Neuma, 2021
Ken Field is een saxofonist, fluitist, percussionist en componist. Hij is thuis in de jazz- en rockunderground, maar maakte ook muziek voor de Amerikaanse versie van Sesamstraat. Schandalig dat dat programma er in Nederland niet meer is, maar dat terzijde. Field maakt deel uit van het Revolutionary Snake Ensemble, Birdsongs of the Mesozoic, Second Line Social Aid & Pleasure Society Brass Band, Musaner en Agachiko. Ook solo was hij al eerder actief.
Door de gedwongen pauze van de verschillende bands, zag de Amerikaan kans om nieuwe ideeën vorm te geven en een nieuw solo-album op te nemen. Dat album is nu verschenen bij Neuma Records, een label dat zich vooral richt op experimentele muziek binnen het moderne klassieke en elektronische idioom, maar ook de ogen niet sluit voor vernieuwingen die zich in het jazz-territorium bevinden. Daarmee is direct een mooie omschrijving gegeven van waar Fields Transmitter voor staat. Field beperkt zich op het album tot het spelen van saxofoon, maar het gaat hier beslist niet om zomaar een solosaxofoon-uitgave.
Field kiest namelijk niet voor de makkelijke weg, maar laat zijn saxofoonspel baden in elektronische weelde. Met verschillende technieken worden de door de saxofonist gespeelde noten teruggegeven en met die klanken kan vervolgens ook weer worden gespeeld. In het ontwikkelen van de sound krijgt de producer van Field veel ruimte. Die producer is Erdem Helvacıoğlu, een in New York wonende Turk die in zijn geboorteland begon in de symfonische rockband Too Much, maar daar ook elektroakoestische compositie en geluidstechniek studeerde. Helvacıoğlu componeerde voor theater, film en multimedia en produceerde albums in de genres rock, pop, ambient, elektronische muziek, modern klassieke muziek en wereldmuziek.
Het is te prijzen dat de Amerikaanse muzikant zijn producer veel verantwoordelijkheid gunt als het gaat om de sound van de muziek, maar het blijft toch Fields solo-album. Het gaat daarbij uiteraard om het saxofoonspel, maar toch ook om de atmosfeer waarin dat spel gedijt. Met de elektronische en productionele mogelijkheden krijgt de muziek een nieuwe dimensie en worden verwachtingspatronen gelogenstraft. De zes stukken op het album hebben hun onderscheidende kenmerken, maar vormen ook een geheel, iets wat ook in de titels, die allemaal beginnen met ‘Trans’, terugkomt.
In ‘Transoceanic’ wordt de gevoelvolle saxmelodie ondersteund door klanken die allemaal aan dat saxspel zijn ontleend. Op de achtergrond vormen die klanken een ambientachtige textuur, maar dat is niet alles. De melodie wordt door andere saxstemmen omspeeld (soms ook licht ontregeld) en van tegenmelodieën voorzien. Zo ontstaat een klein koor van saxen, elk met een individuele stem, maar afkomstig van dezelfde bron. Het geheel is voorzien van een lichte galm. Gaandeweg krijgt het stuk meer body, wordt het aantal lagen waaruit de muziek bestaat groter en kom je oren tekort om elke individuele stem te herkennen. In het laatste gedeelte wordt gas teruggenomen en treedt de elektronische manipulatie van de saxklanken sterk naar voren.
‘Transcendental’ is meditatiever van aard. Lange tonen overheersen en de muziek grens aan pure ambient. Het aanblazen van het instrument is soms hoorbaar en in de klankwolken komen voorzichtig enkele melodische lijnen naar voren. De harmonieën die worden geschapen zijn niet allemaal welluidend; met een lichte dissonantie in de akkoorden wordt spanning gecreëerd. De muzikale bewegingen zijn langzaam en zo schuiven en schuren de verschillende lagen over elkaar heen en onder elkaar door. Verderop doen zich wat snellere bewegingen gelden, passend in het bovenzinnelijke geheel. Met ‘Translucent’ buigt de muziek een andere richting op. Hier geen gelaagde ondergrond, maar verschillende saxen die melodieus en ritmisch in de weer zijn, in verschillende tempi en met verschillende motieven. De speelsheid van de fladderende saxklanken wordt gecounterd door enkele stemmige geluiden. Gaandeweg vinden de verschillende stemmen elkaar en gaan ze steeds meer harmoniëren.
Een hoge en een lage saxstem spelen een unisono melodie in ‘Transducer’, omgeven door galm en zachte klanken in de achtergrond. Een derde saxstem voegt zich erbij, accenten leggend, terwijl de ondergrond langzaam in beweging komt. Het stuk intrigeert doordat met de verschillende stemmen en de wat spooky sound een spanning wordt gecreëerd die om verlossing vraagt. In plaats van die verlossing komen er meer stemmen bij die de spanning alleen maar verder opvoeren. Het gebeurt puur door de stapeling van klanken en de manier waarop Field zijn verschillende stemmen laat opereren.
In ‘Transgressive’ is een snel bewegende loop de constante. Aan de klankkleur daarvan wordt gemorreld maar de beweging blijft intact. De sound verandert zodanig dat het lijkt alsof de klanken zich in een soort vacuüm bevinden. Enkele klanken lijken op zoek naar de uitweg en zij krijgen respons van andere stemmen die dezelfde klanken nabootsen en terugkaatsen. De dwingende beweging verdwijnt naar de achtergrond en klanken die doen denken aan een brassband komen tevoorschijn. Daar wordt vervolgens weer elektronisch mee gestoeid, terwijl ook de oorspronkelijke beweging weer terugkeert, in een hogere toonsoort en uiteindelijk interfererend met de andere saxklanken.
Het album eindigt met ‘Transparent’, dat voorzichtig opent met een gevoelvolle saxmelodie omringd door echoënde klanken en een net achter de melodie aanlopende tweede stem. Naarmate het stuk vordert komen er nieuwe stemmen bij, zonder dat de oorspronkelijke melodische lijn verloren gaat. De rustige beweging die het stuk kent blijft een baken, ook als de dichtheid groter wordt en elke individuele stem blijft goed hoorbaar. Ergens halverwege wordt de elektronische invloed groter, zijn alle klanken gemanipuleerd, maar ook dan blijft de essentie van het stuk overeind.
Vanaf de eerste tonen is duidelijk dat we hier te maken hebben met een onconventioneel solo saxofoonalbum. De muziek heeft een wat onwerkelijke sfeer maar is niet afstandelijk. De muzikale experimenten zijn zo vormgegeven dat in elke track het totaalgeluid bepalend is, zonder aan de individuele stemmen af te doen. Het is een originele manier om de mogelijkheden van het instrument te verkennen. Je raakt er niet op uitgeluisterd. Transmitter is een temperamentvol en imponerend album.