laaps, 2021

De uit Zweden afkomstige muzikant Dag Rosenqvist brengt muziek uit sinds 2005. Sindsdien zijn zo’n vijftig albums en ep’s van de man verschenen. Voorheen deed hij dat onder verschillende namen, waarvan Jasper TX de belangrijkste is, maar tegenwoordig maakt hij muziek onder zijn eigen naam. Rosenqvist gebruikt een breed scala aan akoestische en elektrische instrumenten als basis voor zijn composities en hij vertrouwt voornamelijk op analoge apparatuur. Elementen uit ambient/drone, improvisatie en noise en een lo-fi esthetiek maken deel uit van ’s mans persoonlijke muzikale visie.

Rosenqvists laatste album Vråen Centrum is verschenen op het Franse label laaps. Het is een album dat thematisch een reflectie vorm op het opgroeien, over de innerlijke werelden die je als kind construeert en over hoe je gebeurtenissen mythologiseert om dingen te begrijpen. De muziek gaat ook over nostalgie en hoe die, hoewel het een gearrangeerd en gepolijst beeld is, soms een grote troost kan zijn. Het verleden en het heden bestaan gelijktijdig in ons allemaal. Wat we waren maakt deel uit van wie we nu zijn. Het definieert ons. Misschien is ouder worden een proces van proberen je kindertijd te begrijpen en ermee in het reine te komen? Dat is wat de Zweedse componist, die het album opdraagt aan zijn vader, zich afvraagt.

De muziek op het album kan op zich zonder kennis van de in de vorige alinea weergegeven thematiek worden beluisterd, maar als je de thematische bedoeling van Rosenqvist in gedachten neemt bij het luisteren naar Vråen Centrum, draagt dat wel bij aan het begrip en de beleving van de muziek. De wetenschap dat het album handelt over nostalgie, bijvoorbeeld, zorgt ervoor dat bepaalde klanken en keuzes die de componist en uitvoerder maakt een plaats krijgen en makkelijker bij je landen. En wie kent niet het gevoel van zwelgen in nostalgie?

Het album bestaat uit tien zorgvuldig geconstrueerde tracks, die onderling behoorlijk kunnen verschillen en waarin soms verrassende elementen opduiken, al dan niet plotsklaps. De manier waarop Rosenqvist de verschillende muzikale aspecten combineert verraadt een liefde voor klassieke muziek, maar belangrijker is dat de muziek een zekere popsensibiliteit heeft. De muziek verkeert regelmatig op het randje van waar abstractie ophoudt en melodie begint. En andersom. In het grensvlak ligt een spanningsveld en dat maakt dat de muziek nooit zomaar voorbij komt maar steeds een indruk achterlaat.

De muziek van Rosenqvist ademt rust in ‘Att Komma Hem’, maar het is een bedrieglijke rust. Het stuk zit gedetailleerd in elkaar en achter de lange klanken zijn kleine elektronische klanken hoorbaar die nerveus bewegen. Naast elektronische drones speelt de piano een belangrijke rol, enkel door het spelen van een paar noten. De nostalgische sfeer is direct herkenbaar. Rosenqvist laat de muziek langzaam aanzwellen en schuurt vervaarlijk dicht tegen post-rock aan op het moment dat hij qua klankkleur de sound van Mogwai benadert. Een subtiel maar ook dwingend elektronisch ritme vormt de basis voor ‘In i Ljuset’. De muzikant pelt lagen af, om vervolgens met een getokkelde akoestische melodie op de proppen te komen die wordt omringd door ambientachtige elektronische klanken. Even wordt het hele zaakje ontregeld met een harde venijnige impuls, om met die plaagstoot degenen die zich verliezen in het stuk wakker te schudden.

In ‘Åskledaren i Prostsjön’ wordt het spanningsveld tussen pianoklanken en elektronische ambient fraai benadrukt, maar in de elektro-akoestische muziek schuilt ook een verfijnde schoonheid. ‘1980’ heeft een toepasselijke titel, want de synthklanken doen denken aan dat decennium. De muziek heeft een cinematografisch karakter, maar ook enkele trekken die met synthpop kunnen worden geassocieerd, al zit de muziek van Rosenqvist wat complexer in elkaar dan in dat genre gebruikelijk is. De Zweed weet de muziek bovendien te plaatsen in ambientachtige contouren. Bijzonder fraai is vervolgens het kale ‘Tidens Flot’, een stuk voor piano waarin de boventonen in de lange naklank goed zijn te horen. De elektronische toevoegingen zijn fijngevoelig en doen geen afbreuk aan de minimalistische signatuur van het stuk.

‘Mot en Nollpunkt’ is een stuk lichter van toon, al blijft ook hier een melancholieke inslag aanwezig. Opnieuw beweegt de muziek zich richting post-rock. Verstilling treedt op in ‘På Vidösterns Is’, een ambientstuk waarin de lagen behoedzaam over elkaar heen schuiven. Pas ergens halverwege duikt een flard melodie op vanuit de klankwolken en wordt de koers behoedzaam verlegd naar muziek waarin elektrische gitaren, piano en accordeon met stemmige klanken de overheersende factor zijn en een volledig andere klankkleur ontstaat, terwijl het wat sombere gevoel gehandhaafd blijft. Vervolgens is ‘Kryphål’ een rustig miniatuurtje van dertig seconden.

‘Hela Vintergatan’ trekt aanvankelijk de verstilde muzikale lijn door, maar met elektronische klanken en vooral een terugkerende donkere toon wordt een flinke dosis spanning gecreëerd. De al enige tijd afwezige ritmische component is een belangrijk element en zodra de synth een vast ritme heeft gevonden, is er ook ruimte voor melodische motieven. De donkerte wordt ermee verdreven, het mijmeren over gebeurtenissen in vervlogen tijden niet. De fraaie climax in het stuk is geladen met emoties. Afgesloten wordt met ‘Lämnar Allt Igen’, dat start met een gure wind en waarin ruis een belangrijke rol speelt. Tegenover onvaste elektronische geluiden staan de minimale maar rotsvaste pianoklanken. De schoonheid zit in het contrast.

Vråen Centrum is een album met subtiele, gelaagde en gedetailleerde muziek, met spaarzaam een robuuste uitschieter. Nergens is sprake van voortkabbelende muziek, daarvoor bevat die te veel nuances en stiekeme weerbarstige trekjes. Het overkoepelende thema is voelbaar, maar de klanken van Rosenqvist laten ook wat aan de verbeelding van de luisteraar over. Zo creëert de Zweed muziek die biologeert, ontroert en lang bij je blijft.

Vråen Centrum bandcamp