Neuma, 2021

James Caldwell is emeritus hoogleraar aan de Western Illinois University (WIU). Hij studeerde zowel compositie als elektronische en computermuziek. Bij de WIU, waar hij 33 jaar werkte, was hij onder andere mededirecteur van het jaarlijkse New Music Festival en curator van zijn eigen ElectroAcoustic Music Macomb-serie. Caldwells compositorische interesses zijn verdeeld tussen elektronische muziek en muziek voor akoestische instrumenten en stemmen. In zijn serie werken met de titel Texturologie (de naam van een serie schilderijen van Jean Dubuffet) onderzoekt de Amerikaanse componist de creatie van ingewikkelde continu-veldtexturen, vaak via algoritmische processen die zijn gegenereerd in Max-software.

Caldwell heeft ook de mogelijkheden onderzocht van optreden met alternatieve controllers voor real-time computermuziek, zoals de iPod Touch en de Wii-afstandsbediening. In zijn solo-, kamer- en grote ensemblemuziek onderzoekt hij lyriek, ritmische vitaliteit, idiomatisch schrijven en expressieve plasticiteit. Muziek van de in Michigan geboren componist werd uitgevoerd op de nationale en internationale festivals en conferenties. Later heeft hij zich toegelegd op het maken van muziek van daar waar hij is. Daarnaast heeft hij als programmeur honderden nieuwe stukken van levende componisten laten uitvoeren bij de WIU. Daar begon hij in 2004 ook aan een studie tekenen, design, print, beeldhouwen en schilderen, bedoeld als een manier om zijn creatieve horizon te verbreden en om opnieuw kennis te maken met de ervaring van het student zijn. In 2014 behaalde hij een Bachelor of Arts.

In de bovenstaande schets van Caldwells artistieke leven ontbreekt een ding: het maken van muziek met behulp van kleine objecten, in eerste instantie met name voorwerpen die de componist vond in zijn eigen jaszakken, aangevuld met alledaagse huishoudelijke objecten en geluiden die de Amerikaan in de tuin vond. Zo horen we op het nu verschenen album Pocket Music onder meer munten, sleutels, een plastic pillenflesje, een kam, een paperback, een stuk elastiek, een schroevendraaier die tegen een moersleutel wordt geslagen, pingpongballetjes, biljartballen, een nietmachine, paperclips, M&M’s, een potlood dat over de sporten van de rugleuning van een stoel loopt, dressoirhandvatten, de tas van een bos appels uit de supermarkt, een wijnglas, krekels, vogels, tuinmeubelen, tuinstenen, een kruiwagen en wat onheil op Caldwells harde schijf.

Het bovenstaande zou wat academisch en arty kunnen overkomen. Strikt genomen zijn die termen ook op hun plaats. Toch klinkt Pocket Music, dat bestaat uit werken die tussen 1998 en 2020 zijn ontstaan, niet als zodanig. Dat komt in de eerste plaats door de alledaagse voorwerpen die als basis dienen en die de serieuze composities iets frivools geven. Er is geen zware onderliggende thematiek, geen dwingende ritmische structuur en geen compositorische dwangbuis. Wel zijn de zeven stukken op het album zorgvuldig geconstrueerd, maar dat gebeurt op fantasierijke wijze, zonder af te doen aan de spontaniteit die van de verschillende geluiden uitgaat.

Caldwell noemt zijn muziek op dit album ‘concrète miniatures’ en daar zit zeker wat in, maar ‘pure’ musique concrète is de muziek niet. Het is beslist niet louter een aaneenschakeling van concrete geluiden. De nadruk ligt op ‘musique’, want met de verschillende geluiden afkomstig van objecten weet Caldwell ongedwongen ritmes te creëren en bovendien heeft de muziek in al zijn abstractie ook een melodisch aspect, zij het niet constant en niet in die zin dat daadwerkelijk melodieën zijn te horen. Toch gaat het hier om levendige muziek, en ‘levendig’ is hier echt het toverwoord. De muziek op het album bruist, is speels en werk enthousiasmerend.

Percussieve klanken overheersen in opener ‘Deep Pocket Music”, dat qua klankkleuren en eigenwijze manier van componeren enigszins doet denken aan werk van Harry Partch. De muziek van Caldwell staat echter voornamelijk op zichzelf. Door verschillende bronnen te combineren ontstaat een enorm scala aan mogelijkheden. Het fijne is daarbij dat Caldwell zijn muziek relatief klein houdt. Het is daadwerkelijk pocket music. De muziek is evenwel niet bescheiden, daarvoor stralen de composities te veel zelfverzekerdheid uit en is de muziek in compositorisch opzicht en in de uitvoering te uiteenlopend. Repeterende motieven zijn er nauwelijks, maar ook geen grootse vergezichten. De verschillende objecten vallen, stuiteren, trillen, schuiven, worden beslagen, etc.

Elektronica speelt ook een belangrijke rol in de composities. Die component kan als smeerolie fungeren, maar ook is het een integraal onderdeel van het werk, essentieel voor de klankkleur en toonhoogte van het stuk, of simpelweg een toevoeging aan de akoestische klanken die uit de objecten worden gehaald. In ‘Out Of Pocket Music’ komt plots een elektronische klankengordel opzetten, die later terugkeert en in volume toe- en afneemt. In ‘More Pocket Music’ worden de lage snaren van een piano bewerkt met voorwerpen en fungeren pingpongballetjes als ritmisch onderdeel van de muziek. Humor wordt niet vergeten, getuige de titel ‘Corner Pocket Music’, waarin inderdaad het geluid van carambolerende biljartballen is te horen. In hetzelfde stuk is ook het geluid van een op de grond stuiterende plastic bal waar te nemen, evenals dat van een in een kom ronddraaiend voorwerp.

Het voornaamste is dat Pocket Music draait om het experimenteren met geluiden van voorwerpen die normaliter niet als muziekinstrument dienen. De alledaagsheid van het leven in en om het huis ontmoet de creativiteit en uitzonderlijkheid van de muzikale wereld. Daarnaast is de muziek van Caldwell ook een spel met akoestiek en stereo-effecten. Het herkennen of juist het falen in het herkennen van de gebruikte objecten is onderdeel van de luisterervaring. Van de onvoorspelbare en rijkgeschakeerde klanken gaat een betovering uit die nog een tijd in stand blijft nadat de laatste geluiden hebben geklonken.

James Caldwell website

Neuma Records website