Multikulti Project, 2021
In de Spontaneous Music Tribune Series, een onderdeel van het Poolse label Multikulti Project, zijn vorige week twee nieuwe releases verschenen. In de muziek die in de serie wordt uitgebracht draait het om vrije improvisatie en freejazz en bestaat altijd een link naar het Iberisch schiereiland. Gisteren werd hier het album van Light Machina besproken, vandaag gaat het over die andere uitgave: Suicide Underground Orchid van Ikizukuri + Susana Santos Silva.
De titel van het album wekt nieuwsgierigheid. Er blijkt inderdaad een ‘underground orchid’ te bestaan. Deze bijzondere orchidee brengt zijn hele leven onder de grond door en bloeit daar zelfs. De plant leeft alleen in West-Australië. Het mist chlorofyl en kan dus geen energie uit zonlicht halen zoals de meeste planten. In plaats daarvan neemt het voedingsstoffen uit de wortels van de bezemstruik door de bijbehorende schimmels te parasiteren. Het gaat om een ernstig bedreigde plant; er wordt gedacht dat er minder dan vijftig van zijn. Door het woord ‘suicide’ toe te voegen, maken de muzikanten de situatie wel heel penibel.
Die muzikanten betreffen het trio Ikizukuri dat bestaat uit de Portugezen Gonçalo Almeida (basgitaar), en Gustavo Costa (drums en elektronische postproductie) en de Duitser Julius Gabriel (sopraansaxofoon). Zij worden op dit album bijgestaan door de Portugese trompettist Susana Santos Silva. Van Ikizukuri verscheen eerder op cassette het album Hexum (2018). Almeida en Santos Silva maken beiden deel uit van het trio LAMA. Met Costa en de Nederlandse gitarist Jasper Stadhouders vormden zij een kwartet waarvan in 2016 het album Buku verscheen. Gabriel is oprichter van de krautnoiseband Blutiger Jupiter en de agitdiscojazzband Das Behälter en daarnaast is hij onder meer lid van The Dorf en Barry Guy’s Blue Shroud Band.
Ikizukuri maakt een heavy en rockachtige vorm van jazz waarin de hard opererende basgitaar van Almeida een centrale plaats inneemt. Samen met Costa vormt hij een ritmesectie die er regelmatig op los ploetert, door de zware modder en door weer en wind. Qua rauwe intensiteit is de muziek van het trio te vergelijken met die van Albatre en Low Vertigo, twee gezelschappen waar Almeida ook deel van uitmaakt. Ikizukuri legt echter andere accenten en waagt bovendien uitstapjes die bij de andere twee trio’s niet zijn te horen, althans niet tot nu toe.
De zware ritmesectie krijgt op het album weerwerk van twee vrij lichte blaasinstrumenten. Op het vorige album speelde Gabriel nog tenorsax, maar hij kiest nu voor de sopraansax. Het doet niets af aan de intensiteit van zijn spel. Santos Silva is haar eigenwijze zelf. Ze laat zich door de overdonderende ritmes niet gek maken en zorgt voor een melodische touch waarin zij haar inventiviteit ook kwijt kan. De postproductie van Costa speelt ook een belangrijke rol in de muziek.
‘Kindhearted Part Wrestle’ kent als basis een hoekig ritme, waar Gabriel en Santos Silva op welhaast Ornetteske wijze overheen spelen. Het spel van de blazers is speels, kwiek en voorzien van een lekker rauw randje. De drums hebben een vrije rol, waar de bas de motor van het geheel is. Almeida zet zijn basriff nog een stuk zwaarder aan in ‘Wealth, to the poison in the wash’. Costa klettert door de massieve basriff heen en de twee blazers moeten hun best doen om boven het geweld van de ritmesectie – die vet in de mix is gezet – uit te komen. Ikizukuri is echter geen Fire! en dat betekent dat de basriff niet eindeloos wordt herhaald. Via een tempoversnelling en een chaotische passage wordt gas teruggenomen en de zwaarte uit de muziek gehaald. Trompet en sax blijven over, samen met een galm, en dagen elkaar met kort en fragmentarisch spel uit, verderop gevolgd door lange klanken. Plots wordt de heavy draad weer opgepakt en de energie spat weer van het spel af.
‘Goldfish tooth variable’ is zwaar en log, met een lichte bluesy inslag. Naast Almeida heeft nu ook Costa de rol van heavy gangmaker. Sopraansax en trompet cirkelen om elkaar heen, vinden elkaar en gaan weer ieder huns weegs, zonder elkaar echt uit het oog te verliezen want ze blijven op elkaars spel responderen. Almeida en Costa delen ondertussen rake klappen uit. Dat staat in mooi contrast tot het wat subtieler spel waarmee ‘In the we some, no S can though’ opent. Even later wordt uit een ruig vaatje getapt in een stuk waarin verschillende fragmenten aan elkaar lijken te zijn gelapt, waarin soms de ritmesectie geheel wegvalt en de blazers al galmend de ruimte vullen, een balladachtige passage wordt neergelegd waarin zelfs de bas fijngevoelig opereert, maar waarin ook feedback klinkt en met gemanipuleerde klanken wordt gestoeid.
De elektronische nabewerking begint een steeds prominenter plaats in te nemen, getuige ‘I a an failures’, waarin elektronische klanken zodanig zijn geïntegreerd dat ze als een soort gloed over de akoestische en elektrische klanken van het viertal heen liggen. Gabriel en Santos Silva laten zich van een gevoelige kant horen in een gespannen atmosfeer. Vanaf minuut drie wordt toegewerkt naar een luidruchtiger gedeelte, waarin de spanning intact blijft en de blazers zich uiteindelijk van een onconventionele kant laten horen. De elektronische component doet zich volop gelden in ‘The and flesh his resources’, waarin de ritmesectie zich van alle remmingen ontdoet en het spel van de blazers elektronisch is gemanipuleerd. Na een dikke drie minuten is het louter chaotische elektronica die klinkt, een verrassende move die het verwachtingspatroon op zijn kop zet. Daarna vervolgt het viertal zijn weg, wroetend en zwoegend door een onbestemd muzikaal landschap.
Suicide Underground Orchid is een album waarop muziek te horen is die je als heavy jazz zou kunnen wegzetten. Het is echter veel meer dan dat. Er is ruimte voor nuance, voor contemplatie en voor muzikaal experiment. De elektronische component die met name in het laatste stuk sterk komt opzetten, is even wennen maar werkt uiteindelijk wel. Sterker nog: het voegt een dosis onvoorspelbaarheid en spanning toe aan het spel van de vier muzikanten. De muziek op dit album is net zo bijzonder als die zeldzame orchidee in West-Australië.