czaszka, 2021

In de avantgarde-jazzhoek in Polen gebeuren interessante dingen. Een van de muzikanten die de laatste tijd van zich doet spreken is de uit Poznań afkomstige gitarist Paweł Doskocz. Onlangs verscheen werk van hem op het label Multikulti Project (een album met Yedo Gibson, Andrew Lisle en Vasco Furtado en een album waarop Doskocz deel uitmaakt van een incarnatie van Dirk Serries’ Tonus-project) en op Raw Tonk Records (in een kwartet met Colin Webster, Witold Oleszak en Andrew Lisle). Daarvoor al bracht de gitarist albums uit met Bachorze, Strętwa en Sumpf.

Wojtek Kurek komt uit de Poolse hoofdstad en is drummer, improvisator, producer en componist voor theater. Hij is thuis is vrije improvisatie en elektro-akoestische muziek en hij maakt ook audiovisuele installaties. Kurek maakte deel uit van bands als Paper Cuts, Szpety, Copy of Pianodrum, Warten, Chyste Panie en Downhill Cosmos Tigers. Eerder dit jaar verscheen van hem het sterke Buoancy op het label Pawlacz Perski. Het album is veelzijdig, soms adembenemend spannend en kent een sterke elektronische component.

Die is er niet op het nu verschenen npm, het debuut van het duo Doskocz/Kurek. Daarop is Doskocz te horen op zijn vertrouwde elektrische gitaar en Kurek op drums. Laatstgenoemde is ook verantwoordelijk voor de opname en de mix. De muziek is opgenomen in een zomerhuis in de Beskid Mały, een bergketen die onderdeel is van de buitenste westelijke Karpaten in het zuidoosten van Polen. Daar hebben de beide muzikanten gejamd, zijn ze met elkaar de muzikale dialoog aangegaan, met als resultaat een album dat ademt en waarop een mooie middenweg wordt gevonden tussen vrije improvisatie, jazz en rock.

Dat laatste element is belangrijk. Doskocz en Kurek maken zich namelijk niet schuldig aan oeverloos jazzgepiel. Vooral de sound en het spel van Doskocz verraadt een voorliefde voor avant-garde en rock. Zo nu en dan doet zijn toon enigszins denken aan het geluid van Tashi Dorji, maar het spel van de Pool klinkt anders, Europeser, hoewel soms Marc Ribot of Sonic Youth niet heel ver weg zijn. Doskocz’ spel heeft een experimentele inslag en hij houdt ook van onconventionele technieken. Op npm zijn die elementen hoorbaar, maar verworden ze niet tot alleen maar geluid of experiment.

Daar is Kurek ook verantwoordelijk voor. Ook hij laat zich graag voorstaan op de uitgebreide technieken die hij gebruikt en op de elektronica die hij in zijn spel integreert, maar dat gebeurt niet op dit album. Daarop is Kurek een energieke drummer die fraai ritmisch en a-ritmisch spel etaleert, vooral ook vrij speelt en het spel van Doskocz hier en daar flink tegengas geeft. De muziek is levendig, de speelvreugde spat ervan af en de muzikaliteit van het tweetal staat buiten kijf. Fijn is dat de muziek een lekker ruwe rand heeft en onbekommerd over genregrenzen heen stapt.

Elektronisch klinkt het duo niet, elektrisch zeker wel. De geladenheid is bij iedere gitaaraanslag te horen en dat is wat het spel van Doskocz zo aantrekkelijk maakt om naar te luisteren. Hij is daarnaast niet vies van melodieën, wat op dit album ook goed naar voren komt. Niet dat het tweetal herkenbare melodieën met een kop en een staart produceert, maar het melodische aspect is onmiskenbaar aanwezig, ook in het drumspel van Kurek. Dat wordt direct duidelijk in de speelse opener ‘kiczera’.

Klinkt die opener nog enigszins ingehouden, in het daaropvolgende ‘kiczora’ gaan de remmen los, horen we Doskocz van zijn meest ruwe kant en Kurek van zijn meest volle, waarbij de harde en donkere klank van de basdrum opvalt. Die basdrum is ook een belangrijke factor in ‘gówniak’, dat qua spelopvatting tussen de eerste twee tracks inligt. De vrij zware drumsound past perfect bij de ongepolijste gitaarklanken. Er zit blues en folk in ‘czupel’, hoewel dit duo helemaal geen blues en ook geen folk speelt. Het gevoel is er echter wel in het beheerste en gevoelvolle spel.

Over het algemeen houden Doskocz en Kurek hun improvisaties redelijk compact. Daarop bestaan twee uitzonderingen: het bijna tien minuten durende ‘mogielica’ en het acht minuten in beslag nemende ‘świnica’. Het eerstgenoemde stuk is krachtig, met een prachtig grofkorrelige gitaarsound en een de hele muzikale ruimte innemende, ronduit indrukwekkende drumpartij. Het tweede stuk, tevens de afsluiting van het album, vormt daarmee een contrast. De gitaar tingelt en tangelt en de drums klinken zacht. Langzaam neemt de energie toe in het fraai opgebouwde stuk.

Mooi is om te horen hoe de twee muzikanten volledig aan elkaar gewaagd zijn en hoe ze soms, zoals in ‘wołowiec’ welhaast nonchalant klinken zonder dat de muziek ook maar een moment rommelig gaat klinken, ook niet als het spel robuuste vormen gaat aannemen. Kurek brengt spanning aan in de bedrijvigheid in ‘slavkovský štít’, een van de kortere stukken op het album die doen verlangen naar meer. Spannend is ook ‘kopa kondracka’, dat – vooral in het eerste gedeelte – lijkt te kunnen uitbarsten in een rockgroove, maar dat niet doet.

Want dat is niet waar het bij Doskocz en Kurek om draait. Het tweetal gaat voor het muzikale experiment. Dat mag melodieus zijn en soms richting rock, jazz, blues of folk bewegen, maar slaat nergens over naar een vaste ritmiek of een groove. Het houdt de muziek onvoorspelbaar en dat is wel zo spannend. De energie is steeds aanwezig in de negen afwisselende improvisaties en mede daardoor is npm een album om nooit genoeg van te krijgen.

npm bandcamp

Paweł Doskocz bandcamp

Wojtek Kurek website