Neuma, 2021
Soms verschijnt er een werk waarvan je het gevoel hebt dat je het maar niet kunt doorgronden, maar dat toch mateloos fascineert. De magie die ervan uitgaat laat zich ogenschijnlijk niet begrijpen, maar toch blijf je bij elke luisterbeurt een nieuwe poging ondernemen. Zo’n werk is ‘Justinian Intonations’ van de Amerikaanse componist, omgevingsgeluidskunstenaar, filmmaker, producer, schrijver, public artist, leraar, ontwerper en platenlabeleigenaar Philip Blackburn.
Blackburn opereert vanuit Amerika, maar is geboren in het Engelse Cambridge, waar hij muziek studeerde als Choral Scholar aan het Clare Collage. Zijn PhD in compositie haalde hij aan de universiteit van Iowa, waar hij ook begon te werken aan het publiceren van de Harry Partch-archieven. Van 1991 tot 2020 runde Blackburn het platenlabel innova Recordings, gespecialiseerd in het uitbrengen van Amerikaanse nieuwe muziek. Sinds 2020 is hij de labeleigenaar van Neuma Records, waar ook het hier te bespreken album op is verschenen.
Blackburn componeerde de soundtrack voor de tentoonstelling Wild Music: Sounds and Songs of Life, geïnitieerd door het Science Museum of Minnesota. Hij maakte ook de Car Horn Fanfare voor acht art cars. Werken van Blackburn zijn te horen geweest in scheepshavens, op staatsbeurzen, in bossen, afkomstig uit regenriolen, maar ook in galerijen en op concertpodia. Hij heeft hersengolfsensoren en wichelroedes in de uitvoering ingebouwd, evenals ballonfluiten, autohoorns, smartphones en windaangedreven harpen. Hij creëerde een multi-media hyperopera over Cragmor Tuberculosis Sanatorium in Colorado Springs, getiteld The Sun Palace. Daarnaast heeft de muziek-workaholic artikelen gepubliceerd over onderwerpen als Vietnamese, Garifuna en Cubaanse muziek, de sociale dynamiek van ensemble-uitvoeringen en het gebruik van geluid in openbare kunst.
‘Justinian Intonations’ is een elektro-akoestisch werk waarin de stem van de Engelse tenor en countertenor Ryland Angel is verwerkt. Angel is een veel gevraagde klassieke zanger, die zich onder andere in de operawereld begeeft maar zijn stem ook leent aan modernere werken, zoals dit vijftig minuten durende stuk van Blackburn. Het werk werd opgenomen in de Theodosius Cisterne in Istanbul, een wateropslagplaats die in de vijfde en zesde eeuw is gemaakt van marmer en graniet. De akoestiek van de ruimte speelt een niet onbelangrijke rol in het werk, dat ruimtelijk klinkt, zelfs in de frasen waarin de muziek behoorlijk vol klinkt.
Blackburns bestudeert geluid en een dergelijke studie vormt de bron van het werk. Volgens de informatie die bij het muziekstuk gegeven wordt, begon het met drie klappen, opgenomen als akoestische testtonen in een van de vele oude waterreservoirs onder Istanbul (destijds Constantinopel). Blackburn analyseerde dat en rekte als het ware de nagalm van de ruimte uit met een elektronenmicroscoop die de resonantiefrequenties onthulde die uniek zijn voor die gigantische kamer.
Het resultaat is een stuk dat in langzaam golvende bewegingen over de luisteraar wordt uitgestort, met een dreigende onderlaag, wisselende klankkleuren en variatie in dichtheid. Klanken komen op, blijven op het hoogtepunt even stilstaan en sterven dan weer weg. Het klinkt als een doorsnee ambient-compositie, maar hier is toch duidelijk meer aan de hand. De magie zit in de manier waarop Blackburn klanken mengt, waardoor een even mysterieus als dreigend als wonderschoon geheel ontstaat dat je vijftig minuten lang aan de speakers gekluisterd houdt.
Uit de klanken komt monnikenzang tevoorschijn. Die zang blijft echter qua volume net onder dat van de aan de oppervlakte verschijnende klanken. Blackburn laat die klanken zelfs enkele keren in sterkte toenemen, waardoor de monnikenzang er als het ware onder begraven wordt. Het draagt bij aan de mysterieuze sfeer die met het werk geschapen wordt en die geheimzinnigheid blijft het volle stuk lang bestaan. De componist waakt er overigens voor om een rituele sfeer te scheppen; de klankwolken herbergen in hun duistere raadselachtigheid wellicht iets religieus, wat versterkt wordt door de zang, maar muzikaal gezien is sprake van ambienttexturen en een lichte modern klassieke inslag waarin zich geen echt sacrale elementen bevinden. De titel verwijst naar Justinianius, keizer van Byzantium van 527 tot 565, in een tijd dat de naar hem vernoemde pest rondwaarde en dood en verderf zaaide.
De muziek die Blackburn creëert is tijdloos en beneemt je als luisteraar ook het besef van tijd en ruimte. Met de ogen dicht doemen beelden op die door de muziek een bepaalde richting in worden geduwd. De muziek laat ruimte voor interpretatie en eenieder zal het werk op zijn eigen manier ervaren. De klanken geven de muziek en de suggestie en die geven het brein de stimulans om een visueel aspect te creëren. Er is een dreiging aanwezig en een donkere, maar de muziek klinkt niet heel duister. In feite is de muziek er gewoon, opkomend in golven en dat is het. Ondertussen bevatten die golven van klanken een wereld aan kleuren en aan abstracte informatie.
Het titelstuk wordt vooraf gegaan door ‘Out Beyond: a Call for Non-Judgement’, een kort werk uit 2017 voor een schelphoorn-koor en stem, op een tekst van de Perzische mysticus Rumi (1207-1273). Daar worden wat dreigende elektronische klanken aan toegevoegd. Angel zingt de sterren van de hemel, nu op de voorgrond, over de instrumentale klanken heen. De geschoolde hoge stem wordt in het werk ten volle benut in een gloedvolle, ietwat melancholieke melodie waarin verlangen doorklinkt. Het is alsof de schelpen en de elektronica eerbiedig hun plaats achter de zanger innemen, al komen er uit de wolken van geluid ook instrumentale stemmen naar voren, blazend en zuchtend.
Wie van muziek houdt die zijn geheimen makkelijk prijsgeeft, waarin alles in het brein van de luisteraar direct op zijn plaats valt, is hier aan het verkeerde adres. Beide werken die op Justinian Intonations zijn te horen, zijn nauwkeurig en met een bepaalde doelstelling gecreëerd, maar doen ook een beroep op het voorstellingsvermogen van de luisteraar. Ergens tussen abstracte ambient en pure muzikale schoonheid vindt Blackburn zijn muzikale weg. De muziek is intellectueel te benaderen, met medeneming van de informatie die erbij gegeven wordt, maar kun je ook gewoon ondergaan, waarbij je hersenen als vanzelf voor invulling zorgen. In beide benaderingswijzen is de muziek ronduit fascinerend.
Justinian Intonations bandcamp