JA, 2021
De jonge trompettist João Almeida, afkomstig uit de Portugese hoofdstad Lissabon, bracht in het vorige kalenderjaar vier albums uit, drie solo (Solo Sessions *||||, Static I en Static II) en een met de Amerikaanse cellist Fred Lonberg-Holm en de Portugese drummer João Lopes Pereira (Live at Zaratan). Almeida toont zich op die albums niet alleen een veelzijdige en experimenteerlustige trompettist, maar toont op de beide Static-albums ook zijn kunsten met elektronica, veldopnamen en editing.
We zijn een paar maanden verder en begin deze maand verschenen opnieuw twee albums waarop Almeida te horen is. Het betreft twee uitgaven die op zijn eigen label JA Records zijn verschenen en op beide releases speelt de jonge muzikant trompet. Dat gebeurt in een duo met cellist Pedro Massarrão op Miniatures en met gitarist Tiago Paiva op Ground Unit. Beide muzikanten zijn generatiegenoten en goede vrienden van Almeida, die hen uitdaagde om met hem het avontuur van vrije improvisatie aan te gaan.
João Almeida & Pedro Massarrão – Miniatures

Massarrão is een muzikant met een klassieke achtergrond, maar niets op Miniatures wijst daar op, of het zou de instrumentbeheersing moeten zijn. De titel van het album verraadt al enigszins wat je als luisteraar krijgt voorgeschoteld: korte geïmproviseerde stukken, veertien in getal, waarin de twee muzikanten elkaar op speelse wijze prikkelen, waarbij de hang naar het experiment en de lust om de mogelijkheden van het instrument af te tasten, zegevieren.
Van Almeida wisten we al dat hij een gerijpt improvisator met een groot arsenaal aan technieken en klanken is, maar op deze release doet Massarrão niet voor hem onder. En dus horen we veel onconventionele en soms onwaarschijnlijke geluiden komen van de twee instrumenten. In het geval van laatstgenoemde horen we het schrapen over lengte van de snaren van de cello, het zachtjes met de strijkstok slaan op de snaren, gebruik van het gedeelte achter de kam, het spelen van hoge piepende tonen waar een violist jaloers op zou worden, het krassen van de snaren en wrijvende geluiden. Soms wordt een draaiende klank gesuggereerd.
Almeida blaast lucht door zijn trompet om af te sluiten met een plopgeluid, laat een voor zijn instrument extreem lage en blubberende toon horen, lijkt soms te zuigen op zijn mondstuk, laat een object over zijn trompet gaan, speelt zo hoog dat het trompetspel op het fluiten van vogels lijkt, laat tonen zo klinken alsof ze met veel persen, met grote moeite tot stand komen, produceert hijgende en vegende klanken en laat verschillende technieken in hoog tempo op elkaar volgen.
Het zijn echter niet louter onconventionele klanken die de muzikale koers bepalen. Zeker niet. Het is en blijft muziek met een hart en een ziel, hoe experimenteel de korte stukken ook uitpakken. Het warme geluid uit de klankkast van de cello is meermaals te horen, net als cleane tonen van de trompet. Frasen met fragmentarisch of staccato spel worden afgewisseld met gedeelten waarin lyrisch spel de overhand neemt. Alles is verpakt in kleine stukjes muzikaal avontuur waarin geen regels gelden. Almeida en Massarrão hebben ieder hun individuele stem en spelen regelmatig tegen elkaar in maar spreken dezelfde muzikale taal.
João Almeida & Tiago Paiva – Ground Unit

Paiva heeft in tegenstelling tot Massarrão geen klassieke achtergrond, maar komt uit de jazz- en rockhoek. Uit die genres zijn wel wat elementen te horen op Ground Unit, maar ook ambient-invloeden doen zich gelden in de vrij geïmproviseerde muziek die de gitarist samen met Almeida maakt. Waar op het andere album korte stukken zijn te horen, daar gaan Paiva en Almeida voor het lange baanwerk. Het album telt twee stukken van bijna vierentwintig en bijna zeventien minuten. Paiva is naast het gitaarspel ook verantwoordelijk voor elektronica.
Dat laatste aspect bepaalt mede sound van het album. De muziek van de beide instrumentalisten is in het lange eerste gedeelte gedrenkt in een galm, waardoor klanken enigszins op afstand blijven. Het zorgt voor een wat unheimliche sfeer. Uit een wolk van geluiden komen gitaar en trompet naar voren, de gitaar redelijk clean en de trompet omgeven door echo’s van het eigen spel. Tussendoor klinken elektronische klanken als kleine stoorzendertjes, als gamechangers of als speelse toevoegingen.
Het is een onrustige ondergrond die sfeer van de muziek bepaalt. De basis kan uit verschillende elementen bestaan. Zo is een gedeelte te horen waarin een repeterend motief van de trompet elektronisch wordt vervormd en een gedeelte waarin steeds opkomende klanken spanning creëren. Pas na ongeveer een kwartier wordt er rust gevonden, klinkt een elektronische drone en zweven andere elektronische klanken daar overheen, terwijl de gitaar beheerste patronen speelt. Als luisteraar kun je je met de ogen dicht een landschap voorstellen dat zich niet op onze planeet bevindt. De trompet klinkt in de verte.
Het muzikale landschap blijft echter niet hetzelfde. Het verplaatst zich, waardoor andere sferen ontstaan. Dat gebeurt echter zonder aan de consistentie van de muziek af te doen, wat een prestatie op zich als als je bedenkt dat alles geïmproviseerd is. Het tweede stuk is wat speelser, klinkt soms ook wat robuuster en met meer veranderingen die aan de oppervlakte plaatsvinden. In het eerste gedeelte van dat stuk klinkt Almeida’s leermeester Peter Evans door in het met elektronische effecten omgeven trompetspel. Je zou kunnen zeggen dat ‘Take II’ wat minder landschapsgericht is, maar met hetzelfde gewicht valt te beweren dat het landschap onregelmatiger is. De gitaar legt met repeterende motieven die steeds verschuiven de ondergrond, waar Paiva vervolgens wat hoekig overheen improviseert. Ook het het trompetspel van Almeida wordt elektronisch teruggegeven.
Waar Massarrão en Almeida elkaar in een behoorlijk hoog tempo telkens opnieuw uitdagen, daar ligt de uitdaging die Paiva en Almeida aangaan in het creëren van lange soundscapes, in het samen zoeken naar muzikale wegen om een alomvattend idee vorm te geven. Dat idee is echter niet statisch, waardoor de vorm langzaam verandert. Daardoor ontstaat muziek waarin niets is wat het lijkt, al zijn zowel gitaar als trompet meestal wel als zodanig te herkennen.
Miniatures en Ground Unit verschillen als dag en nacht maar weten elk op eigen wijze zeer te boeien. Het toont de veelzijdigheid van Almeida nogmaals aan, maar ook het improvisatietalent van Massarrão en Paiva.