Casco, 2021
Contrabassist Raoul van der Weide en gitarist Henk Zwerver zijn twee ervaren improvisatoren, maar het nu bij Casco Records uitgebrachte Modèles Volatils is hun debuut als duo. De twee kennen elkaar van verschillende projecten, sessies en hun gezamenlijke project ‘All Strings Night, een serie concerten die sinds eind 2015 in Amsterdam loopt en waarin inmiddels meer dan honderd ‘snaristen’ uit binnen- en buitenland hebben deelgenomen. De pandemie heeft de serie helaas onderbroken.
Als duo speelden Van der Weide en Zwerver voor het eerst in ‘Les Dimanches de l’Impro’ in Parijs/Montreuil. Dat was in oktober 2019. De beperkingen als gevolg van de pandemie hebben de twee aangegrepen om opnamen te maken. Dat heeft geresulteerd in een cd met zes vrij geïmproviseerde stukken waarop Van der Weide is te horen op contrabas, kraakdoos (‘crackle box’) en percussie en Zwerver op akoestische gitaar. De opnamen werden in september 2020 gemaakt in Atelier 5 te Amsterdam.
Modèles Volatils laat een onderzoekend tweetal horen dat wars van enig effectbejag maar met een flinke dosis speelplezier elkaars mogelijkheden aftast, het experiment boven melodie prevaleert en op bijna vanzelfsprekende wijze speels musiceert. De zes stukken verschillen onderling, maar worden bij elkaar gehouden door de herkenbare akoestische klanken die soms tot turbulente passages leiden maar ook de daadkracht en vindingrijkheid van de twee muzikanten onderstrepen.
Het album opent met twee korte stukken. ‘Skin Sound’ is de titel van de onstuimige opener. De muzikanten putten zich uit in snelle bewegingen, percussieve accenten en onconventionele klanken. Het geheel pruttelt en rammelt. De percussie is alomtegenwoordig, Zwervers aanslag op zijn gitaar is hard. De vele vondsten worden in een hoog tempo erdoorheen gejaagd en herhaalde beluistering is nodig om de vele details te kunnen onderscheiden. In ‘Manières de la Main’ gaat het er ogenschijnlijk iets rustiger aan toe, maar het is schijn. In Zwervers spel sluipen wat melodieuze passages, maar hij speelt ook staccato fragmenten, knijpt de noten af en beroert de snaren achter de kam. Van der Weide countert met afgeknepen tonen en laat zijn contrabas rammelende klanken voortbrengen, waarbij hij af en toe de snaren loslaat om ze door te laten klinken.
In ‘Tomkes’ is goed hoorbaar hoe de beide muzikanten elkaar uitdagen en van rol wisselen. De onregelmatige bewegingen van de een vragen om een subiete reactie van de ander en vice versa. Soms is niet hoorbaar of nu de contrabas of de akoestische gitaar aan het werk is, of dat een van die instrumenten als percussie wordt gebruikt of dat daarvoor ‘echte’ percussie-instrumenten worden ingezet. Zo ontstaat een levendig instrumentaal zoekplaatje, waarin de beide muzikanten zich uitleven in een gezamenlijke zoektocht naar consensus, die onderweg een paar keer wordt aangetikt, soms in een tumultueus spektakel uitmondt en in de laatste paar tonen wordt gevonden. Het gaat echter om de zoektocht. De jacht is mooier dan de vangst.
Het tempo ligt iets lager in ‘Before the Beginning’, waarin het mooie geluid van Zwervers 1938 Gibson L30 goed tot uiting komt en Van der Weide ook de diepte van zijn contrabas benut. In het ten opzichte van de andere improvisaties iets conventioneler overkomende stuk schuilt het experiment onder de oppervlakte, waardoor het stuk een redelijk toegankelijk karakter behoudt. Met achtenhalve minuut op de teller is ‘Mimetisme’ het langste stuk op het album. Het begin is hard en onstuimig: de snaren worden gegeseld. Wat volgt is een komen en gaan van klanken die in elkaar haken of juist contrasteren, tegen elkaar in worden gespeeld en van alle kanten op de luisteraar af kunnen komen. Gestreken klanken, robuuste percussie en schrapende en rammelende gitaarklanken zijn onder andere te horen in een muzikale anarchie die een veelheid aan ideeën herbergt.
Van der Weide opent ‘L’Esprit des Cordes’ met vingervlug pizzicato spel, terwijl Zwerver zijn gitaarspel alle kanten opstuurt, over de snaren wrijft en schraapt en zo nu en dan de bewegingen van de contrabassist beantwoordt met gelijkgezind spel. Tussen alle bedrijvigheid door heeft Van der Weide ook nog tijd om percussie toe te voegen. De koers van het stuk verandert gaandeweg, want aan voorspelbaarheid doet het duo niet. Het tweetal is de luisteraar steeds een stap voor en zo wordt de aandacht steeds vastgehouden.
Dat laatste geldt voor het album als geheel, waarop het tweetal zowel doortastend als onberekenbaar te werk gaat en de verschillende muzikale ingevingen in hoog tempo presenteert. Bovendien klinkt Modèles Volatils ongepolijst, wat bijdraagt aan de attractiviteit van de fantasierijke vrije snarenmuziek.