kuda.org, 2021

Marina Džukljev is een experimenteel pianiste die opereert vanuit de Servische stad Novi Sad. Zij is thuis in klassieke muziek, hedendaagse gecomponeerde muziek, improvisatie en toegepaste muziek. Als vrije improvisator werkte zij met verschillende, voornamelijk Europese, muzikanten. Džukljev is lid van het kwartet, septet, tentet en het grote ensemble van componist en violist Szilard Mezei. Daarnaast werkte zij in duoverband met Jaka Berger, Manja Ristić, Áron Porteleki en Mia Dyberg en in de trio’s Džukljev/Berger/Poderžaj, Mezei/Trilla/Džukljev, Trilla/Džukljev/Szilárd, Džukljev/Dyberg/Fischerlehner en het Fresh Dust Trio (met Jaka Berger en Samo Šalamon).

De draaitafel is het voornaamste instrument waarvan dieb13 zich bedient. Zijn echte naam is Dieter Kovačič en hij is afkomstig uit Wenen. Sinds eind jaren tachtig heeft hij gewerkt aan het omzetten van cassettespelers, vinylplaten, cd’s en harddisks in instrumenten. Naast dieb13 gebruikt Kovačič als muzikant ook de namen dieb14, Takeshi Fumimoto, Bot, Echelon en Dieter Bohlen. Hij werkte samen met landgenoten als Bukhard Stangl, Martin Siewert, Pure (Peter Vovata), Christof Kurzmann en Werner Dafeldecker, maar ook met bijvoorbeeld Phil Minton, Mats Gustafsson (onder meer in Swedish Azz) en Ken Vandermark (in Entr’acte).

Als duo brengen dieb13 en Džukljev nu Štrudel uit in coronatijd, in het kader van het NOISM-programma van kuda.org. De Oostenrijker nam zijn deel op in Wenen, terwijl de Servische haar deel in Novi Sad opnam. Dat schept enige verbazing, want de twee muzikanten zitten elkaar in het lange (bijna 43 minuten) geïmproviseerde stuk zodanig op de huid dat je zou zweren dat ze bij de opname tegelijkertijd in dezelfde ruimte vertoefden. Niet waar dus, en die wetenschap maakt de muziek nog intrigerender. Je vraagt je tijdens het luisteren af hoe de muzikanten tot hun keuzes zijn gekomen en hoe zij ervoor hebben gezorgd dat een stuk is ontstaan waarin de nodige veranderingen plaatsvinden, terwijl toch ook iets van consistentie doorklinkt in de spelopvatting en de interactie. Het Oostenrijks/Servische tweetal toont in de improvisatie beheersing en souplesse en creëert een ingehouden spanning die het duo slechts af en toe laat vieren of laat uitmonden in een heftiger passage. Ondertussen worden – met achteloos gemak – verschillende klanken over de luisteraar uitgestrooid, maar gedoseerd en functioneel.

Het stuk opent met lange tonen waaruit een ritmische beweging ontstaat, die weer enigszins ontregeld wordt door kraakgeluiden. Uit de diepte duiken enkele lage pianoklanken op, waarmee het stuk een verdere invulling krijgt. Het spel van de twee muzikanten klinkt geconcentreerd, waarbij de bedrijvigheid langzaam toeneemt. Džukljev’s handen zijn niet alleen op het klavier te vinden, maar ook in de buik van het instrument, de snaren rechtstreeks beroerend. De sfeer is gespannen en donker, met name door de pianotonen en een constant aanwezige, pulserende onderlaag.

Die verdwijnt pas na zo’n acht minuten, als het duo een nieuwe fase ingaat met nieuwe klankkleuren, een andere toonhoogte als basis en een tempo dat nagenoeg stilvalt. Ondertussen is het stuk toch constant in beweging, is dieb13 met verschillende subtiele maar ook ongepolijste klanken in de weer, terwijl Džukljev klavierspel laat horen waarbij de snaren gedeeltelijk zijn afgedempt. De pianiste laat een toon prevaleren en speelt daaromheen enkele motieven, voorzichtig melodieus. Ritmisch gaat het met horten en stoten, wordt schijnbaar naar een ritme gezocht, dat echter geen definitieve vorm krijgt. Zodra Džukljev’s spel dreigt te gaan sprankelen, krijgt ze van dieb13 een paar venijnige klanken om de oren. Er heerst een gezonde spanning tussen de twee muzikanten.

Rond de vijftiende minuut wordt het spel toegankelijker, klinken de pianomotieven op de voorgrond en zijn de klanken afkomstig van de draaitafel dienend aan het pianospel. Dat duurt niet al te lang, want al snel nemen die klanken vreemdere vormen aan die dwars door het flonkerende pianospel heen klinken, niet te hard maar subtiel en toch niet te negeren. Het spanningsveld dat ontstaat is fraai. Een nieuw ritmisch patroon volgt, percussief en prominent aanwezig. dieb13 legt er lange klanken overheen en kraakgeluiden en niet definieerbare klanken omheen. Nu vervult Džukljev de ontregelende functie, al helpt de Oostenrijker een handje. Zo wisselen de rollen van de twee gelijkwaardige muzikanten constant.

Rond minuut 23 volgt een stuk waarin dieb13 een drone legt waar Džukljev met in korte frases opgedeeld sprankelend spel overheen beweegt. Van daaruit neemt zij bijna volledig bezit van de ruimte, waarbij echo’s van haar spel op de achtergrond klinken. Het geluid van vinylkrassen en een sterk opkomende elektronische klank brengen de spanning terug, nu in volle hevigheid. De Servische slaat hard op de toetsen, alsof een opgekropte woede er in een keer uit moet. dieb13 lijkt onaangedaan en legt een gelaagde drone, rustig en beheerst maar elektrisch geladen. Daarop besluit Džukljev de percussiemogelijkheden van de piano te verkennen, eerst zonder de snaren te raken, later inclusief snaarberoering, daarmee ook weer een melodisch aspect creërend. Dat mondt echter uit in een aanvallend klankencluster.

Zodra Džukljev’s razernij over is, neemt dieb13 het heft in handen met ijle, dissonant langs elkaar heen schurende klanken en een toename van de kraakgeluiden. De verschillende klanken vibreren, bewegen schijnbaar ongecontroleerd, komen soms luid opzetten en maken een nerveuze indruk. Bijzonder mooi is de gruizige onderlaag die de Oostenrijker aanbrengt, al duurt dat maar kort. Daarna wordt gas teruggenomen en volgt de uitloop richting het einde van het stuk, dat beheerst klinkt maar waarin nog steeds van alles gebeurt.

Zoals constant van alles gebeurt in Štrudel, dat aan elkaar hangt van de muzikale ideeën, van conventionele maar vooral ook onconventionele vondsten en waarin de beide muzikanten elkaar op eigenzinnige wijze uitdagen. Geen moment zakt de muziek in, de spanningsbogen zijn fraai en de dynamiek en verschillende klankkleuren zorgen ervoor dat de luisterervaring een hele aangename is. De muziek is ongebonden maar niet structuurloos. Daardoor is de muziek niet zomaar voorbij als de laatste klank geklonken heeft maar blijft die in het geheugen hangen. Het maakt Štrudel tot een eersteklas improvisatieplaat.

Štrudel bandcamp

dieb13 website

Marina Džukljev bandcamp

kuda.org website