Rune Grammofon, 2021
Een titel die weinig optimistisch klinkt en artwork dat met louter donkere tinten ook geen vrolijke indruk maakt: is het Scandinavische trio Fire! op de mistroostige toer? Luisterend naar Defeat blijkt dat wel mee te vallen. Toch is er wel degelijk iets veranderd.
Maar eerst aandacht voor wat gebleven is. De bezetting, bijvoorbeeld, nog steeds bestaande uit saxmonster Mats Gustafsson, verslavende basgrooves-specialist Johan Berthling en drummer par excellence Andreas Werliin. Ook gebleven: de kale en droge sound die de muziek van Fire! zo aantrekkelijk maakt om naar te luisteren. De Zweden weten een krachtig geluid te produceren met minimale middelen. Dat doen ze al sinds debuut You Liked Me Five Minutes Ago. Sindsdien heeft het trio accenten verlegd maar is het zijn uitgangspunten trouw gebleven.
Dat geldt dus ook voor Defeat, maar toch wordt daarop een andere koers gevaren dan we van het drietal gewend zijn. Zo is er de toevoeging van Goran Kajfeš (check de uitmuntende albums van zijn Subtropic Arkestra) op quartertone trompet en Mats Äleklint op trombone en sousafoon. Daarnaast speelt de fluit een prominente rol op het album. Ook dat is nieuw. Gustafsson heeft zijn tenor- en bassaxofoon, beide te horen op het vorige album The Hands, thuis gelaten en focust nu op fluit, zijn vertrouwde baritonsaxofoon en elektronica. Berthling heeft op zijn beurt de contrabas gelaten voor wat die is en beperkt zich tot het spelen van basgitaar. Het laatste voorname verschil met de vorige albums, is dat de sound van Fire! wat meer laidback is geworden. Het trio gaat minder voor de harde kopstoot en meer voor de lome grooves.
De impact is er niet minder om. Gustafsson opent ‘A Random Belt. Rats You Out.’ met een fluitsolo, waarbij hij ook zijn stem inzet. De simpele basgroove van Berthling past naadloos in die solo (in plaats van andersom), terwijl Werliin die groove van ritmische accenten voorziet. Zoals Gustafsson zijn baritonsax behandelt, zo behandelt hij ook zijn fluit: aanvallend, compromisloos en furieus. Doordat de fluit een wat minder harde klank produceert dan de zware sax, komt de ritmesectie goed naar voren. Kajfeš mag vervolgens duelleren met Gustafsson, die nu zijn baritonsax heeft omgehangen. Äleklint is verantwoordelijk voor de blazersarrangementen, wat goed tot uiting komt in een motief van trompet en trombone, terwijl de baritonsax grofkorrelig zijn solowerk blijft doen. Het geluid wordt voller, maar toch blijft de kale essentie overeind.
Op ‘Each Millimeter Of The Toad, Part 1’ mag Gustafsson zijn elektronische kunsten vertonen bovenop een basic basmotief. Daarna blijkt hij ook gevoelvol te kunnen spelen op dwarsfluit, al combineert hij zijn cleane spel met een paar felle aanvallen. Werliin is de subtiele motor die de groove ondersteunt en een aanstekelijk ritme creëert. In ‘Part 2’ wordt voor een wat voller geluid gekozen, niet in de laatste plaats door het fraaie blazerswerk van sousafoon, trombone en later ook trompet in het uitgekiende arrangement. De groove is ietwat vlotter en de baritonsax krijgt de ruimte om te soleren, wat op de bekende agressieve wijze gebeurt.
‘Defeat (Only Further Apart…)’ wijkt qua ritmiek behoorlijk af van de andere stukken op Defeat. De percussie van Werliin klinkt Noord-Afrikaans, wat mooi past bij de eenvoudige repeterende baslijn van Berthling. Een aan Angles 9 refererend blazersthema wordt daarbovenop gelegd. Het is een wat lijzig thema dat mooi contrasteert met de bedrijvige ritmiek. Äleklint toont zijn klasse in een gepassioneerde trombonesolo.
Tot sloot toont Fire! zich van zijn meest contemplatieve kant in ‘Alien (To My Feet)’. Dat is uitgezonderd drummer Werliin, die zijn vrijheid pakt en de langzame klanken van zijn medemuzikanten van accenten, nuanceringen en ontregelingen voorziet. Opvallend is dat Berthling zich in dit stuk niet hoeft te beperken tot het herhalen van een motief maar meer vrij spel kan laten horen, wat hij bijna bescheiden neerlegt, zodat de accentuering van het slagwerk zijn prominente rol kan handhaven. In het tweede deel volgt alsnog een repeterend motief en schakelt Gustafsson over van sax naar fluit. Ondanks de veranderingen waaraan de muziek onderhevig is en het bedrijvige drumspel, blijft het stuk zijn beschouwelijke aard grotendeels behouden.
De stijl van Fire! lijkt op het eerste gehoor slechts beperkte mogelijkheden te bieden, maar het trio logenstraft de sceptici nu al zes platen lang. Veranderingen in het instrumentarium, de dynamiek en de ritmiek zorgen er steeds voor dat het Zweedse drietal, al dan niet met gastmuzikanten en binnen de eigen stijl, weet te verrassen. In vergelijking tot het vorige album klinkt Defeat behoorlijk anders, maar het is en blijft overduidelijk Fire! wat je hoort. Klasse, opnieuw.