Dissipatio, 2021

Heimito Künst is een karakter uit Los detectives salvajes (Nederlandse titel: De woeste zoekers, later heruitgegeven onder de preciezere titel De wilde detectives) van de Chileense auteur Roberto Bolaño. Het is een van de vele karakters in de roman over de belevenissen en ontmoetingen van twee dichters in hun jarenlange speurtocht over de hele wereld en door diverse tijden naar een rond 1920 verdwenen Mexicaanse dichteres. De figuur die Bolaño heeft neergezet is gebaseerd op de Oostenrijkse schrijver Heimito von Doderer.

Heimito Künst is ook de naam van een voor zijn debuut bij het Italiaanse label Dissipatio ondergebrachte muzikant, die ook zijn album én de eerste track op het album Heimito Künst noemt. Deze muzikant heeft zich duidelijk door literatuur laten beïnvloeden. Wellicht heeft hij zelf literaire aspiraties, vertaald naar muziek, want het album vertelt een verhaal. Het is een mysterieus verhaal waar je nooit echt de vinger achter krijgt, waarin de eigen fantasie van de luisteraar een onderdeel is en de vertelling met abstracte middelen wordt vertolkt. Er is een duidelijke context. Daarbinnen spreken de klanken zowel voor zich als dat ze het nodige aan de verbeelding overlaten.

Het mooie van muziek is dat er geen dwingende verhaallijn is, tenminste niet als er er geen tekst in het spel is. Wellicht is dat bij Heimito Künst wel zo, maar de gezongen passages zijn woordloos of niet te verstaan. Behalve zijn stem gebruikt de muzikant op het album elektronica, synthesizers, percussie, cimbalen, farfisa, basgitaar, geprepareerde viool, magneetbanden, veldopnamen en contactmicrofoons. Met die middelen wordt een eigen muzikale wereld geschapen die raakvlakken heeft met ambient en drone, experimentele elektronische muziek, een beetje krautrock, psychedelica en noise. het album is live opgenomen in de periode 2016 tot 2019 in de eigen thuisstudio, waar dat ook mag zijn.

Als het album van Heimito Künst als een verhaal wordt gezien, dan is het een behoorlijk gestoord verhaal. De klankencombinaties die de muzikant uit zijn instrumentarium haalt, zijn niet alledaags maar staan ook weer niet zover van de realiteit af dat er geen touw meer aan vast te knopen is. Alle zeven tracks kennen een min of meer logische opbouw. Daarbinnen is echter ruimte voor experimenten, noise-exercities en weirde muzikale afslagen. In het titelstuk is een luide, dominante en bijna irritante synth leidend en zijn het de stemmen en de incidentele geluiden die de muziek meerwaarde geven.

In ‘Impala 64’ is de klankkleur van de overheersende synth hetzelfde, maar krijgt die gezelschap van een ritmisch en melodisch motief en enkele percussieve klanken. Piepende geluiden, bijna klinkend als druk converserende muizen, verstoren het hypnotiserende patroon dat is neergelegd, terwijl een vertraagd weergegeven menselijke stem de absurditeit in de muziek benadrukt. ‘Looking for an Arab’ kent een snelle ritmische beweging op de achtergrond, waar zachte synthlagen overheen worden gelegd, evenals ruwe accenten van een basgitaar. De lichtheid van het ritme contrasteert met enkele zware en donkere klanken en dat levert een aangenaam spanningsveld op. Binnen het raamwerk van het stuk is het een komen en gaan van incidentele geluiden, rommelig en schijnbaar willekeurig neergelegd maar er voor zorgend dat er steeds iets gebeurt. In die zin zijn ze allerminst toevallig aangebracht.

In het stevigere ‘Mexican Lost in Beersheba’ klinken een strak ritme en een simpel melodisch motief, even later voorzien van een heerlijk dissonante drone die zich steeds meer opdringt. Daaromheen vliegen de nodige geluiden, alsof ze zijn ontsnapt uit een gevangenis of een gesticht. ‘What’s Behind The Windows’ lijkt qua synthmotief een variatie op het melodisch motief van de vorige track, maar het timbre en de muzikale invulling eromheen verschillen sterk. Menselijke stemmen geven het stuk iets spookachtigs en bezwerends tegelijkertijd, terwijl ondertussen met microfoons wordt gestoeid en allerhande niet thuis te brengen geluiden a-ritmische accenten leggen.

De stemmen zijn ook te horen in ‘Talking to Ulises’, maar de stemming is wat bedrukter, terwijl ook gestoordheid doorklinkt in de woordloze zang. Probeert de hoofdpersoon van het verhaal in zijn wanhoop tevergeefs wat te zeggen? De muzikale ingrediënten zijn spaarzaam: met galm omgeven stemmen en een basic synthlijn, that’s it. Donderende percussieklanken komen dreigend opzetten in slotstuk ‘Smoldering Life’, en het is de vraag of het simpele en breekbaar klinkend synthmotief daartegen bestand is. Een op gezette tijden terugkerende toon biedt enige houvast en de synth blijkt de nodige weerstand te kunnen bieden, ook als de percussieklanken versterking krijgen van vegende, smakkende en rondtuimelende geluiden. Uiteindelijk overwinnen de synthklanken.

En dan is het plots afgelopen, zonder aankondiging of waarschuwing. Is het een opmaat naar een volgend deel in het muzikale verhaal van Heimito Künst? Dat is te hopen, want dit eerste album bevat een veelheid aan muzikale ideeën, vervat in zeven min of meer coherente tracks die stuk voor stuk een tic mee wordt meegegeven. Het is een weird maar knap gecomponeerd album en een waar genot voor de oren.

Heimito Künst bandcamp