel een sfeervol tintje te geven.
Het zijn dit soort songs, waarvan er meer dan voldoende zijn te vinden op het album, die ervoor zorgen dat Reason to Live als geheel een zeer geslaagd album te noemen is. Of Barlow in zijn schrijfproces veel weggooit, is Opduvel niet bekend, maar een echt ondermaatse song is er op het album niet te vinden en dat gold ook voor zijn vorige soloplaat en zijn bijdragen op de laatste albums van Sebadoh en Dinosaur Jr. Vakwerk dus, van een songschrijver die oprecht overkomt in songs die steeds weten te raken.